van Celeste wo 26 nov - 16:44
Deel 4: Nieuwe Raadselen
Het water kletterde als altijd op de rotsen, de wind blies zachtjes door de bladeren. Een vogeltje vloog zo vrij als het was boven de Rivier. Joanna liep over een paadje langs de Rivier. Ze had tijd nodig om na te denken, en natuurlijk de ruimte. Hoewel het niet doodstil was, kon ze goed denken met deze vredige geluiden om haar heen. "Waak U, lieve vogel. Donkere tijden zijn het, donkere tijden.." Fluisterde Joanna. "Donker? Nog niet, zou ik zeggen." Klonk een stem achter haar. Maar het scheen haar niet te deren, ze liep rustig voort. "Vrouwe.." Zei de stem weer. "Ja, Heer Legolas van Demsterwold." Zei Joanna rustig, en haar mondhoeken krulden om in een glimlach. "Wat doet U hier, op deze frisse morgen? Een wandeling?" Vroeg Legolas, die wel degelijk achter haar liep. "Zeker. Het is een mooie ochtend, en mijn gedachten kunnen zich hier in alle rust hervinden. Loopt U mee?" Vroeg Joanna. "Graag." Antwoordde Legolas en hij glimlachtte. Vervolgens kwam hij naast haar lopen. Het tweetal praatte over vanalles; over de vogels, het water, de Raad van de vorige dag, het weer, het Reisgenootschap en nog veel meer. Ze hielden pas op toen ze Rivendel weer inliepen, na het bos bijna uitgelopen te zijn.
"Lekker gewandeld?" Vroeg Náron, toen hij naar het tweetal toe kwam lopen. Hij scheen niet in zijn beste humeur, in tegenstelling tot Legolas, die de hele weg geglimlacht had. Maar de oorzaak van Náron kwam al gauw boven water, de pees van zijn boog was op een vreemde manier geknapt toen hij die ochtend was gaan schieten. "Maar... Hoe?" Vroeg Joanna en ze keek ongelukkig naar de kapotte boog. "Hij was oud, denk ik. Of er is mee geprutst. Waarschijnlijk een ongelukje." Zei Náron, hoewel hij ook diep ongelukkig was. "Dat kan niet! Het is een Lothlórien boog. Ongelooflijk!" Riep Joanna uit. "Sst.. Rustig.." Kalmeerde Legolas haar, en hij legde zijn hand op haar schouder. "Het geeft niet." Zei Náron, maar overduidelijk gaf het wel. "Vraag Heer Elrond om een nieuwe, hij kan je vast helpen. Rivendel maakt ook goede bogen. En we zullen zeker een keer terugkeren naar Lothlórien niet waar?" Zei Joanna, en ze kalmeerde een beetje. Toch vond ze dit alles vreemd, als ork dat in Lothlórien woonde of een zonnebloempit in een stuk lembas brood. Wat haar trouwens een enkele keer was overkomen, op vreemde wijze. Joanna glimlachte nog even naar Náron, maar liet hem daarna alleen. Ze liep een van de vele balkonnen op die neerkeken op de rivier, en Legolas volgde haar geruisloos. Zodra ze boven waren, ging Joanna op een bankje zitten en bekeek het water beneden haar. Ook bekeek ze de bergen, die mooi afstaken tegen de lucht op deze heldere ochtend. "Wanneer vertrekken jullie ook alweer?" Vroeg Joanna, die het nog niet erg duidelijk was, omdat ze het telkens vergat. "Over 7 dagen. Genoeg tijd om voor te bereiden dus. En dat geld voor ons allebei." Antwoordde Legolas. Joanna knikte en dacht diep na. Ze hoopte dat het Reisgenootschap veilig Rivendel zou verlaten, en Eriador veilig achter zich zouden laten. Maar niets was zeker, noch de weg die ze zouden volgen, noch de situatie waarin ze zouden verkeren zodra ze Rivendel zouden verlaten. Joanna kon alleen maar hopen op een goede afloop, en dan een zonder dat ze Legolas voor eeuwig zou moeten missen. Hij was nu als een vriend voor haar, net als Náron, en het leek alsof ze hem al jaren kende. Maar dat deed ze bijna ook. Gelukkig.