van Sharon di 25 nov - 11:27
Woorden: 824
Wereld: Harry Potter
Nooit meer dezelfde
Daar zat ze dan weer, op het dak van haar ouderlijk huis, starend naar de zonsondergang. Ze keek naar de gekleurde hemel, de zon en de prachtige gloed dat het uitstraalde. Een traan biggelde over haar wang en glinsterde in het langzaam verdwijnende zonlicht. Deze plek, uitgerekend haar favoriete plek, zorgde voor deze emoties. Het leek allemaal alsof het gisteren pas gebeurd was…
Het meisje lag op haar buik rustig naar de ondergaande zon te staren. Ondanks dat ze dit elke dag al had gezien, bleef ze maar komen om te kijken. Om te zorgen dat ze het in de toekomst nog steeds zou kunnen zien, was ze druk bezig om het uitzicht in een tekening te verwerken. Het bos, de bergen, de rivier, de zonsondergang natuurlijk, alles… Dit beeld zou ze nooit meer vergeten en om daar zeker van te zijn, maakte ze deze tekening.
Ze werkte de laatste schaduweffecten bij toen het gebeurde, de drastische verandering in haar leven. Een ijzingwekkende schreeuw deed haar geschrokken haar potlood laten vallen en naar haar toverstok in haar achterzak grijpen. Voorzichtig gluurde ze over de rand van het dak heen om te zien wat de oorzaak was, maar de tuin was leeg. Toch zou ze zweren dat ze daar, rond de schreeuw, een geluid hoorde.
Toen kwamen een paar gedaantes in het zwart in haar gezichtsveld en dook ze met haar hoofd omlaag, zodat ze net met haar ogen nog kon zien wat er gebeurde. Paniekerig en geschrokken keek het meisje toe hoe de twee zwarte gedaantes, Dooddoeners, twee andere figuren ruw op de grond gooiden.
Het meisje beet hard op haar tong om een angstige kreet te voorkomen; de Dooddoeners hadden haar ouders! Haar vingers sloten zich nog steviger om haar toverstok een zodat haar knokkels wit werden. Aandachtig bekeek ze de situatie; ze zou ze wel aan kunnen, de twee Dooddoeners, ze had immers het voordeel van de verrassing.
Toen viel echter haar plan in duigen: een derde, donkere gedaante, dat het meisje nog niet eerder was opgevallen, verscheen uit de schaduw van de grote eik in de tuin.
“Waar is ze?” vroeg de derde gedaante kil. Het meisje zag, of dat dacht ze tenminste, dat ze de zweetdruppels over haar vaders voorhoofd zag lopen.
“Waar-?” begon hij, maar de derde persoon onderbrak hem.
“Houd je niet van de domme! Ze is niet eens jullie echte dochter! Waarom zouden jullie je miezerige levens geven voor haar?”
Dit kwam onverwachts hard aan bij het meisje. Was zij dan - niet hun echte dochter? Ze hapte geluidloos naar adem, hield haar toverstok gereed en luisterde aandachtig.
“Als jullie nu vertellen waar ze is, spaar ik jullie miezerige levens,” ging de gedaante verder en de twee Dooddoeners grinnikten.
“Nooit!” schreeuwde haar vader.
Een groene lichtflits verblindde de aanwezigen en een luidde bonk deed het meisjes hart stilstaan. Ze wilde gillen, tieren, huilen, maar vooral wraak! Maar niets kon, nog niet tenminste. Haar vader was dood en lag roerloos met open, starende ogen op de grond. Nee, ze mocht nog niet ingrijpen, nog niet; ze kon haar moeder nog redden.
“Je laatste kans, of je gaat achter je zielige man aan. Waar is ze?!” herhaalde de gedaante kil.
Het meisje zag de tranen over haar moeders wangen lopen, maar ook de vastberaden blik in haar ogen. Een moment wilde het meisje ingrijpen, maar haar moeders blik deed haar verstijven.
Nog een groene lichtflits vulde de omgeving.
De Dooddoeners en de donkere gedaante liepen weg, om vervolgens een stukje verderop te verdwijnselen.
Even bleef het meisje roerloos liggen van verdriet. De tranen stroomden over haar wangen en langzaam kreeg ze weer het gevoel in haar lichaam terug. Ze klom naar beneden en sleepte zichzelf voort naar de levenloze lichamen van haar ouders. Huilend viel ze op haar knieën.
“Waarom?” stamelde ze huilend.
Haar ouders, de enige mensen die ze ooit als haar ouders, haar echte ouders, zou zien –ondanks ze het niet waren- waren op een brute wijze vermoord. Vermoord omdat ze haar, niet eens hun echte dochter, wilden beschermen! Maar waarvoor? Wat wilden mensen van haar, een simpele leerlinge van Zweinstein? Ze snapte er niets van.
Ze sloot snikkend de starende ogen van haar ouders en ging huilend tussen hun in liggen…
“Em? Emily!” Het meisje schrok wakker uit haar gedachtes en keerde terug naar de realiteit. Voordat ze kon reageren, verscheen het vriendelijke en bezorgde gezicht van Jake, haar vriendje met wie ze deze eerste vakantie sinds de moord doorbracht. Hij was de enige aan wie ze alles had verteld, alles wat ze wist. Hem vertrouwde ze, niemand anders.
Zijn warme, zachte hand sloot zich om haar blote schouder heen en zachtjes drukte hij haar tegen zich aan. Emily keek niet naar hem opzij, maar bleef nog altijd naar de ondergaande zon staren terwijl de tranen over haar wangen bleven stromen. Samen keken ze naar de ondergaande zon, het moment dat nooit meer dezelfde zou zijn…