Schrijfsels

Wilt u reageren op dit bericht? Maak met een paar klikken een account aan of log in om door te gaan.

    Zijn Koude Greep

    Laurens
    Laurens
    Amateur
    Amateur


    Man Aantal berichten : 154

    Zijn Koude Greep Empty Zijn Koude Greep

    Bericht van Laurens do 23 jul - 18:44

    Zijn Koude Greep

    Zijn Koude Greep Naamloos1lco
    Dit is de eerste keer dat ik een fan fiction schrijf, en tegelijk ook de eerste keer dat ik me waag aan zo’n lang verhaal. Ervoor schreef ik alleen maar kleine stukjes van twee à drie bladzijden en meestal voor een of andere opdracht bij Nederlands.
    Het is een fanfiction die zich afspeelt in de wereld van Harry Potter, maar het speelt zich af voor Rowlings boeken en probeer zo weinig mogelijk van haar bestaande personages te gebruiken. Dit verhaal staat ook in de bibliotheek van dreuzels, maar op aanraden van Milou ga ik het hier ook posten. Jullie krijgen wel de eer om de herwerkte versie van dit verhaal te lezen, zo heb ik al titel aangepast (dit heette vroeger His Cold Grip, was niet zo tevreden met Engelse naam en is nu vertaald in het Nederlands). De titel is nog steeds voorlopig dus kan nog worden verandert.
    Aan het verhaal zelf zullen in vergelijking met Dreuzels kleine verandering worden gedaan, zinnen waar ikzelf niet zo tevreden me was,of kleine aanpassingen die iets te maken hebben met de plot.
    Ook wil ik enkele mensen bedanken die het zeker verdienen hier te staan :
    Milou, omdat ze mij naar dit forum heeft gegidst.
    Tim, hij maakte de nieuwe banner, die ik echt goed bij het verhaal vindt passen.
    Marieke, mijn vaste beta-readster omdat ze steeds de moeite neemt om mijn fouten te verbeteren, en me te helpen mijn hoofdstukken beter te maken in het algemeen.

    Leeswijzer
    Zijn Koude Greep Button4Zijn Koude Greep Button7


    Hoofdstukken
    0. Proloog
    1. Bitter Afscheid
    2. Grindelwald's Regime
    3. De Lijst
    4. De Nieuwkomer
    5. De Grot
    6. Nachtvlucht
    7. Voor hun bestwil


    Laatst aangepast door Laurens op wo 17 maa - 20:34; in totaal 8 keer bewerkt
    Laurens
    Laurens
    Amateur
    Amateur


    Man Aantal berichten : 154

    Zijn Koude Greep Empty Re: Zijn Koude Greep

    Bericht van Laurens do 23 jul - 18:52

    0.Proloog

    1943 - Geruchten bereiken Groot- Brittannië dat er in het Hoge Noorden een donkere tovenaar is opgestaan. Iemand die wil heersen over tovenaars en Dreuzels. Zijn volgelingen noemen zich de “Zuiveren”, zuiver van bloed en zijn alom gevreesd. Als zij voor je deur staan weet je wat dat betekent: je wordt meegenomen naar een plaats waar nog niemand van is terug gekeerd. Zij noemen het Normengard.
    Laurens
    Laurens
    Amateur
    Amateur


    Man Aantal berichten : 154

    Zijn Koude Greep Empty Re: Zijn Koude Greep

    Bericht van Laurens do 23 jul - 18:56

    1. Bitter Afscheid

    “Peter, doe het niet!” smeekte Maggie.
    Haar ogen vulden zich met kleine druppels die zich vermenigvuldigen in haar groene ogen.
    “Je weet niet wat je te wachten staat daar! “ Een lange magere man met lange goudbruine haren stapte uit het deurportaal.
    “Schat, ik ben in goede handen. En we hebben het er al over gehad. Ik ga.”
    Hij nam uit zijn jaszak een zakdoek en depte er zachtjes de tranen mee af die over Maggie’s wangen rolden.
    “Zorg goed voor Max. Ik zal schrijven zodra ik ben aangekomen. Belooft.”
    Hij moest sterk blijven, hij mocht niet laten zien dat het hem ook zwaar viel om zijn vrouw en zoon achter te laten in het barre Londen. Nachten had hij liggen piekeren over het gevaar dat hij tegemoet ging, maar hij was vastberaden er mochten niet meer slachtoffers vallen. Geen enkele druppel tovenaars- of Dreuzelbloed mocht nog verspild worden. Hij omhelsde Maggie een laatste keer, ging het trapje af en tilde een oude koffer op. Hij keek nog één keer om. Max stond vanachter zijn gordijn naar hem te staren. Peter wuifde en stapte hierna de vroege ochtendmist in, op weg naar een grasveldje niet ver van zijn huis. Hij wierp een blik op zijn horloge, eentje met gouden wijzerplaten in de vorm van twee toverstokjes, het was een geschenk geweest van Maggie deze kerst. De avond dat hij had verteld wat hij van plan was. Het was als een film die zich afspeelde voor zijn ogen. Na de geschenkjes te hebben opengemaakt was hij opgestaan en had hij om aandacht gevraagd. Hij had iets te vertellen.
    “Maggie, pa, hoewel ik de pret niet wil bederven heb ik nieuws… slecht nieuws. Op het Schouwershoofdkwartier hebben we berichten ontvangen vanuit het Hoge Noorden. Er zou een nieuwe duistere tovenaar zijn opgestaan.”
    De ontspannen vrolijke sfeer die daarjuist nog in de kamer hing was verdwenen, er heerste spanning. Ze keken hem geschrokken aan.
    “Hij heeft het niet alleen op tovenaars gericht maar ook op Dreuzels. Hij wil ze onderwerpen, het is zijn overtuiging dat alle niet-magische wezens moeten gehoorzamen aan tovenaars, en vooral aan hem. Het ministerie is gevallen en bovendien zijn de Dreuzels daar ook in oorlog met elkaar. Hij kan dus ongestoord zijn werk gaan. Een dode meer of minder, niemand merkt het. Ons ministerie wil er zich buiten houden, hem zijn gang laten gaan. Ik en andere collega’s zijn het daar niet mee eens. Daarom gaan we zelf.”
    Een stilte, een lange stilte. Ze leken wel van steen, Maggie en zijn vader. Het was Max die de stilte verbrak.
    “Gaat papa weg?”
    Hij stond weer op het grasveld. Na een blik rond hem te hebben geworpen nam hij de koffer die als Viavia dienst deed stevig beet. Enkele tellen later werd hij omhooggetrokken alsof een onzichtbare hand hem aan de achterkant van zijn stoffen mantel meetrok, hij tolde rond in een zwarte massa. Peter hoorde de grond onder zijn voeten kraken: het sneeuwde. Een gedaante gehuld in een warme bontjas kwam op hem af.
    “Peter, ben jij dat?” schreeuwde de man boven het lawaai van de gierende wind.
    “Zolang ik weet is dat nog steeds mijn naam, Tom.” Tom stapte op hem af en omhelsde hem.
    “Ik ben blij dat je gekomen bent Peter. Sinds mijn aankomst hier is het al aan het sneeuwen en dat is al drie dagen geleden. Maar kom laat ons naar binnen gaan, daar kunnen we veilig spreken, de anderen zijn er al.”
    Ze leken wel uren te lopen door de sneeuw dat geen bodem leek te hebben. Na een lange reis te hebben gemaakt waarbij Peters schoenen helemaal doorweekt waren, kwamen ze aan bij een heuvel.
    Door de sneeuwvlaag zag Peter dat de hele heuvel was begroeid met bomen. Zodra Peter de bescherming van de bomen genoot, was hij verlost van de sneeuwvlaag; door de jaren heen hadden de bomen met hun takken een dak gevormd over het pad waarop zij nu liepen.
    Ze volgden het een tijdje en ze kwamen aan bij een klein houten huisje dat helemaal aan het zicht was onttrokken door de bomen die er rondom waren gegroeid. Je zou het waarschijnlijk niet kunnen vinden als je het bestaan ervan niet kende.
    Er scheen licht in het huisje. Tom deed de deur open en nodigde Peter met een handgebaar uit om binnen te komen. Ook al hadden ze maar een paar minuten door bittere kou gelopen toch was Peter helemaal verkleumd. Tom reikte hem een klein glaasje Oude Klare's Jonge Borrel aan.
    “Om wat op te warmen,” voegde hij met een glimlach er aan toe.
    Peter nam een slok en voelde hoe de vloeistof zich in zijn hele lichaam verspreidde.
    “Bedankt Tom.”
    Tom en Peter waren al van sinds hun kindertijd vrienden, ze hadden elkaar leren kennen op 1 september 1918 in één van de coupés van de Zweinstein Express. Dat moment was nog vaak het gespreksonderwerp als ze nog eens bij elkaar op bezoek kwamen. Peter had zich op aanraden van zijn vader, Mortimer, helemaal naar de achterste coupé van de Zweinstein Express begeven. Hij had zijn hutkoffer in de coupé gezet en zich dan languit op het bankje neergelegd, genietend van de rust en het zachtjes denderen van de trein die het station in Londen verliet. Hij was benieuwd naar Zweinstein en de lessen die hij daar zou krijgen, toen kwam Tom binnenvallen. Hij was ook op het idee gekomen om zich helemaal naar de achterste coupé te begeven.
    Peter had gezegd dat hij de andere bank mocht hebben, zo waren ze aan de praat geraakt. Ze hadden het over Zwerkbal, Smekkies in Alle Smaken, Chocokikkers en natuurlijk de afdelingen op Zweinstein. Dat gesprek was het begin geworden van hun sterke vriendschapsband.Nadat de vrienden hun carrière aan Zweinstein hadden afgerond, gingen ze beginnen aan een opleiding om Schouwer te worden. Iets dat ze allebei met veel voldoening hadden gehaald.
    Peter werd opgeschrikt uit zijn gedachten.
    “Ik ga even de anderen halen,” zei Tom en hij verliet de kamer.
    Peter ging op één van de kleine bankjes zitten die voor het haardvuur stonden. Ondertussen nam hij de omgeving in hem op. De kamer waar hij nu inzat was sober ingericht. Centraal stond er een grote eiken tafel waarnaast twee bijpassende banken waren neergezet.Aan de muren hing niets, het enige wat het eindeloze patroon van planken verbrak waren drie deuren, enkele ramen, een haardvuur en een oude kast die hier wel al wat jaren leek te staan. Niets wees erop dat dit huis eigendom was van een tovenaarsfamilie, misschien was het een soort van vakantiehuisje voor Dreuzels.Achter zich hoorde hij gestommel, de deur waar Tom daarjuist was door verdwenen ging open en Tom kwam binnen vergezeld door nog twee andere tovenaars en één heks.
    Het waren allemaal collega’s van Tom en Peter. Het waren de enige schouwers die mee wilden gaan met Peter en Tom toen ze besloten dat ze iets gingen doen tegen Grindelwald. Eén voor één kwamen ze Peter verwelkomen. De eerste tovenaar begroette Peter met een stralende glimlach, dat was Arthur Maanhout, een tovenaar van gemiddelde leeftijd. In tegenstelling tot wat Peter verwachtte was hij volledig gekleed in Dreuzelkledij. Moest je niet weten dat hij een tovenaar was zou je zeker denken dat hij een Dreuzel is, hij droeg een paars maatpak en zijn bruine haar was stijlvol naar achteren gekamd.
    “Ik heb al wat werk moeten doen,” zei Arthur en hij voegde er een knipoog aan toe. Arthur had hen beide onder hun hoede genomen toen ze pas begonnen op het Schouwerkwartier.
    Achter Arthur kwam een heks, het was Arthur’s vrouw, Emma Maanhout. Haar rossige haar zat op een knotje en haar bril balanceerde op het puntje van haar neus.
    “Alles goed met Maggie?” vroeg ze.
    Ze was altijd de moeder geweest die Peter nooit heeft gehad. Tegen haar kon hij alles zeggen, desondanks was het alweer een tijdje geleden sinds dat hij haar had gezien.
    “Ja, gaat wel .”
    Hij kon aan Emma’s gezicht zien dat zij zich zorgen maakte, maar ze hield zich blijkbaar in, want ze maakte geen opmerking. Hij wist dat als hij met haar alleen was er zeker nog een gesprek zou volgen. Als laatste was het de beurt aan Jonathan Sterstof, hij was iemand die zich op de achtergrond hield, maar hij had zich wel al vaker bewezen in gevechten. Zo iemand konden ze hier nog goed gebruiken. Hij droeg een lange mantel die tot aan de grond reikte. Na Peter een hand te hebben gegeven ging hij aan de eiken tafel zitten.
    “Zo, nu iedereen er is kunnen we beginnen. Ga zitten.”
    Toen iedereen zich aan de tafel had geïnstalleerd, ging Tom verder.
    “Alles wat hier wordt gezegd blijf tussen deze vier muren, afgesproken?”
    Iedereen knikte.
    “Ons voorlopig grootste voordeel is onze geheimhouding. Grindelwald mag niet te weten komen dat wij hier zijn, daarom dring ik aan om met de grootste voorzichtigheid jullie taken te volbrengen. Er zal een dag zijn dat we ons zullen tonen aan de vijand, maar die dag is er nog niet, eerst moet er werk worden gedaan. We zullen ons de komende maanden bezig houden met het verzamelen van informatie. Er achter komen wie zijn volgelingen zijn, waar ze bijeen komen, waar ze wonen.: Dit soort informatie zie ik graag. Ik heb voorlopig nog maar één iemand gevonden die ons kan helpen, een zekere Boris Kragov. Peter en ik brengen hem morgen een bezoekje. Ik heb al met hem gecorrespondeerd en hij is bereid om ons te helpen in de strijd tegen Grindelwald. Dus we zullen zien wat hij ons kan vertellen. En Arthur wist me zojuist te vertellen dat hier in de buurt een klein dorpje is waar enkele tovenaars wonen, zij zijn waarschijnlijk samen met Boris Kragov de enige tovenaars in de streek. Ze leven hier nogal verspreid. En ik wil jullie ook nog bedanken dat jullie vakantie hebben genomen om Peter en mij hier te helpen. Meer heb ik nu niet te zeggen,” zei Tom en hij toverde met een korte zwiep enkele glazen tevoorschijn en liet ze mooi voor ieders neus landen, “dus laten we nu drinken op een goed verloop van zaken!”

    In de slaapkamer was de tijd blijven stil staan. Er leek al jaren niemand meer te hebben geslapen, maar hij was tevreden, nu was hij tenminste even alleen. In het midden van de kamer stond zijn koffer, hij liep er naartoe en opende de koffer. Bovenop de stapel kleren lag een fotokader. Daarin stonden Maggie en zijn zoontje te wuiven naar de camera, hij had de foto getrokken op de eerste verjaardag van zijn zoon. Hij was nog maar een paar uur van huis en nu al miste hij hen zo erg dat hij dacht dat hij hen niet erger kon missen. Hoe moest hij dit gaan volhouden? Hij had Maggie zo graag in de armen willen vallen toen ze daar in de deuropening werd overmand door verdriet. Stiekem hoopte Peter dat hij niet te lang weg zou zijn van huis. Hij zette de fotokader op het nachtkastje dat naast zijn bed stond. Hij liet zich op zijn bed vallen en sloot zijn ogen, voordat die overliepen met tranen van verdriet en gemis.
    Laurens
    Laurens
    Amateur
    Amateur


    Man Aantal berichten : 154

    Zijn Koude Greep Empty Re: Zijn Koude Greep

    Bericht van Laurens do 30 jul - 12:19

    2. Grindelwald's Regime

    De volgende ochtend stond Peter vroeg op. Hij was niet de enige vroege vogel, want toen hij de eetkamer binnenkwam zat Jonathan daar al aangekleed en wel de Ochtendprofeet te lezen.
    “Goedemorgen,” zei Jonathan vanachter de krant.
    “Enig nieuws over Grindelwald, Jonathan?” vroeg Peter.
    “Nee, in Engeland zijn ze nog steeds zo blind als een mol. Ze schijnen zich alleen maar druk te maken over een Alfenplaag in een dorp in Wales”, klonk het.
    Peter begaf zich naar de keuken en zocht daar een grote pan uit de houtenkast en pakte de doos met eieren. Met een kort zwiep van zijn toverstok vlogen er acht eitjes uit de verpakking, die vervolgens keurig boven de pan braken.
    Er klonk gestommel en in de eetkamer verscheen een tweede persoon.
    “Goedemorgen iedereen!” klonk het opgewekt.
    “Morgen Arthur, de eieren zijn bijna klaar.”
    “Dan zal ik de tafel dekken,” zei Arthur.
    De tafel was gedekt tegen de tijd dat Tom en Emma zich ook in de eetkamer hadden laten zien. Peter diende de eieren op. Nadat ze allen hun magen hadden gevuld maakten Tom en Peter zich klaar om te vertrekken. Gelukkig was de sneeuwstorm gaan liggen en konden ze goed zien waar ze vlogen. Het landschap dat onder hen voorbij flitsten was eentonig. Grote ijzige vlaktes die waren bedekt met een dikke laag sneeuw. Af en toe werd het sneeuwtapijt onderbroken door een ijsmeer of grote naaldbossen. Na een uurtje te hebben gevlogen, kwam hun doel dichterbij. Als ze nu voor zich keken zagen ze een naaldbos dat zich uitstrekte over de hele horizon.
    “Hier moeten we ergens zijn,” zei Tom. “In dit bos moet een meer liggen. Als we dat vinden zijn we er.”
    Peter vloog wat hoger, maar hij zag nergens iets dat op een meer leek.
    “We kunnen volgens mij beter wat verder over het bos vliegen,” zei Peter en hij vloog verder.
    “Tom, hoe weet je eigenlijk dat je die man kan vertrouwen?” vroeg Peter.
    “Wel, ik heb op het Schouwershoofdkwartier wat opzoekingzwerk gedaan, ik vond zijn naam op een lijst met betrouwbare informatie bronnen uit deze streek. Hij zou soms informatie doorgeven aan ons Ministerie. Dus ik denk dat we hem wel kunnen vertrouwen. Hou dit geheim wil je?”
    “Ik weet van niets”, zei Peter en hij knipoogde.
    Na een dikke twintig minuten te hebben gevlogen over de toppen van de naaldbomen, zagen ze een open plek opduiken. Iets verder zagen ze dat er een meer was, dat was dichtgevroren, maar dat was niet het opvallendste, want naast dat meer lag een groot landhuis. Helemaal afgezonderd van de buitenwereld.
    “Daar is het,” zei Tom en hij daalde.
    Peter volgde Tom’s voorbeeld. Toen ze veilig geland waren liepen ze een pad op dat hen naar een groot landhuis gidste. Het landhuis was opgetrokken uit grijze steen, die af en toe werd onderbroken door enkele ramen. Achter één van die ramen brandde licht. Ze liepen verder het pad op tot ze aan de kolossale voordeur stonden. Die werd geopend door een oude vrouw. Ze wenkte hen. Beiden stapten ze verder tot ze bij de vrouw kwamen.
    “De professor verwacht u,” zei ze. “Volgt u mij maar.”
    De gang was zeer rijk bekleed, met grote schilderijen en wandtapijten. De vrouw leidde hen voort naar een grote deur die zich aan het einde van de gang bevond. Ze klopte zachtjes op de deur en ging even naar binnen.
    “Professor, de gasten zijn er,” zei ze op gedempte toon.
    “Laat ze dan toch binnen,” riep een diepe, warme stem.
    De vrouw deed de deur volledig open en liet hen binnengaan. Ze sloot de deur achter zich. De wanden van de kamer stonden vol met boekenkasten die waren volgepropt met oude boeken.
    “Velkom , Velkom heren!” zei een bebaarde man met een Russisch accent van achter een groot eiken bureau. “Gaat u toch zitten, wenst u iets te drinken?”
    “Nee dank u, meneer Kragov.”
    “Zegt u toch Boris,” zei hij.
    “Oké dan, Boris, kunt u ons meer vertellen over Grindelwald?” vroeg Tom.
    “Ja…,” zuchtte hij.
    Boris stond op van zijn bureau en liep naar een groot raam dat zicht bood over het bevroren meer.
    “Ik heb hem les gegeven toen ik nog leerkracht Transfiguratie was op Klammfels. Gellert was een briljante leerling, niet alleen in mijn vak maar ook in alle andere. Je hoorde niemand klagen over zijn gedrag tot zijn zesde jaar. We hebben hem van school moeten schorsen, hij gebruikte zijn kennis van de Zwarte Kunsten tegen andere leerlingen om hen angst aan te jagen zodat ze hem zouden vrezen en als leider zouden zien. Hij had zelfs een logo voor zijn bende, op een van de muren van Klammfels heeft hij het ingekrast. Na zijn schorsing hebben we niets meer van hem gehoord. Maar rond 1939 dook hij terug op.
    Zijn ware bedoelingen kwamen bovendrijven wanneer hij startte met volgelingen te zoeken, zijn volgelingen gaven zichzelf een eigen naam, de “Zuiveren”.
    Ze begonnen terreur en paniek te zaaien, hele gezinnen werden uit elkaar gerukt en vermoord. Zo is het Ministerie ten val gekomen door corruptie, indringers en spionage. Gellert noemt zich nu de leider van alle tovenaars en heksen. Hij liet een grote gevangenis bouwen die hij Normengard noemde. Boven de toegangspoort staat zijn lijfspreuk geschreven: ”Het doel heiligt de middelen”. Iedereen die zich verzet tegen zijn bewind wordt daar naar toe gestuurd en er wordt niets meer van hen gehoord. Hij streeft er naar om weer zuivere Tovenaarsfamilies te hebben. Daarom laat hij zijn volgelingen Dreuzelbloeden arresteren en ze naar Normengard brengen.
    Als hij dat doel heeft bereikt wil hij de Dreuzels onderwerpen aan zijn wil, en ze verdoemen tot slavernij. En om die…”
    Het oude vrouwtje stond in de deuropening.
    “Wat kom je hier doen, Hilda?”
    “Ik wou u komen vragen of u de brief heeft, straks stuurt hij hem weer.”
    “O ja, juist.” Hij liep naar zijn bureau en nam uit de lade een verzegelde enveloppe tevoorschijn. Hij gaf die aan Hilda.
    “Bedankt om me daar aan te herinneren. Je kunt gaan.”
    Hij wees naar de deur.
    Zodra ze de deur had gesloten wilde hij zich even verontschuldigen.
    “Ja, sorry voor deze onderbreking. Ik correspondeer vaak met een oude vriend maar die heeft zo zijn eigen manier om brieven te versturen. Hij wil dat ik de brieven enkel meegeef op zijn manier. Waar was ik gebleven?”
    “Over dat verzet Boris,” zei Peter.
    “Juist ja, wel ik kon die terreur niet aanzien en ben een ondergronds verzet begonnen. We houden ons vooral bezig met het verzamelen van informatie. Ik ben blij dat jullie hebben besloten om ons te helpen. Dan hebben we toch enkelen die weten hoe ze met gevechten moeten omgaan en zoals het er nu naar uit ziet, zullen gevechten niet uit blijven.”
    “U zei daarjuist iets over informatie, zouden wij die ook kunnen krijgen?” vroeg Tom.
    “Wel, ik hoop dat jullie verstaan dat ik niet alles zomaar kan weggeven aan een wildvreemde. Maar ik kan jullie wel dit geven.”
    Hij richtte zijn toverstok op een van de boekenkasten. Met veel gekraak schoof de kast opzij en verscheen er nog een andere kast, die veel kleiner was dan de kast die ervoor stond. Boris liep er naartoe en opende een klein deurtje door de punt van zijn toverstok in een klein gaatje te duwen. Achter de deur lag een grote stapel perkamenten, hij duwde er enkele opzij tot hij de juiste had gevonden.
    “Ik geef jullie deze lijst, er staan namen op van tovenaars en heksen waarvan we vermoeden dat ze tot de Zuiveren behoren. Ik denk dat jullie daar wel al iets mee kunnen doen.”
    Hij richtte zijn toverstok op de lijst.
    “Duplicatus!”
    Er verscheen een kopie van de lijst.
    Daarna nam hij de originele lijst van het bureau en borg die terug op in de kast, en met een kleine zwiep van zijn toverstok schoof de andere kast er terug voor.
    “Nu heb ik alles verteld wat ik wist. Ik hoop dat als jullie iets ontdekken het me ook laten weten?”
    “Natuurlijk, Boris,” zei Tom.
    “Dan is het goed. We houden contact.”
    “Dat zou heel vriendelijk zijn,” antwoordde Peter.
    Boris wierp een blik naar buiten. Een dichte mist kwam opzetten.
    “Ik denk dat het beter is dat jullie nu vertrekken, voor er weer een sneeuwstorm komt, want dat zal niet lang meer op zich laten wachten.”
    “Dat vrees ik ook.”
    Tom stopte de papieren en de kaart in een rugzak. Daarna begeleidde Boris hen naar de voordeur waar ze hun bezems hadden achtergelaten.
    “Bedankt voor de hulp,” zei Peter.
    “Dat is niets, jongen. Vertrek nu maar gauw.”
    Hij opende de deur.
    Tom en Peter liepen naar buiten.
    “Tot de volgende keer!” riep Boris.
    Tom en Peter klommen op hun bezems zetten zich af van de grond en stegen op in de lucht.
    “Zo,” zei Tom, “nu weten we toch al wat meer.”
    “Inderdaad,” zei Peter en hij keek nog een keer om naar het landhuis. Daar zag hij iets opmerkelijks, het duurde maar enkele seconden, vanachter het landhuis was een vuurbal de lucht in gegaan.
    “Wat was dat?” sprak hij vol verbijstering.
    “Wat?” antwoordde Tom.
    “Die vuurbal achter Boris zijn huis,”
    “Ik heb niets gezien,” en hij staarde ook even naar het landhuis, “ik zie echt niets verdacht.” Zo bleven ze nog een tijdje in de lucht hangen, wachtend tot er misschien nog zo een vuurbal kwam. Maar er gebeurde niks, alleen de wind was komen opzetten. Zo bleven ze nog een tijdje in de lucht hangen, wachten tot er nog een vuurbal zou opduiken. Er gebeurde echter niets. Het enige wat enigszins verandering aanbracht was een wind die de boomtoppen mee liet wiegen, en hen zachtjes deed schommelen op hun bezems.
    “Kom we kunnen nu beter gaan, de storm is aan het opkomen en we hebben nog een heel eind te gaan.”
    Laurens
    Laurens
    Amateur
    Amateur


    Man Aantal berichten : 154

    Zijn Koude Greep Empty Re: Zijn Koude Greep

    Bericht van Laurens zo 2 aug - 22:40

    3. De Lijst

    “Vertel ons wat je weet Elf!” siste een donkere gedaante.
    “Ik niks weten…”
    Crucio!
    De hele kerker werd gevuld met het geschreeuw van de Huiself. Buiten de Elf
    waren er nog twee andere gedaantes aanwezig. Eén van die gedaantes hield een lijst vast, de andere hield zijn toverstok nog steeds op de Elf gericht.
    “Ik vraag het je de laatste keer, geef ons zijn naam!”
    “Nee, ik niet verraden!”
    “Breng het Veritaserum,” zei de man met de lijst.
    “Nee,” zei de andere gedaante, “Huiselfen hebben hun eigen magie om zich daar
    tegen te verweren. Crucio!
    De Huiself schreeuwde het uit. “Marcel Jonkers…” pufte de Huiself en hij viel buiten bewustzijn.
    “Staat zijn naam op de lijst?” vroeg de gedaante.
    “Ja, hij is één van de mensen van wie we vermoeden dat ze in het verzet
    zitten,” antwoordde de man met de lijst.
    “Goed zo. Gooi die Elf ergens in een kerker tot we hem weer nodig hebben,” zei
    de man die nog steeds in de schaduwen stond. Hij trok een zwarte mantel aan en verliet de kerker. Zijn voetstappen galmden door de gang, het enige wat het geluid van zijn voetstappen doorbrak waren kreten. Wanhoopskreten van de andere gevangenen die in deze gang opgesloten waren.
    Toen bleef de gedaante staan. Een man met een gebochelde rug verscheen.
    “Zorg dat ze stoppen met jammeren.”
    “Ja, meneer.”
    De gebochelde man stapte een willekeurige cel in. De gedaante bleef wachten in de gang tot hij een groene lichtflits zag oplichten. Die lichtflits onthulde iets meer van de gedaante met de mantel. Op zijn rechtermouw stond een symbool geborduurd. Het was een angstaanjagend symbool, zonder een duidelijke verklaring waarom hij een dergelijke angst in boezemde. Nadat de groene lichtflits zijn kleur van verderf getoond had, waren de gevangenen stil.
    Doodstil.
    Die stilte werd verbroken toen de gedaante met de mantel zijn tocht verder
    zette. Hij verliet de kerkers en ging naar de bovenste verdieping. Daar deed hij zijn mantel af en hij liep weer een gang in. Wat deze gang onderscheidde van alle andere gangen was dat deze muren van een donkere steen waren, er was niets van bekleding, enkel de fakkels die om de paar meter aan de muren waren bevestigd. Die fakkels lieten ook het hele gelaat van de gedaante zien. Het was een magere man, zijn blik straalde een gezag uit. Op zijn kin had hij een klein zwart sikje en al zijn kleren die hij droeg waren zwart buiten het symbool dat er in goud was opgeborduurd. Hij liep naar het einde van de gang, hij klopte op een houten deur en ging naar binnen. In de kamer waar hij nu kwam brandde een haardvuur, voor dat vuur stond een grote massieve stenen stoel.
    “Wat voor nieuws breng je me Rastaban?” klonk het vanuit de stoel.
    “We hebben weer iemand van het verzet gevonden Heer.”
    “Wie is het deze keer?”
    “Marcel Jonkers, Heer.”
    “Goed gewerkt Rastaban, je weet wat je moet doen, stuur onze mannen uit die
    streek op hem af en laat hem hier brengen. Dood de anderen van het gezin.”
    “Ja heer.”
    “Ik heb nog goed nieuws Rastaban, ik heb enkele van hen kunnen overhalen.”
    “Dus ze komen?”
    “Ja, ze komen. En dan houdt niemand ons nog tegen. Ze zouden beter moeten weten, die leden van het verzet, ze moeten accepteren dat ze leiding nodig hebben. Eén man aan de top die heerst over Tovenaars, Heksen en Dreuzels. Daarom hebben wij ze nodig. Het doel heiligt de middelen nietwaar?”
    “U heeft volkomen gelijk Heer,” en er verscheen een glimlach op Rastaban’s gelaat.
    “En iets zegt me dat die Marcel er het perfecte proefmateriaal voor is.”
    “Dat denk ik ook Heer.”
    Ze lachten.
    Laurens
    Laurens
    Amateur
    Amateur


    Man Aantal berichten : 154

    Zijn Koude Greep Empty Re: Zijn Koude Greep

    Bericht van Laurens wo 19 aug - 11:00

    4. De Nieuwkomer

    Peter las de brief nog een laatste keer door.
    Lieve Maggie,
    met mij is alles goed. We zijn hier goed aangekomen, toch mis ik het weer in Londen, de dagen hier zijn lang en koud. Het is de ene sneeuwstorm na de andere.
    En natuurlijk mis ik jullie ook.
    Geef Max een dikke knuffel van mij.
    Stuur een antwoordje terug, maar denk aan onze afspraak!
    Liefs,


    Peter

    PS: Je hebt ook de groeten van Tom, Arthur en Emma.

    Hij hoopte dat Maggie zich aan de afspraak hield die ze gemaakt hadden. Ze moest een antwoord sturen naar het huis van Arthur en Emma. Dat was het veiligst, elke week zou er iemand dan naar daar Verdwijnselen om brieven op te halen. Zo was de kans op onderschepping zeer klein, want dan werd de brief enkel maar in Engeland verstuurd. Deze keer was het Emma die naar haar huis ging, ze was ook van plan om nog wat voedsel mee te nemen om de voorraad wat bij te vullen.
    Hij stak de brief in een enveloppe en verzegelde hem.
    “Hier Emma, wil je die versturen voor mij?” vroeg Peter.
    “Natuurlijk,” zei Emma en ze nam de enveloppe aan en stak hem in haar tas die ze bij zich droeg.
    “Tot straks, Arthur!”
    “Dag schat!” mompelde Arthur, die over een groot stuk perkament zat gebogen dat op de tafel lag.
    Er klonk een zachte plop en Emma was Verdwijnseld.
    Peter liep naar het raam en wierp een blik naar buiten.
    “Tom en Jonathan hadden al terug moeten zijn,” zei hij.
    “Ik weet het,”
    “Er zal hen toch niks overkomen zijn?”
    “Nee, Peter, ze hebben vast nog iets ontdekt. Vergeet niet dat ze met z’n drieën zijn, Tom, Jonathan en Boris. Wij kunnen beter het plan nog eens doorlopen.”
    “Ja, dat is misschien wel een goed idee,” antwoordde Peter. Hoewel hij het plan al van buiten kende, wou hij het nog eens doorlopen. Zo kon hij even zijn gedachten van zich afzetten. Hij maakte zich zorgen omdat Tom nog steeds niet was teruggekeerd.
    “Jij gaat onder die Onzichtbaarheidsmantel de herberg binnen,” begon Arthur en hij wees naar een pakketje dat op tafel lag. “Ik heb hem nog maar enkele weken, dus hij werkt perfect. En dan…”
    “Als ik in de herberg ben binnengeraakt, loop ik naar het kleine hoekje links van de toog waar een kleine tafel volledig is afgezonderd van de andere tafels en zet me daar neer om de Zuiveren op te wachten.”
    “Ja, dat wou ik zeggen, Peter. Als ze er eenmaal zijn is het jouw taak om al hun plannen af te luisteren. We weten niet hoe lang hun vergadering zal duren dus is dat deel van het plan onduidelijk. Maar als je merkt dat één van de Zuiveren aanstalten maakt om te vertrekken, dan ga je naar de voordeur en wacht daar tot die ene de deur uitgaat zodat je mee naar buiten kan glippen. Eenmaal buiten loop je onder de mantel het bos in en…”
    “Zorg ik ervoor dat ik ver genoeg het bos in ben om dan naar het huis van Boris te Verdwijnselen om zeker te zijn dat ik niet wordt gevolgd. Is het veilig dan Verdwijnsel ik pas naar hier.”
    “Inderdaad,” antwoordde Arthur. “Als je het niet erg vindt, Peter, ga ik even die lijst met mogelijke Zuiveren bekijken zodat ik een schatting kan maken van hoeveel we er morgen mogen verwachten.”
    “Nee, ga maar,” zei Peter, en hij liep naar de open haard die een warme gloed verspreidde in de kamer. Zijn blik viel op de Ochtendprofeet die Jonathan de dag ervoor had zitten lezen. Op de voorkant stond in grote letters: “Dreuzelbommen teisteren Londen”
    Hij nam de krant en begon het artikel verder te lezen.


    Dreuzelbommen teisteren Londen


    De Dreuzelbombardementen op Londen zijn nog steeds niet voorbij, onder Dreuzels zijn er al vele slachtoffers gevallen. Daarom vraagt het Ministerie van Toverkunst om ook de huizen naast u te beschermen met bomafwerende spreuken om zo het leven te besparen van enkele onschuldige Dreuzels. Ook trekken veel Tovenaars en Heksen naar het platteland waar er weinig bombardementen zijn, het ministerie verbiedt dit niet maar laat wel weten dat het overbodig is als u de juiste spreuken en bezweringen over uw huis heeft uitgesproken.
    Hoe u dat doet leest u op pagina 25 van deze krant of op uw brochure die werd verstuurd per uil.
    Heeft u geen brochure gekregen? Laat het dan weten per uil, op adres van het Ministerie Afdeling: Dreuzelzaken.

    Hij vroeg zich af of Maggie ook nog steeds in Londen was of dat ze misschien al de stad had verlaten om te ontkomen aan de bombardementen te zijn. Als het dat laatste was zou ze vast en zeker naar zijn vader gaan die een landhuis had dat was afgezonderd van Dreuzeldorpen en steden. Peter legde de krant terug op het kleine tafeltje voor de open haard. Hij had geen zin om verder te lezen, het Ministerie van Toverkunst bleef doen of er niks niets aan de hand was buiten een gewone Dreuzeloorlog, hij vroeg zich af hoe lang ze blind zouden blijven voor de koude greep waarin Grindelwald de landen hier hield.
    Peter voelde zich moe worden. Hij kon beter nog wat gaan rusten, hij had die nacht niet goed geslapen, iets stond hem niet aan bij zijn opdracht. Als hij maar eens wist wat. Toen hij eindelijk op zijn kamer was beland, legde hij zich languit gestrekt op zijn bed en viel in slaap.

    Peter schoot waker. Hij had drie uur geslapen. Er klonk gestommel uit de eetkamer. Peter hoopte dat het Tom was, die terug was gekomen van de laatste verkenningsronde. Toen hij de eetkamer binnenstapte, zag hij daar Tom en Jonathan staan. Achter hen stond Boris en een andere man.
    “Sorry, dat we wat later zijn,” zei Tom, toen hij Peter opmerkte.
    “Geeft niks, heb je nog iets ontdekt?”
    “Nee, we hebben niks nieuws gevonden. Ah, voor ik het vergeet, dit is Marcel,” en hij wees naar de man naast Boris.
    Marcel zag dat Tom, over hem aan het praten was en kwam dichterbij.
    “Marcel Jonkers, aangenaam.”
    “Mijn naam is Peter, ben jij van hier?”
    “Nee, ik kom ook uit Engeland. Ik werk hier voor Goudgrijp, en ik woon hier met mijn gezin,” antwoordde Marcel.
    “Maar nu het Ministerie is gevallen, is het moeilijk zaken doen,”voegde hij er stil aan toe.
    “Ja, dat kan ik geloven, als ik het goed begrijp zit jij ook in het verzet?”
    “Inderdaad, ik heb samen met Boris al de meeste klusjes opgeknapt. Heb je de lijst al gezien met de mogelijke leden van de Zuiveren?”
    Tom knikte.
    “Die heb ik volledig opgesteld, dat was een behoorlijke klus. Maar toen Boris me vertelde dat jullie hier waren gekomen om ons te helpen, heb ik me spontaan aangeboden om jullie te assisteren. Vandaar dat ik mee ben gekomen met Boris.”
    “Ja, dat inderdaad vaar,” klonk de zware stem van Boris achter Peter.
    “Hij zal jullie zeker kunnen helpen morgen. Maar ik moet nu helaas naar huis vertrekken, mijn huishoudster zal ongerust worden. Veel succes morgen heren!”
    “Dag Boris!” klonk het.
    Boris stapte met grote passen naar de deur. Een eindje verder verdwijnselde hij.
    “Kan ik jullie morgen ergens mee helpen?”vroeg Marcel.
    “Nee hoor, het zal wel lukken.”
    “Ah, dat is ook goed,” antwoordde hij licht teleurgesteld. “Maar ik ga ook maar eens naar huis, als jullie me nodig hebben, moet je het maar laten weten aan Boris.”
    “Dat doen we,”riep Arthur hem na.
    Nadat ook Marcel was verdwijnseld, gingen Jonathan, Peter en Tom in een klein spoedberaad.
    “Denk je dat Boris ons die Marcel stuurt om ons te controleren?” begon Tom.
    “Die mogelijkheid is er natuurlijk,” antwoordde Peter terwijl hij naar de kast liep en de borden op tafel begon te zetten.
    “We kunnen maar beter voorzichtig zijn,” zei Jonathan en hij zette zich neer aan tafel.
    “Dat moeten we altijd doen,” voegde Emma er aan toe, en ze zette het eten op tafel.
    “Maar nu eerst eten, zodat we fit zijn voor morgen.”
    Het eten smaakte Peter niet, hij dwaalde met zijn gedachten af naar wat er hem morgen te wachten stond. Hij vroeg zich af over wat waarover de Zuiveren het zouden hebben, en of hij er wel in zou slagen om er zo onopvallend mogelijk binnen te komen met de Onzichtbaarheidsmantel. Na het eten hielp Peter Emma met het opruimen. Hij probeerde te doen alsof hij de bezorgde blikken die Emma hem wierp te negeren. Hoewel het hem grotendeels lukte, bedacht hij dat hij zich beter kon afzonderen. De opdracht waar hij voor stond was heel belangrijk, zeker als ze iets wilden beginnen tegen Grindelwald. Hij ging zijn kamer binnen en legde zich neer in zijn bed. De opdracht zou gevaarlijk worden, dat wist hij. Het zou de eerste keer zijn dat ze ook werkelijk iets deden waarbij ze in contact kwamen met de vijand. Maar dat was niet zijn grootste zorg. Maggie en Max, hij mistte hen elke dag meer en meer. En ondertussen werd het hier steeds gevaarlijker, Peter hoopte maar dat hij heelhuids zou kunnen terugkeren naar Londen. Op zijn bed lag hij nog enkele uren te piekeren tot hij uiteindelijk van vermoeidheid in slaap viel.
    Laurens
    Laurens
    Amateur
    Amateur


    Man Aantal berichten : 154

    Zijn Koude Greep Empty Re: Zijn Koude Greep

    Bericht van Laurens vr 21 aug - 12:37

    5. De Grot

    De sneeuw kraakte onder Peters voeten, hij draaide zich nog even om en zag Tom juist verdwijnen in de schaduwen van de bomen. Peter liep nog een klein eindje verder. Daar lag de perfecte plek. Hij had een mooi zicht op de voordeur van de herberg waar straks de Zuiveren zouden samenkomen. Hij keek een laatste keer rond en deed zijn onzichtbaarheidsmantel om. Het begon te schemeren en de stilte in het bos was akelig.
    De stilte verbroken door een man die kwam aangevlogen. Hij landde enkele meters van Peter vandaan, zijn zwarte mantel hing tot op de grond. Hij stapte van zijn bezem en zette zijn bezem tegen een verrot stuk hout dat naast de muur stond van de herberg. Peter sloop stilletjes dichterbij, hij mocht geen enkel geluid maken. Stap voor stap kwam Peter dichter bij de man en de deur. De man die juist was aangekomen speurde de hemel af, alsof hij verwachte dat de anderen ook zouden landen.
    Er gebeurde niets.
    Hij draaide zich in een fikse beweging om en liep naar de deur. Peter moest nu wel lopen om op tijd mee te kunnen glippen door de deur. Daardoor zag hij de tak niet, die was ondergesneeuwd. Een droge knak, gevolgd door een zware plof in de sneeuw liet de man vliegensvlug omdraaien. Peter wist dat de man hem zag, hij greep naar zijn toverstok en nam hem in de aanslag.
    “Wie bist du? Spreche!” brulde de man naar Peter. Ook de man had zijn toverstaf in de aanslag.
    Amnesia!” gaf Peter als antwoord terug en hij richtte zijn stok op de man.
    Zijn ogen gingen wazig staan, zijn gefronste wenkbrauwen ontspanden zich en zijn lippen vormden een samengeperste mond. Hij draaide zich rustig om. Intussen was Peter opgestaan en had de mantel om zich geslagen. Ook wiste hij gauw de afdruk van zijn val in de sneeuw. Ondertussen stond de man al in de deuropening en wist hij niet wat er zich daarjuist had afgespeeld. Gelukkig maar, anders was het plan waar ze de laatste dagen zoveel werk in hadden gestoken mislukt alvorens er ook maar iets van informatie was vergaard. Hij liep vlug naar de deur en het lukte hem om juist voor de deur dicht viel binnen te komen.

    Een warme luchtstroom kwam hem tegemoet, ook prikkelde de geur van schimmels en oude wodka Peters neusgaten. De herberg was zeer sober ingericht, of misschien leek het zo sober omdat het er ook zo’n smeerboel was. De man die voor hem liep had er in ieder geval geen last van en liep door. Hij negeerde de waard die achter zijn toog enkele glazen afwaste met een smerig vod. Ondertussen liep de man door naar de achterdeur van de herberg. Hij deed die open en kwam op een smal binnenpleintje terecht. Peter volgde hem op de voet, achter hem hoorde hij ook de deur weer opengaan en de zware stemmen van enkele mannen. De man voor hem staarde even door hem naar zijn kameraden die ook binnenkwamen. Peter ging ook vlug op het binnenpleintje staan. Hij wilde zich niet bedenken wat er met hem zou gebeuren als hij per ongeluk tegen iemand opbotste. Ze begroeten elkaar en staarden dan weer voor zich uit. Dit bleef zich herhalen tot er zo’n acht man op het binnenpleintje stonden. Toen kwam de waard van de herberg ook naar het pleintje. Toen hij er ook was gingen ze in een cirkel staan en gaven elkaar de hand. Plots sloot de waard zijn ogen en hief een diepe grommende toon aan die steeds maar dieper en luider klonk. Na enkele seconden, vielen de andere mannen ook in. Na een minuut onderbraken ze hun gezang.
    Ze openden de ogen en keken naar de waard die zijn ogen nog steeds gesloten hield.
    “Het doel heiligt de middelen,” sprak hij.
    Toen nam hij zijn smerige vod in de handen, en reikte die iedereen aan.
    Als iedereen hem vast had begreep Peter wat het was, die vod moest dienst doen als Viavia, het kon niet anders. Peter sloop stil naar de groep mannen in hun zwarte gewaden. Nu hij stil dichterbij ging zag hij dat ze elk een teken droegen met een cirkel die perfect in een driehoek paste en die doormidden was gedeeld door een rechte lijn. Het was er met gouden draad ingeweven. Blijkbaar was dat het teken van de Zuiveren, van Grindelwald. Het lukte hem net om een klein stukje vod aan te raken.


    Hij had geluk, want als hij een seconde later was geweest zou hij nog steeds op het binnenpleintje hebben gestaan starend naar de groep mannen die zonet verdwenen was. Hij klemde zijn handen stevig om zijn mantel, terwijl de heftige draaikolken hem zijn zicht ontnamen. Hij kon niet zien of zijn mantel hem nog bedekte, al hoopte hij uit de grond van zijn hart dat het wel zo was. De waard liet zich vallen en kwam behendig op de bodem terecht. Peter deed hetzelfde, het lukte hem om zicht te laten vallen in de ruimte zonder zich ook maar even te laten zien onder zijn mantel. De plaats waar hij nu was aangekomen, was een koude kille grot waar een stenen tafel met oude krakkemikkig stoelen het enige interieur was. Aan de wanden tekenden enkele toortsen donkere schaduwen op de muur. Iedereen ging rond de tafel zitten.
    “Konden ze ons echt geen betere vergaderplaats geven dan dit?” mompelde een van de mannen die was gaan zitten.
    “Het is in ieder geval beter dan die oude schuur van vorige week,” antwoordde een andere.
    “Daar heb je gelijk in,” klonk een derde stem.
    “Waarom veranderen we steeds van vergaderplaats?” richtte de man die het eerste sprak zich tot de waard.
    “Omdat het de wensen zijn van heer Grindelwald, hij wil ervoor zorgen dat we zeker niet worden afgeluisterd. Laten we nu tot de orde komen,” sprak de waard.
    Er viel een stilte.
    “Nu het ministerie hier is gevallen, heeft Grindelwald de macht volledig in handen, het zal niet lang meer duren voor heer Grindelwald ook Oostenrijk heeft ingelijfd. Ondertussen blijken de andere landen niks door te hebben van onze machtsgreep, Engeland blijft ontkennen dat er hier een tovenaarsoorlog woedt, hoe groot de geruchten ook zijn. Om ervoor te zorgen dat het ook zo blijft, moeten er enkele voorzorgsmaatregelen worden genomen,” vertelde de waard.
    “En die zijn?” sprak een man die aandachtig had zitten te luisteren naar de waard.
    “Dat zal je straks wel horen,” ging de waard verder. “Deze taak is ons persoonlijk toegedragen door heer Grindelwald,”
    Er klonk opgewonden gefluister.
    “Stilte! Alvorens ik verder ga, heb ik ook nog iets anders te vertellen,” en hij richtte zich tot de man die Peter had moeten modificeren.


    “Jij bent blijkbaar genoemd in een dossier van modderbloedjes, je moet hen hebben gesproken,” zei de waard scherp.
    “Dat is een leugen!” bulderde de man terug.
    “Er is toch voldoende bewijs, ik heb een kopie van het dossier ontvangen. Je zou hebben verteld dat ze het land uit moesten vluchtten omdat ze anders niet meer veilig zijn voor ons-”
    “Er is geen be-“
    “Zwijg verrader! Ik heb de orders gekregen om jou te liquideren! Sorry Renz, maar er is hier geen plaats voor verraders. Avada Kedavra!
    Renz viel op zijn voorhoofd met een smak op het stenen tafelblad.
    “En laat het hierbij een les zijn voor jullie allen, heer Grindelwald heeft geen medelijden met verraders!”
    Het was stil, enkele mannen knikten zachtjes.
    “Jammer genoeg heeft deze modderbloed Renz zijn eigen goede raad niet opgevolgd en is hij hier gebleven. Hij heeft ook te maken met onze opdracht. We moeten het verzet uitroeien. Deze modderbloed werkt hier, maar is afkomstig uit Engeland. En hij zit in het verzet.
    Dus luid heer Grindelwalds bevel simpel: "Dood Marcel Jonkers.”
    Het vallen van die naam kwam aan als een verassing. Hij had Marcel nog maar een paar dagen geleden ontmoet, en nu kwam hij te weten dat er plan bestond om hem te vermoorden. Peter begon te duizelen, Dood Marcel Jonkers, was het enige wat door zijn hoofd ging.
    Laurens
    Laurens
    Amateur
    Amateur


    Man Aantal berichten : 154

    Zijn Koude Greep Empty Re: Zijn Koude Greep

    Bericht van Laurens di 25 aug - 22:13

    6. Nachtvlucht

    “Als we hem hebben gedood moeten we zijn toverstok afnemen en hem bezorgen aan heer Grindelwald. We zullen geen genade kennen, zowel zijn kinderen als vrouw gaan eraan,”ging de waard verder. Peter luisterde al niet meer, hij moest hier weg zien te komen zodat hij Marcel kon waarschuwen. Maar hoe? Hij had de onzichtbaarheidsmantel om en het zou een hele klus worden om geluidloos en onzichtbaar te Verdwijnselen. Hij dacht na. Hij moest snel zijn. Er was een spreuk die hem kon helpen. Hij vestigde al zijn hoop op die spreuk en hoopte dat het ook zou werken bij iemand die Verdwijnselt. Hij keek naar de stenen tafel en de gedaantes die er rondom zaten. Hij nam zijn staf stevig vast en fluisterde zachtjes de spreuk.
    “Murmelio”
    Enkele mannen grepen subtiel naar hun oren, maar ze leken er niets van te merken..
    Peter besliste dat hij maar beter nu kon verdwijnselen. Hij concentreerde zich op het huis van Boris. Hij moest naar Boris gaan, want hij was de enige die wist waar Marcel woonde.
    Hij hoorde een zachte plof en een seconde later stond hij vlak naast het meer dat er stil bij lag. De Onzichtbaarheidsmantel nam hij af en hij frommelde hem in zijn jaszak. Uit de schaduw van enkele bomen kwam Jonathan op hem afgestapt. Hij naderde met grote stappen. Zacht vroeg hij: “En, hoe was de vergadering? Geen problemen gehad?”
    “Dat zeg ik je later wel.”
    Peter liep vlug naar de deur van Boris zijn landhuis. Er brandde licht dus hij was nog wakker.
    “Tom zit binnen op je te wachten, maar waarom zo’n haast?”
    “Marcel is in gevaar.”
    “Die man van gisteren?”
    “Ja die ja.”
    De voordeur ging krakend open. Boris en Tom kwamen vrolijk naar buiten gestapt.
    “En jongen, hoe vas het?” vroeg Boris opgewekt.
    “Breng me naar het huis van Marcel. Nu onmiddellijk,” zei Peter. Hij zag Boris’ verbaasde gezicht.
    “Neem m’n arm dan maar goed vast jongen.”
    “Komaan jullie ook, Jonathan, Tom,” beval Peter.
    Toen iedereen de arm van Boris vast had verdwijnselde hij, zo kwamen ze op een kleine open plek in het woud. Daar stond een klein hutje.
    “Hier wonen ze, waarom wil je nu naar hier Peter?”
    “Op de vergadering hadden ze opdracht gekregen om Marcel te vermoorden, toen ik dat hoorde Verdwijnselde ik direct naar jullie,” Peter liep nu haastig naar de hut, hij keek even op z’n horloge. Exact vier minuten geleden was hij daar Verdwijnselt Ze hadden niet zoveel tijd meer.
    “Marcel, jongen, doe open. Vij zijn het,” riep Boris toen hij aanklopte.
    Ze hoorden iets, het geluid van kleine schuifelende voetjes. De deur kwam op een kier te staan. Een huiself met nachtlamp staarde hen één voor één aan.
    “Laat ons binnen, elf,” beval Boris.
    “Nee, meester slaapt. Hij niet willen gestoord worden.”
    Boris duwde de elf opzij. Uit een andere kamer kwam Marcel binnen in nachthemd.
    “Wattiser?”vroeg hij en z’n blik ging over de vier mannen die in het midden van de nacht plots aan z’n deur stonden. Zijn vrouw kwam achter hem staan.
    “Zij kwamen hier binnenvallen, meester. Ik kon er niks aan doen. Het spijt me! Het spijt me,” jammerde de elf toen hij opstond.
    “Het is niks, Raffel.”
    Peter nam het woord: “Je bent in levensgevaar, de Zuiveren willen je vermoorden. Nu, samen met je hele gezin. Daarom komen we je halen. Maak iedereen wakker, je kinderen en vrouw en kom naar buiten. En vlug, er rest ons niet veel tijd meer.”
    Marcel’s houding veranderde direct, hij staarde even naar zijn vrouw.
    “Het moest er ooit eens van komen,” zei z’n vrouw.
    “Jah,” antwoordde Marcel verstard.
    “Ik neem de tweeling,” zei zijn vrouw kordaat. En ze ging een andere kamer binnen.
    “Waar brengen we ze heen?” was het eerste wat Tom zei.
    “We nemen ze wel even bij ons in de hut. Boris kan dan ondertussen een andere schuilplaats voor hen zoeken,” zei Peter.
    Hij verbaasde zichzelf dat hij zich zo rustig hield. Hij wou absoluut Marcel en z’n gezin redden. Anders zou hij het zichzelf nooit vergeven. Peter had zelf een gezin en wist hoeveel het kon betekenen.
    Marcels vrouw verscheen met de tweeling in de hand.
    “Wij zijn klaar,” zei ze en ze keek liefdevol naar haar kinderen aan haar arm.
    “Goed zo, Tom jij Verschijnselt samen met Marcel en zijn gezin naar ons huis. Boris wil jij hem helpen? En vergeet de elf niet.”
    “Ja, natuurlich,” en ze liepen de hut uit.
    Eerst Verdwijnselde Tom samen met de tweeling. Daarna nam Marcel zijn eigen vrouw mee naar hun schuilplaats en vervolgens verdwijnselde Boris met de huiself aan z’n arm.
    “En wij?” vroeg Jonathan.
    “Wij gaan vanuit een schuilplaats kijken hoe die Zuiveren te werk gaan,”zei Peter. Hij sloot de deur van de hut zodat het leek dat de mensen erin niets vermoeden.
    “Die struiken lijken mij wel geschikt,” zei Jonathan en hij stapte eropaf. Peter volgde hem.
    “Ik spreek wel een
    Kameoflagespreuk over mezelf uit, gebruik jij de mantel,”
    Peter sloeg de mantel over zich en naast hem onderging Jonathan het effect van de spreuk. Eerst bedekte de spreuk zijn hoofd, het druppelde op zijn buik en na een tijdje leek het over te vloeien naar zijn benen, totdat hij volledig was opgenomen in de bosachtige omgeving rondom hen.
    Ze wachtten, de adrenaline gierde door Peters bloed, daarnet was hij nog net kunnen ontsnappen uit de grot, en nu zat hij te wachten tot de mannen waaraan hij daarnet ontsnapt was verschenen .
    Hij besefte dat het gevaarlijk was wat ze deden.
    Heel gevaarlijk.
    Na een minuut stilte, werd deze doorbroken door talloze zachte knallen. Uit de struiken kwamen gedaantes op de hut afgestapt; enkele schenen met hun toverstaf. Ze vormden een kring, ze kwamen dichter en dichter. Tot ze op een meter afstand waren van de deur. De Zuivere, die Peter herkende als de waard ging naar voren en blies de deur open. Ze stormden naar binnen, zelfs vanaf de struiken waarachter ze nu verscholen zaten konden ze het dichtslaan van deuren horen, het breken van porselein. De waard kwam driftig naar buiten.
    “Ze zijn er niet,” bulderde hij. “Ze zijn er niet!”
    Hij richtte zijn staf op een willekeurige Zuivere en riep met een grote kracht: “Crucio!”
    Zijn slachtoffer schreeuwde het uit van de pijn.
    Van die pijnkreet maakten Peter en Jonathan gebruik, ze Verdwijnselden geruisloos naar hun huis.

    Toen ze binnenkwamen was Boris het verhaal aan het vertellen tegen Arthur die leunend tegen de muur zat te luisteren. Emma ontfermde zich ondertussen met de tweeling.
    Marcel stond op en stapte op Peter af.
    “Bedankt Peter.”
    “Dat is niks, jij zou hetzelfde hebben gedaan. Ik heb ook een gezin, en ik weet hoe belangrijk ze voor me zijn,” zei Peter.
    “Ik sta bij je in het krijt,”zei Marcel nog en hij ging weer zitten.
    “Waar is Tom?”vroeg Peter.
    “Die is naar z’n kamer gegaan toen hij hier aankwam,”antwoordde de vrouw van Marcel.
    “Trouwens, ik heet Jill,”zei ze.
    “Ik heet Peter, moest je het nog niet weten.”
    “Bedankt Peter, voor wat je gedaan hebt.”
    Peter liep door naar de kamer van Tom.
    Daar vond hij Tom, die voor zich uit zat te staren.
    “Het is begonnen,” zei hij toen hij Peter in de deuropening zag.
    “Wat?”
    “De strijd, we hebben slapende honden wakker gemaakt door Marcel en zijn gezin in huis te nemen. Vanaf nu zullen we ze moeten bewaken, want ze zullen worden gezocht door hen.
    En ze zullen te weten komen dat wij er zijn.”
    “Heb je er spijt van? Dat we Marcel in huis hebben genomen?”
    “Nee, want dit is toch waarvoor we hier zijn toch?”


    Laurens
    Laurens
    Amateur
    Amateur


    Man Aantal berichten : 154

    Zijn Koude Greep Empty Re: Zijn Koude Greep

    Bericht van Laurens wo 17 maa - 20:33

    7. Voor hun bestwil

    De laatste zonnestralen verdwenen achter de heuveltoppen. Binnen enkele tellen zou een zwarte zee geruisloos het hele landschap overspoelen. Dit hele schouwspel werd al de hele tijd gadegeslagen door één man. Hij was gehuld in een donkerblauw gewaad, waardoor hij nu volledig werd opgeslokt in de donkere nacht. Rond de man heerste een bedrijvigheid, mannen in exact dezelfde gewaden liepen af en aan. Je kon ze alleen onderscheiden van de nacht als het weinige maanlicht inviel op het gouden geweven teken op hun borst. Onder hen bevond zich een vallei, waar enkele kleine huisje stonden. Het Koboldendorpje wist niets van hun aanwezigheid.
    Maar dat zou niet lang meer duren.

    Er naderden voetstappen, Rastaban kwam naast hem staan.
    “Onze verkenners zijn terug, de opstandelingen vermoeden niets,” zei Rastaban.
    “Mooi zo. Dan is de verassing straks nog groter als wij plots hun dorp binnenwandelen. Vergeet niet, mijn beste Rastaban, dit zou allemaal niet nodig zijn geweest wanneer ze gewoon gehoorzaam waren. Deze hele operatie is voor hun eigen bestwil.”
    Dat laatste zei hij meer tegen zichzelf, alsof hij zijn geweten leek te sussen. De man inhaleerde een grote teug lucht, hij voelde hoe de ijskoude lucht zijn longen vulde. Onopvallend raakte hij de vlierhouten toverstok aan die hij zorgvuldig in een van zijn zijzakken had gestopt. Even kwam het verleden weer bovendrijven, de werkplaats van Stavlov, het was allemaal zo makkelijk gegaan. Met een simpele Alohomora-spreuk had hij het vergrendelde raam open gekregen, een warme gloed en een geur van verschillende houtsoorten kwam naar buiten gedreven. Hij liet zijn blik door de kamer gaan, tot die bleef rusten op een kleine glazen vitrine met daarin een toverstok. De toverstok waar hij al jaren naar opzoek was en die al die tijd hier in een stoffige werkplaats van een toverstokmaker had gelegen. Hij liet zich zachtjes naar binnenzakken en liep naar de vitrine. Zachtjes tilde hij het glas op en nam de stok er voorzichtig uit. Een warm tintelend gevoel verspreidde zich over zijn hele lichaam. Er klonk gestommel op de gang. Vlug liep Grindelwald terug naar het raam en hij wachtte. Iemand nam de deurklink vast, en deed de deur zachtjes open. Grindelwald had Stavlov nog net tijd genoeg gegeven om te zien dat de Zegevlier weg was. Stavlov’s gezicht verstarde en zijn blik bleef gericht op de jonge man die zomaar in zijn atelier stond.
    “Paralitits!”
    Het was voor zijn eigen bestwil, ook al zou deze man het moeilijk begrijpen. Maar Grindelwald was er achtergekomen dat deze toverstok een hoger doel diende. Hij moest niet worden gebruikt om in een verstoft atelier te liggen, hij moest een nieuwe tijd inluiden. Een tijd waar de toverstok en Grindelwald een grote rol in zouden spelen. En een stap dichter naar de onsterfelijkheid. Het was de koude wind die Grindelwald terugbracht naar het heden. De drukte rond de man was inmiddels opgehouden, zijn mannen hadden zich voor hem op een rij opgesteld.
    “Jullie opdracht is simpel. We laten de Kobolden vandaag kennismaken met mijn gezag. Zij wilden een opstand tegen me beginnen, en daarvoor zullen ze nu worden gestraft. Wees sterk en gehoorzaam, laat je niet leiden door je gevoelens. Dit alles is voor een hoger doel”, sloot Grindelwald zijn rede af.
    Rastaban gaf nog enkele korte instructies en toen verdwenen de mannen en hij in de nachtelijke duisternis. Grindelwald zelf stapte als laatste op het dorp af. Zijn mannen zouden nu het dorp omsingelen, en bij elke stap dichter bij het dorp werd de strop rond hun prooi steeds strakker en strakker aangetrokken. Grindelwald zag een raampje waar nog wat zwak licht uit brandde, wat betekende dat ze nu nog maar enkele meters van de buitenste rij huizen van het dorpje waren verwijderd. Beheerst stak Grindelwald zijn stok in de lucht. Een helblauwe vuurpijl spoot de lucht in. Het startschot was gegeven, de strop werd dichtgetrokken.

    Grindelwalds mannen stapten uit de donkere sluiers van de nacht en liepen het dorpje binnen. Enkele Kobolden kwamen hun huizen uitgerend opgeschrokken door de vuurpijl die daarnet de lucht was ingespoten. Zij werden als eersten verrast door de indringers, enkele geruisloze lichtflitsen en hun bewegingsloze lichamen vielen neer op de straatstenen. Nu kwamen er ook gewapende Kobolden hun huizen buiten gestormd, al hakkend met hun zwaarden probeerden ze weerstand te bieden. Zonder succes, ze vielen één voor één. Nu stapte Grindelwald ook uit de schaduw, hij liep richting dorpsplein. Tot hij plots bleef staan. Uit het huisje waar daarnet nog licht straalde, heerste nu een volkomen duisternis. Rustig liep hij naar het huisje en duwde zacht tegen de voordeur. De deur was open, en zo stond Grindelwald in de duistere hal van het Koboldenhuisje. Hij hief zijn toverstok op en lichtte bij, er kwamen twee deuren uit op deze hal. En één er van stond nog op kier, zachtjes sloop Grindelwald dichterbij. Hij hoorde een zachte ademhaling van achter de deur.
    “Is daar iemand?” riep Grindelwald, “Ik ben hier om te helpen.”
    Het bleef stil.
    “Ik laat mijn toverstok zakken, zie maar”, en hij richtte zijn toverstok naar de grond. Plots zwaaide de deur open en verscheen in de opening een Kobold. Hij bekeek Grindelwald van top tot teen.
    “Als je ons komt helpen. Waarom draag jij dan kleed van hen?” vroeg de Kobold achterdochtig en hij wees naar buiten.
    “Dit is een vermomming. Ik ben iemand van het verzet, wij zijn geïnfiltreerd bij de Zuiveren.”
    De Kobold snoof en zei, “Hoe weet ik dat je de waarheid spreekt?”
    “Dat kan je nooit weten. Maar ik verzeker je, ik ben hier met een nobel doel. Maar,” Grindelwald liet even een bewuste pauze,” als je gereld wilt worden moet je nu meekomen. De tijd dringt.”
    Het geschreeuw van buiten klonk luider en luider, het hele dorp scheen nu te zijn wakker geworden van de chaos die de Zuiveren hadden veroorzaakt.
    De Kobold leek te twijfelen.
    Grindelwald maakte aanstalten om het huis te verlaten, hij draaide zich om en liep richting de voordeur.
    “Wacht! Ik ga mee, maar eerst moet ik nog iets doen”
    De Kobold verdween weer in de kamer, en even later stond hij terug in de hal. Deze keer in het gezelschap van een vrouwelijke Kobold die een hoop doeken stevig tegen haar borst drukte.
    “We zijn klaar.”
    Grindelwald dacht dat hij de bundel doeken even zag bewegen.
    “Dat is onze zoon’, zei de Kobold toen hij Grindelwald zag kijken.
    “Laat mij hem nemen, zo zijn we een stuk sneller. En hij is veiliger bij mij”, antwoordde Grindelwald.
    Het Koboldenvrouwtje opende haar mond om te reageren maar haar man was haar voor.
    “Je hebt misschien wel gelijk,” hij nam zijn zoon uit de handen van zijn vrouw en liep ermee naar Grindelwald, die het kind stevig aannam.
    “Volg me.”
    Hij liep de Kobolden voor, hun huis uit en zo kwamen ze weer in het nauwe straatje. De gevechten leken zich naar de andere kant van het dorp te hebben verplaatst en Grindelwald koos daarom ook de route richting bos. Toen ze eenmaal onder de bescherming van het bladerdak zaten, gebood Grindelwald dat de Kobolden even moesten wachten.
    “Ik kijk even of de kust veilig is.”
    De vader knikte goedkeurend en nam zijn vrouw, die ondertussen in snikken was uitgebarsten, stevig vast.
    “Kalmeer haar. Zo kan ze ons nog verraden”, zei Grindelwald en toen liep hij het bos verder in.

    Grindelwald keerde al na enkele minuten terug met de baby nog steeds in zijn handen. Maar de Kobolden deinsde geschrokken achteruit, want Grindelwald hield zijn toverstok op hun kind gericht.
    “Zo. Nu gaan jullie me vertellen wie achter het idee van die opstand zit.”
    “Laat mijn kind-“
    “Ik zou zeer goed nadenken over je antwoord. Want een fout antwoord kan fataal zijn”, snoerde Grindelwald de Kobold de mond.
    “Goed. Dan zit er niets anders op dan…”
    “Nee”, gilde het Koboldvrouwtje en ze stormde op Grindelwald af.
    “Avada Kedavra!”
    De groene lichtflits trof het Koboldenvrouwtje in haar hart, en ze viel met een klap neer op de vochtige bosgrond. Maar het was niet Grindelwald die de spreuk had afgevuurd. Uit de struiken kwam Rastaban tevoorschijn.
    “Als ik je een hint mag geven. Vertrouw nooit zo maar een vreemde. Het zou wel eens je grootste vijand kunnen zijn”, sprak Grindelwald de aangeslagen Kobold toe.
    “Hier Rastaban, neem de baby en die Kobold mee en sluit ze op.”
    “Moet dit kind ook mee?”
    “Ja Rastaban. Het kans ons nog van pas komen.”
    Rastaban begreep wat Grindelwald bedoelde en nam met een grijns het kind over en gebaarde dat de Kobold hem moest volgen.
    Grindelwald bleef alleen achter bij het lijk van het Koboldenvrouwtje, hij knielde en sloot de ogen die nu leeg naar het bladerdak staarden.
    “Je hebt een hoger doel gediend, rust nu in vrede”, mompelde hij zacht.
    Hij zette zich terug recht en liet het lijk achter. Zijn volgelingen hadden een deel van het dorp in lichterlaaie gezet en de torenhoge vlammen kleurden de hemel in onaardse sfeer. Het geschreeuw was verstomd, en enkele Zuiveren liepen plunderend huizen binnen om te kijken of er nog Koboldenschatten lagen. Sommigen van zijn mannen leken zo weinig respect te tonen voor de dood, hun hebzucht leek hun grootste drijfveer te zijn.
    “Jullie daar”, riep Grindelwald,”Stop met het leeghalen van deze huizen. Heb respect voor de doden, anders zal de Dood ook geen genade voor jullie kennen. En zal hij achter elke hoek op de loer liggen, om je op een onverwacht moment te verassen. Als ik nog één iemand zie die ook maar de geringste kleinigheid meeneemt zal door mij persoonlijk worden gestraft. Begrepen?”
    De Zuiveren lieten gauw al wat ze hadden gestolen liggen, en ze gingen verder met het in brand steken van de huizen.
    “Grindelwald!”
    Grindelwald draaide zich om. Een van zijn volgelingen kwam door de straat aangelopen. Buiten adem arriveerde de man tot bij Grindelwald.
    “Ik heb niet zo goed nieuws. De Zuiveren die de opdracht hadden gekregen om deze nacht Marcel Jonkers te elimineren zijn er niet in geslaagd. Toen ze aankwamen bij zijn huis was het verlaten. Iemand moet informatie hebben doorgegeven”, hijgde de man.
    “Wat?”
    “Het bericht is net gearriveerd. En-“
    “Goed goed. Zoek Rastaban en geef hem deze opdracht door: Het is nu zijn prioriteit om die Jonkers zo snel mogelijk te vinden. Door die mislukking zal het verzet hoop krijgen, en dat is juist iets wat ze niet mogen hebben. En vertel ook dat hij er werkt van maakt om het verzet op te sporen. Ik begin genoeg te krijgen van dit gedoe. Verstaan?”
    “Ja, ik vertel Rastaban dat hij zich bezig moet houden met het verzet en die Marcel Jonkers op te sporen.”
    “Mooi, voeg er dit nog aan toe. Marcel Jonkers moet dood! En zeg hem dat hij me deze keer niet mag teleurstellen!”
    Grindelwald’s stem sloeg over, zijn woede bereikte een hoogtepunt. Zijn volgeling deinsde zachtjes achteruit, draaide zich om en verdween in een van de nauwe straatjes die het voormalige dorpje eigen was.
    Laurens
    Laurens
    Amateur
    Amateur


    Man Aantal berichten : 154

    Zijn Koude Greep Empty Re: Zijn Koude Greep

    Bericht van Laurens zo 30 mei - 21:56

    8. De Reliekenzoeker

    Er waren nu enkele uren versteken nadat Rastaban zijn opdracht had gekregen van Grindelwald. Hij was zo snel mogelijk naar Normengard gegaan en was nu op weg naar de kerkers. Het was er opvallend stil, de oorzaak ervan kon Rastaban wel raden. Maar dat moest nog even wachten, eerst was de huiself aan de beurt. Hij stapte de verhoorkamer rustig binnen en greep de elf bij zijn nek vast.
    “Zo, elf. Jij gaat ons nu onmiddellijk vertellen waar die Marcel Jonkers is,”
    “Ikke niet weten,”,zei de elf met een flauwe stem.
    “Je liegt!”,brulde Rastaban. “Door jou is hij aan ons ontsnapt, en nu ga je ons vertellen waar hij is!”
    “Ik niet weten,”,jammerde de elf wanhopig.
    “Goed dan,”,zei Rastaban en hij gooide de elf achteloos op de vloer. “Geen water of brood voor hem. We zullen zien wat de elf op het eind van de week ons te vertellen heeft,”
    Toen richtte Rastaban zich tot de heks die aan de deur stond.
    “Breng hem weg.”
    De heks gehoorzaamde en greep de elf bij zijn smerige vodden en sleurde hem mee terug naar zijn cel. Rastaban had zich er op voorbereid dat de elf niks zou vertellen, maar hij had nog andere mogelijkheden. En die zaten een verdieping onder hem. Het had Grindelwald geen enkele moeite gekost om hen te overtuigen, hun behoefte om hun honger naar onschuldige zielen te stillen was groot genoeg . Het waren er maar enkele, maar volgens Grindelwald genoeg omdat ze zicht toch vermenigvuldigen in gebieden waar angst heerste en die was er zeker. De drie Dementors van Azkaban waren hun nieuwe wapen tegen het verzet, en nu mocht hij ze de eerste keer inzetten. Misschien moest hij de kus eens uittesten op de elf. Later, de elf kon nu nog van pas komen. Hij daalde de wenteltrap af naar beneden, daar stonden in de koude mist die de Dementors creëerden twee norse tovenaars op hem te wachten, elk met hun Patronus, een wolf en een slang. Hij kon zich nu beter ook maar beschermen tegen de invloed van de Dementors.
    “Expecto Patronum!”
    Uit zijn toverstok spoot een zilveren kraai, die zich op de schouders van zijn eigenaar nestelde.
    “Laat ze maar komen en leid ze naar boven,”
    De twee mannen gehoorzaamden en lieten de Dementors naar het vertrek binnenkomen, de Patronussen beschermden hen van hun invloed toen ze door kerkers gingen waar de gevangen zaten.




    Zonder enig geluid te maken sloot Grindelwald de deur achter zich. Nu was hij even alleen, en kon hij tot rust komen. Zijn bureau was één van de aangenamere vertrekken in Normengard, hijzelf had de kamer ingericht. De muren stonden vol met uitpuilende boekenkasten, er was enkel nog plaats gelaten voor de deur, en een groot glazen raam dat uitkeek bood op de binnenplaats. Het raam was zo behekst dat men van buitenaf geen raam zag, maar enkel een stenen muur. Hij kon dus iedereen beneden in de gaten houden zonder ze dat zelf wisten. Grindelwald liet maar een beperkt aantal mensen toe tot zijn privévertrekken, wel geteld twee. Zijn aandacht ging terug naar zijn grote verzameling boeken en documenten, die hij elk zorgvuldig had uitgekozen. Hij liep naar één van de boekenkasten en haalde er voorzichtig zijn op één na waardevolste bezit uit. Het originele exemplaar van “De Vertelsels van Baker de Bard”. Het boek was nog in zeer goede staat, gezien zijn ouderdom. Grindelwald kon zijn ogen niet geloven toen hij het boek opmerkte in één van de muffe boekenkasten op Klammfels. Zorgvuldig had hij het in zijn gewaad gestopt en het de bibliotheek uitgesmokkeld. Hij was er zeker van dat het boek na al die tijd nog niet als vermist was opgegeven.
    Hij legde zijn boek op het grote eiken bureau dat voor het raam stond, en ging zitten. Met zijn toverstok stak hij een kaars aan zodat hij beter kon lezen, met zachte handen sloeg hij het boek open en bladerde verder tot het sprookje van de drie Gebroeders. Terwijl hij dat deed kwam bij hem de gedachte op dat hij ooit maar één iemand had verteld over zijn ontdekking in de Klammfelsbibliotheek. Het was deze ontdekking die zijn fascinatie voor het Verhaal van de Drie Gebroeders aanmoedigde. Over de jaren heen had hij talloze documenten en informatie verzameld, en dat alles stond nu keurig gerangschikt in de boekenkasten op zijn bureau. Grindelwald had nu genoeg bewijs verzameld dat de Relieken ook echt bestonden. Het had sporen achtergelaten in de geschiedenis, er waren periodes dat de sporen zeer makkelijk te volgen waren. En dan verdwenen ze voor een hele tijd uit de belangstelling, om na enkele eeuwen weer op te duiken. Als Grindelwald meer tijd zou hebben, zou hij er zelf weer op uit trekken om de Relieken te traceren, zoals hij vroeger zo vaak deed en wat hem al een belangrijke vondst opleverde De Zegevlier. Maar nu had hij andere zaken aan zijn hoofd, hij ontkende een revolutie, hij bewees de Tovenaars en Dreuzels een grote dienst om hen te verlossen uit hun onwetendheid. Ook al vroeg het offers, hij zou blijven doorzetten.

    Grindelwald schrok op uit zijn gedachten toen hij het geluid van naderende voetstappen hoorde op de gang. Nu hijzelf niet meer op onderzoek kon uitgaan, moest iemand anders de taak op zich nemen. Hij had bewust besloten om iemand te kiezen die niet tot de Zuiveren behoorde, maar wel loyaal en volledig te vertrouwen was. En het belangrijkste was, niemand wist van zijn bestaan af. Hij kwam ongezien Normengard binnen, en verdween ook zo. De voetstappen stopten en er werd op de deur geklopt. Hij was er. De Reliekenzoeker.

    Gesponsorde inhoud


    Zijn Koude Greep Empty Re: Zijn Koude Greep

    Bericht van Gesponsorde inhoud

      Soortgelijke onderwerpen

      -

      Het is nu wo 27 nov - 13:13