Schrijfsels

Wilt u reageren op dit bericht? Maak met een paar klikken een account aan of log in om door te gaan.

    Macabre en Fairytales

    Saibi
    Saibi
    Member
    Member


    Smutlover
    Vrouw Aantal berichten : 39

    Macabre en Fairytales Empty Macabre en Fairytales

    Bericht van Saibi ma 1 dec - 17:15

    ((interessante banner hier))


    Welkom bij mijn verzameling met interessante one-shots en sprookjes. Ik heb ooit tegen mezelf gezegt dat ik voor als ik groter ben een verzameling sprookjes en verhalen wil hebben voor kleine kinderen, natuurlijk moesten deze wel een betekenis hebben dus kwam ik al snel in de wereld van mythes en magische wezens. Over de verhalen is wel wat te zeggen, ze hebben in zekere zinnen een overlapping met het HP fenomeen, maar eigenlijk ook totaal niet aangezien
    J.K. de wezens uit de mythologie gebruikt die algemeen bekend zijn, alle karakter zijn orgineel en niet ergens vandaan gekopieerd, dat wordt niet opprijs gesteld. Ook worden er door mij soms one shots geschreven die betrekking hebben op één bepald verhaal, maar zijn opzichzelf ook al een verhaal, soms is er dus een verband.
    Over het algemeen zijn de sprookjes die ik schrijf niet voor super kleine kinderen bedoeld ik hou van macabre en horror.

    WAARSCHUWINGEN: horror, bloed, geweld, grof taalgebruik ((in mindere maten,)) extreme beschrijvingen

    Let op dit is op niet elk verhaal van toepassing
    Inhoudsopgave
    1. Het Rivierlicht ((unedited))
    2. De Prins die niet kon slapen ((unedited))


    Laatst aangepast door Saibi op vr 21 aug - 22:05; in totaal 1 keer bewerkt
    Saibi
    Saibi
    Member
    Member


    Smutlover
    Vrouw Aantal berichten : 39

    Macabre en Fairytales Empty Re: Macabre en Fairytales

    Bericht van Saibi ma 1 dec - 17:19

    Waarschuwing: bitterzoet einde

    Het Rivierlicht

    Het was er altijd, dat verschrikkelijke licht, daar bij de rivier waar niemand zich ooit waagde. Het zou er vervloekt zijn en het licht zou uit de hellepoorten zelf zijn gekomen. Het was het jaar 1361, niemand twijfelde ook maar een seconde aan de gegeven verklaring voor het licht.

    De seizoenen veranderde en de jaren gleden rustig voorbij, generatie op generatie werd hetzelfde verhaal verteld. ‘Ga niet naar de rivier bij het vallen van het duister.’ Dit werd aan alle kinderen verteld, behalve diegene die geen ouders hadden.
    Zo was er een jongen die aan de rand van het dorp woonde bij een oude man. De man zelf was blind en tamelijk oud, het kind had hij ooit gevonden, hoe kon niemand vertellen aangezien ze allemaal te angstig waren om hem ook maar iets te vragen.

    Daemon, was de naam die het dorp de jongeling had gegeven, maar eigenlijk had de jongen helemaal geen naam, jongen, zo werd hij aangesproken.

    Geen mens waagde het om contact met de buitenstaanders te maken. Of het als eigenaardig werd beschouwt dat ze werden buitengesloten was nog maar de vraag. Het was vrij vanzelfsprekend dat tijdens het inkopen van waren de jongen vrijwel geheel genegeerd werd. Ze boden hem wel de gelegenheid om dingen te halen, ook al ging het hierbij voornamelijk om dingen die niet zelf uit eigenhand gemaakt konden worden, zoals kaarsen.

    Tot het maken van kleding scheen hij zelf in staat te zijn, nooit of te nimmer had hij ook maar één kledingstuk gekocht, maar stoffen kocht hij zo nu en dan wel. Toch scheen het niet te deren, de jongeling zag er vrijwel altijd hetzelfde uit, altijd dezelfde blik, onophoudelijk en ondoorgrondbaar als het duister zelf. Moeders vertelde hun kinderen om uit zijn buurt te blijven, vanuit een angst waarvan ze zelf niet eens wisten dat ze die hadden. Het gehele vooroordeel over Daemon was vrijwel geheel gebaseerd op geruchten en van horen zeggen. Niemand praatte ooit met hem als volwaardig persoon, dat in tegenstelling tot de man waarbij hij woonde. Om de een of andere bizarre reden werd die geheel geaccepteerd en zelfs nog geholpen.

    Het gebeurde dan ook regelmatig dat het wantrouwen bij de jongen toesloeg, hij kon niet anders dan niet vertrouwt worden. Zodra hij ook maar vreemde gevoelens op voelde komen moest en zou het gebeuren dat de jongeling naar buiten ging. Ongeacht van de tijd of van de sterkte van de zon.

    Op dat soort momenten verlangde zijn ziel naar rust en een zekere vorm van eenzaamheid. De enige plek waar hij dat scheen te vinden was op het dak van het huis. Ook al oogde het zwakker dan de rest van het huis, in werkelijkheid was het iets dat sterker was dan de fundamenten onder het huis zelf. Het was een beschermend element waaraan de ziel zo nu en dan geen behoefte had. Daemon kon zichzelf pas zijn als het doek gevallen was, geen bescherming alleen zichzelf en zijn spiegelbeeld. Met alle scheuren in zijn spiegel was het soms moeilijk om zelfs ook maar zijn eigen gezicht te zien of herkennen, maar uiteindelijk ging het niet om de spiegel maar om wat je zag als je je ogen even zou sluiten. Een klein lichtje brandde, diep in zijn hart, het was kwetsbaar en zwak, maar niet doofbaar tot de dood. Het donker viel vrijwel altijd voor de jongen ook maar in de gelegenheid gesteld werd door zichzelf om zijn ogen te openen. En elke keer opnieuw zag hij de weerspiegeling van het licht aan de rivierbedding. Niet wetende wat daar was. Een rilling liep telkens over zijn rug, een onplezierige. Hij wist niet wat daar zou kunnen zijn. Misschien wilde zijn geest het ook eigenlijk wel niet weten.

    Het lichtje dat daar brandde was hypnotiserend. Het zien en ervaren opzich was al een beleving. Even vergat hij alles. Het ignorante gedrag van de mensen uit ‘het dorp,’ zelfs de man verdween eruit. Het zoen van iets dat zo confronterend was zoals dat licht daar scheen was totaal nieuw, de spiegel was niet zo gebroken als dat de jongen aanvankelijk dacht. Sterker nog het toonde hem meer dan hij had durven dromen, hoop. Toch was het beeld schijnbaar zo confronterend, dat het beeld over zichzelf veranderde. Het zoog Daemon op, de bijna winterse kou kon hem niet bevatten noch deren. Het dak waarop hij gezeteld was, oogde tamelijk oud. Het riet was droog en begon aan alle kanten te knisperen. Een rilling gierde wederom door het lichaam, maar dit maal was het nog onaangenamer. Zoals een persoon zou reageren op een koude douche, zo hevig waren de rillingen.

    Zijn gedachtegang werd verstoort door de man die hem riep vanuit het huis. Behendig als Daemon was, klom hij weer naar beneden om aan de behoeften van de man te voldoen. De man vroeg niet veel, maar soms kon het een last zijn. De nacht was snel om, ook al werd er minder geslapen dan aanvankelijk gedacht.
    De dag was te saai om ook maar herinnerd te worden, het was de nacht die ook dit maal weer erin sloeg.

    Er waren geen klusjes voor de jongen om ook maar over na te denken. Eigenlijk werd zijn leven tamelijk voor hem geleefd in plaats van dat hij hem leefde. Het licht kwam weer vlak na het ondergaan van de zon, alsof het een voorbode was voor iets. Wederom werd Daemon geboeid door de verschijning van het licht. Van deze vrije avond zou hij dan ook optimaal gebruik maken. Het licht was niet fel verre van dat, maar wel fel genoeg om volgbaar te zijn. Het bospad was tamelijk dichtbegroeid, sommige van de kruiden die er duidelijk te ruiken waren, werden door de jongen niet herkend. Ze roken sterk, bijna bedwelmend, niet eens stank meer de mix van allerlei soorten die moeilijk te plaatsen zijn. Het gebied was vrijwel ontoegankelijk verklaart, het dichtgroeien kon erg goed aangezien niemand er ook maar durfde te komen. Toch scheen de natuur de jongen te helpen, moeder aarde haatte hem niet, maar omarmde hem nou ook weer niet.

    Het was nog geen vijf minuten lopen, daar was het, het licht. Of beter lichtje, daar hing het, hoog in een oude boom die zijn beste tijd gehad scheen te hebben, een kleine lamptaarn Het licht was zwak, maar merkbaar. Daemon greep de lamptaarn die vervolgens meteen uitging. Hij schok en van angst rende hij weg zo hard als zijn lichaam hem liet gaan. De lamptaarn was vernietigd.

    Een schuldgevoel sloop er de volgende dag bij hem in, het was alsof hij iets levends ten gronde had gebracht. Dat was niet de insteek die de jongen in eerste instantie had. De avond werd door hem gevreesd, maar het ondergaan van de zon zou nooit gestopt kunnen worden. Wederom was er die avond een licht, ditmaal feller en helderder dan voorheen. Opnieuw werd de nieuwsgierigheid gewekt bij de jongen. Zijn naïviteit was te groot om de potentiële gevaren te zien. Wederom beging hij het bospad naar de bedding van de rivier.

    Daemon zag het, het licht was niet echt licht, maar een paard, daar doorweekt scheen te zijn, het water droop van zijn zwarte manen. Alles leek goed te zijn totdat de jongen in de ogen van het dier keek. Ze straalden niets uit in plaats daarvan weerspiegelde ze de ziel van de jongen, het was beangstigend. Het werd hem te veel, de paniek sloeg toe. Hij had niet veel keus, hij moest weg, zijn lichaam zou het moeten verdragen, de pijn, de gevoelens. Het zien van een zelfbeeld kan soms nog erger zijn dat het zien van een grootste angst.

    Op de derde dag ging er van alles mis, het dorp leek te zijn bezeten door wat dan ook. Daemon had het maar net overleeft. Hij kon zich de tijd niet heugen dat de bewoners gewelddadig waren, wat het ook was het gebeurde opnieuw. De jongeling zat onder de wonden, schrammen en sneetjes, zijn shirt was lichtelijk doordrenkt met de rode vloeibare substantie. Zijn geest walgde ervan vanuit zijn diepste principes. Hij wilde niet meer terug naar dat dorp nog het huis, nooit, nog geen dag van zijn verdere leven zou hij daar aan denken. Zijn dwaaltocht bracht hem terug naar de rivierbedding die zijn ziel niet als prettig vervaarde. Evenals de voorgaande keren was daar het licht, maar niets als paard dat verzopen leek te zijn en ook niet als een lamptaarn die eenzaam brand tot in de vergetelheid. Er zat daar een andere jongen, nee het was geen jongen maar een jonge man. Dat was een aanzienlijk verschil.

    De jongen was compleet zwart met een melkwitte huid. Zijn ogen wekte een soort vertrouwen op dat Daemon zelf niet kon bevatten. Hij wist niet wat het was. De jongeman die voor hem stond werd nader bekeken, ook hij was doorweekt, maar het oogde anders dan het paard. Heel anders, alsof het water de jongen compleet maakte. Er kwam beweging in de man. Zijn linkerarm bewoog omhoog de vingers één voor één naar buiten krullend tot het gebaar van. ‘Kom, maar ik verlos je van deze aardse hel,’ zijn stem was diep en ondoorgrondbaar, vertrouwt en toch ook weer niet. Voor de jongen zat er niet veel op er was hier niets mee voor hem, de oude man die hij als een vaderfiguur beschouwde leek uit zijn gedachten te zijn gewist even als al het andere dat hem hier overkomen was. Alles was blanco, argeloos accepteerde hij de hand die hem werd aangeboden, hij was vrij.



    6 dagen later werd het lijk van een jongen gevonden, compleet blauw uitgeslagen van de kou en het resterende bloed in zijn lichaam. Het was Daemon.
    Het omhulsel was weg en werd ter aarde gebracht, maar nog steeds is er licht zichtbaar bij de rivier bij het dorp, maar ieder die dichterbij zou durven komen zou merken dat er niet één maar twee lichtjes zijn. Twee figuren compleet in het zwart, één met bruin haar en de andere met zwart haar. Eeuwig wakend over die ene rivierbedding.
    Saibi
    Saibi
    Member
    Member


    Smutlover
    Vrouw Aantal berichten : 39

    Macabre en Fairytales Empty Re: Macabre en Fairytales

    Bericht van Saibi vr 21 aug - 22:07

    AN: Dit is een tekst voor een kinder prentenboek wat ik ooit van plan ben te maken, het is geschreven op kinderen niet ouder dan een jaar of 7 de doelgroep is dus anders dan normaal

    De Prins die niet kon slapen


    Er was eens een prins, hij kon niet slapen. Eerst probeerde
    hij het door zijn lievelings knuffel te
    pakken, een konijn dat precies groot genoeg was voor hem om te knuffelen, zijn
    blonde haren vielen eerst op de knuffel en vervolgens op het zachte kussen van
    zijn bed. In het witte bed probeerde de prins rustig te slapen, de jongen deed
    zijn ogen dicht en dacht aan leuke dingen, maar hoe hij ook zwoegde om Klaas
    Vaak te laten komen, het lukte niet.
    Niet veel later kwam er iemand in de kamer binnen de jongen ging recht op
    zitten en keek eerst op de klok en toen naar degene die binnen was gekomen. Hij
    wist dat het al heel lang geleden bedtijd was geweest.
    “Tyr, waarom slaap je nog niet?” Tyr, dat was zijn naam en de prins was blij
    die te horen. De persoon die binnen was gekomen was zijn wachter, Furcifer. De
    prins keek eerst naar de knuffel en toen naar de grond. “Dat weet ik niet…ik
    kan niet slapen.” Gaf hij eerlijk toe, hierop lachte Furcifer een beetje. Tyr
    kon niet zeggen waarom hij niet kon slapen, maar misschien wist de wachter
    het.
    “Furcifer waarom kan ik niet slapen?” Hierop lachte hij weer. “Nou misschien…”
    begon hij, “Zou het kunnen dat je nog niet in je pyjama bent. Je kan niet
    slapen in je gewonen kleren.”
    Waarom had Tyr daar niet aan gedacht, hij was het vergeten. Snel liep de prins
    naar zijn kast om zijn pyjama aan te trekken. Deze was licht blauw met wolken
    erop en het leek alsof zijn haar de zon was, omdat deze mooi blond waren.
    Furcifer knikte toen de jongen klaar was en gebaarde dat de prins in zijn bed
    kon gaan liggen. Zo gezegd zo gedaan, Tyr liep naar bed en klom in bed. Rustig
    trok hij de dekens over zich heen helemaal tot aan zijn gezicht. De wachter
    lachte weer. “De dekens zo hoog optrekken helpt ook niet met slapen” zei hij
    rustig. De prins deed de dekens een stukje naar beneden en zei slaap lekker
    tegen Furcifer, zijn ogen sloten en zijn wimpers vielen neer op zijn gezicht.
    De wachter bleef bij de prins, maar na een half uur was de jongen nog steeds
    niet in slaap gevallen. Tyr ging weer rechtop zitten. “Ik kan nog steeds niet
    slapen Furcifer. Ik heb mijn pyjama al aan en mijn knuffel bij me maar ik kan
    niet slapen.” Furcifer knikte weer en dacht na, vervolgens liep hij naar de
    boekenkast en pakte er een mooi versiert boek uit, met plaatjes die in kleur
    waren. De man ging op een stoel zitten en gebaarde dat de prins op zijn schoot
    kon gaan zitten.
    Tyr liep rustig naar Furcifer toe en ging zitten. Het moment dat hij zat was
    het moment dat de man het boek opensloeg en het verhaal begon, dit verhaal, en
    op de laatste pagina was er dan het antwoord, maar de prins was vlak voor het
    einde al in slaap gevallen en had de laatste woorden nooit gehoord. “We kunnen
    niet allemaal meteen slapen, soms hebben we een beetje fantasie nodig om die
    ene mooie droom te maken.”

    Gesponsorde inhoud


    Macabre en Fairytales Empty Re: Macabre en Fairytales

    Bericht van Gesponsorde inhoud


      Het is nu vr 17 mei - 8:16