van yvel zo 15 nov - 15:53
Een ijskoude windvlaag streek onder het kleine afdak door. Jonas deed zijn jas wat dichter want hij had het al koud genoeg zonder die wind. Stilaan begon het ook te
regenen maar gelukkig stond hij in het midden van het afdak waar geen regen aan
hem kon. Wat hem wel stoorde was dat er langs alle kanten mensen stonden te
duwen tegen hem. Hij keek rond zich en zag dat er eigenlijk veel te veel mensen
onder het afdak stonden dan er onder konden. Er gingen mensen naar binnen omdat
het daar warmer was maar Jonas ging niet naar binnen omdat hij dan toch niemand
had om mee te praten. Plotseling begon zijn GSM te rinkelen. Waarschijnlijk was
het zijn broer die hem opbelde om dan dadelijk af te leggen, dat deed hij wel
vaker als hij zich verveelde. Jonas pakte de GSM uit zijn zakken en keek erop.
Het was een onbekend nummer dus legde Jonas maar af want als er iets was wat
hij niet vertrouwde dan waren het onbekende nummers. Een andere koude windvlaag
streek weer onder het afdak door. Rillend stopte Jonas de GSM terug in zijn
broekzak maar voordat hij hem nog maar kon wegsteken begon hij weer te trillen.
Weer keek Jonas wie hem opbelde maar hetzelfde nummer verscheen opnieuw. Nu
besloot Jonas maar op te nemen want blijkbaar had degene die hem opbelde hem
nodig.
“Hallo?” Zei hij toen zijn vinger op de groene telefoon drukte.
“Ga naar binnen en vraag aan de toezichthouder de agenda.” Beval een mannelijke stem.
Jonas wou nog vragen waarom hij dit moest doen maar de man had zijn GSM al afgelegd.
Verbaasd stopte Jonas zijn GSM terug weg. Hij was niet van plan het bevel op te volgen
maar zijn nieuwsgierigheid nam het over van hem. Het afdak reikte niet tot de
ingang van het gebouw dus liep hij zo snel als hij kon door de gietende regen.
Eenmaal binnen liep hij de stenen trap af naar de kelder toe want daar mochten
leerlingen komen als het te koud was of als het te fel regende. Hij liep door
de metalen rode deuren. De stemmen van een honderdtal mensen galmden door de
kelder heen. Hij schonk geen aandacht aan de mensen die hem nakeken toen hij
naar de toezichthouder wandelde. Deze draaide zich om zodra hij hoorde dat
iemand ‘meneer’ riep tegen hem. Jonas huiverde even toen hij de kille grijze
ogen van de man zag.
“Wat moet je van me!” Blafte hij tegen Jonas.
“Hebt u een agenda voor mij?” Probeerde Jonas zo vriendelijk als hij kon te vragen.
“Die zwarte? Ja hier pak hem mee en vergeet hem in het vervolg niet meer hé!”
Jonas pakte de agenda aan en zette zich op één van de vele stoelen die dicht bij hem
stonden. Hij sloeg de agenda open en zag dat er een brief in stak. Geconcentreerd
begon Jonas te lezen.
Beste agent
Wij vrezen dat we van uw vaardigheden moeten
gebruik maken. Onze geïnfiltreerde agenten hebben laten weten dat de grootste
drugsbende van het land zich in uw stad bevindt. U weet ook dat wij niet veel kunnen zeggen over deze zaak naarmate wij
vrezen dat deze brief misschien in verkeerde handen kan vallen. Daarom vraag ik
u om op 2 december naar de volgende ontmoetingsplaats komt om half vijf: Veearts Strauvenlaan 5.
M01
Jonas vond de brief nogal vreemd want wie was M01 en waarom noemde ze hem agent.
Waarschijnlijk was de brief niet aan hem bedoeld. Hij schoof zijn stoel naar
achter en probeerde recht te staan maar een hand hield hem tegen.
“Ik denk dat wij eerst iets te bespreken hebben.” Zei een zware stem achter hem.