Schrijfsels

Wilt u reageren op dit bericht? Maak met een paar klikken een account aan of log in om door te gaan.

    Vroeger en Nu

    Merdyff
    Merdyff
    Schrijver
    Schrijver


    Schrijven is spreken zonder onderbroken te worden
    Vrouw Aantal berichten : 704

    Vroeger en Nu Empty Vroeger en Nu

    Bericht van Merdyff vr 19 jun - 0:35

    Vroeger en Nu


    Vroeger en Nu Vroegerennu4


    Vroeger en Nu Button4

    Titel is nog een werktitel, ik ben nog op zoek naar iets beters.
    Het idee voor dit verhaal kwam gisteren in mij op en ik heb meteen een eerste hoofdstuk geschreven. Op dit moment weet ik ongeveer wat er in de eerste twee of drie hoofdstukken zal gebeuren en in de laatste twee à drie, maar wat daartussen komt, is ook voor mij nog een beetje een raadsel. Ik post hoofdstukken dus op het moment dat ze geschreven zijn, wat wil zeggen dat de hoofdstukken waarschijnlijk niet erg snel na elkaar gepost zullen worden, tenzij ik plots heel veel inspiratie krijg. Ik heb op dit moment dus geen 'reserve-hoofdstukken' voor als ik een tijdje niet verder schrijf aan dit verhaal. Het zou ook kunnen gebeuren dat ik als ik een eindje gevorderd ben, terug moet keren om iets aan te passen in een vorig hoofdstuk, om de plot te doen kloppen. Ik hoop dat het niet nodig is, maar als het gebeurt, zal ik dat natuurlijk laten weten.

    Samenvatting
    Dit verhaal gaat over Marthe, die per ongeluk in een andere tijd terecht komt. Zal ze ooit terug thuis geraken?

    Meer verklap ik niet, daarvoor moet je het maar lezen. Wel wil ik zeggen dat wie een sciencefictionverhaal verwacht over reizen van de ene tijd naar de andere, bedrogen gaat uitkomen. Dit verhaal gaat vooral over hoe ze zich probeert aan te passen aan een tijd die niet de hare is. Vandaar ook dat de manier waarop ze er terecht komt (zoals je zal zien) niet bepaald getuigd van veel inspiratie. Het maakt voor het verhaal niet echt uit hóe ze er terecht komt, alleen dát ze er terecht komt.

    Eerste hoofdstuk is trouwens zo'n beetje iets tussen een proloog en een eerste hoofdstuk. Vandaar dat het vrij kort is. De rest van de hoofdstukken wordt normaalgezien langer.

    Hoofdstukkenoverzicht
    1. Manchester Piccadilly Rail Station
    2. Manchester London Road Station
    3. Een gevecht op straat
    4. Een vriendelijk gezicht
    5. Ongehoord!


    Laatst aangepast door Merdyff op ma 17 aug - 17:06; in totaal 6 keer bewerkt
    Merdyff
    Merdyff
    Schrijver
    Schrijver


    Schrijven is spreken zonder onderbroken te worden
    Vrouw Aantal berichten : 704

    Vroeger en Nu Empty Re: Vroeger en Nu

    Bericht van Merdyff vr 19 jun - 0:42

    Manchester Piccadilly Rail Station

    “Marthe, ik heb iets ontdekt!”
    De stem deed Marthe opschrikken van de reisbrochure die ze aan het lezen was. Ze zuchtte. Ging hij haar dan nooit met rust laten?
    “Adriaan, ik ben niet geïnteresseerd in jouw sciencefictiontheorieën.”
    Het had echter geen zin. Het volgende ogenblik werd ze aan haar arm meegesleurd naar een andere plek op het drukke perron.
    “Kijk!” zei Adriaan enthousiast.
    Marthe keek, maar zag niets bijzonders. Gewoon een lege ruimte tussen twee pilaren in het futuristisch ogende station van Manchester.
    “Wat moet ik zien?” vroeg ze verveeld, terwijl ze inwendig het moment vervloekte waarop ze haar ietwat vreemde jaargenoot had verdedigd tegen de pesterijen van de rest van de groep studenten waarmee ze op reis waren. Sindsdien had hij haar niet meer losgelaten met zijn theorieën over ruimtereizen aan de snelheid van het licht en zwarte gaten en reizen door de tijd en manieren om telepathisch contact te leggen met buitenaardse wezens. Ze begon de pestkoppen hoe langer hoe meer gelijk te geven.
    “Zie je het dan niet? Kijk naar de vreemde bewegingen van de moleculen van de lucht. Dit is het. Hier zoek ik al jaren naar.”
    Marthe deed nu de moeite om wat beter te kijken, in de hoop door mee te werken sneller van Adriaans gezeur verlost te zijn. Ze zag hoe de lucht inderdaad bewoog, zoals lucht beweegt als hij opgewarmd wordt boven een kampvuur of een barbecue. Uiteraard was er in het station geen vuur aanwezig, maar met een temperatuur van zesendertig graden in de schaduw vond ze het fenomeen toch niet bepaald verbazingwekkend.
    “Dit is wat?”
    Adriaan leek haar compleet gebrek aan interesse helemaal niet op te merken of anders volledig te negeren, want hij bleef op dezelfde geestdriftige manier verder gaan.
    “Een Tijdspoort,” verklaarde hij. “Als je hier doorheen stapt, kom je in een andere tijd terecht.”
    Marthe keek snel om zich heen om te zien of niemand hem gehoord had. Gelukkig waren de meeste reizigers Britten die toch geen woord Nederlands verstonden, want ze wilde liever niet dat mensen dachten dat deze freak op een of andere manier bij haar hoorde.
    “Adriaan, vertel me alsjeblieft niet dat je die onzin werkelijk gelooft. Kom, laten we teruggaan naar de rest van de groep. De trein naar Londen zal zo meteen gaan komen en ik wil hem niet missen omdat jij absoluut naar een beetje bewegende luchtmoleculen wilt kijken.”
    “Maar Marthe, dit is een fantastische ontdekking. Een Tijdspoort!”
    “Je bent gestoord. Weet je wat? Ik zal er doorheen lopen om te bewijzen dat dit helemaal geen Tijdspoort is, maar gewoon lucht die door de hitte een beetje vreemd beweegt. En dan stop je met die nonsens en gaan we op de trein wachten, oké?”
    Ze maakte aanstalten om de daad bij het woord te voegen, maar Adriaan hield haar tegen.
    “Niet doen, je weet niet waar je terechtkomt,” zei hij. “We moeten dit eerst verder onderzoeken.”
    “Ik zal de dino’s de groetjes van jou doen,” zei Marthe sarcastisch en ze stapte vastberaden de ruimte tussen de twee palen in. Achter zich hoorde ze de trein het station binnenrijden.
    “Zie je wel dat er niets aan de hand is,” riep ze boven het lawaai van de binnenrijdende trein uit. “Zoals ik al zei: Tijdspoorten bestaan helemaal niet.”
    Met een triomfantelijke blik draaide ze zich om naar Adriaan. Toen viel haar mond open van verbazing…
    Merdyff
    Merdyff
    Schrijver
    Schrijver


    Schrijven is spreken zonder onderbroken te worden
    Vrouw Aantal berichten : 704

    Vroeger en Nu Empty Re: Vroeger en Nu

    Bericht van Merdyff zo 21 jun - 1:12

    Op dit moment veel inspiratie, dus hier is al een nieuw hoofdstuk. Twee opmerkingen: 1. De Engelse tekst wordt door de personages uiteraard geen twee keer gezegd. Ik wil alleen maar duidelijk maken dat ze Engels spreken en dat dat voor Marthe een vreemde taal is, de Nederlandse vertaling is enkel een vertaling voor wie minder goed is in Engels. Uiteraard blijven ze ook de rest van de hoofdstukken en de rest van het verhaal Engels praten. 2. Er komen een paar nieuwe namen in dit hoofdstuk, personen die niet echt voorgesteld worden. Als je een naam tegenkomt en je weet niet wie het is, wil dat zeggen dat a. het niet belangrijk is, omdat die persoon helemaal geen belangrijke rol in het verhaal speelt of b. je later nog te weten komt wie die persoon is. Dus geen zorgen over maken. Ik hoop dat jullie minstens evenveel plezier hebben met lezen dan ik heb met het bedenken van dit verhaal.


    Manchester London Road Station

    Stoom wolkte op toen de trein langzaam tot stilstand kwam. Geen hypermoderne Pendolino hogesnelheidstrein zoals Marthe verwacht had, maar een echte, authentieke stoomlocomotief.
    Mensen stapten uit en botsten tegen haar op op weg naar de uitgang van het station. Marthe besteedde geen aandacht aan de reizigers rondom haar. Daarvoor was ze te veel in beslag genomen door de veranderingen die het station had ondergaan. Al het glas en staal van het moderne station was verdwenen. Er waren enkel een paar houten zitbanken en een bakstenen gebouwtje. Op een houten bord stond in witte letters ‘Manchester London Road Station’ geschilderd.
    Haar eerste gedachte was er een van opluchting: ze was in elk geval nog steeds in Manchester. Ze was gewoon op een of andere manier in een ander station terechtgekomen. Misschien was ze flauwgevallen door de hitte en hadden ze haar bewusteloos ergens anders heen gebracht om een grap met haar uit te halen. Misschien was dit een soort van openluchtmuseum, een soort Britse variant van Bokrijk.
    “Adriaan?” vroeg ze aarzelend. “Adriaan? Waar zit je? Is dit een grap? Verborgen camera of zo?”
    Ze keek om zich heen, maar nergens was een spoor te bekennen van Adriaan of een van de anderen.
    “Hé jongens, dit is niet meer grappig. Kom tevoorschijn!”
    Er was niemand.

    London Road Station. Marthe had die naam eerder gehoord, maar ze kon zich niet meer precies herinneren waar of wanneer. Of wacht… Was het niet die ochtend nog geweest, aan de ontbijttafel? Jozefien had die naam genoemd. Marthe had weinig aandacht aan haar besteed. Jozefien was altijd bezig met het vertellen van wetenswaardigheden die ze gelezen had en leek daardoor soms wel een wandelende reisgids. Nu wenste Marthe echter dat ze iets beter geluisterd had.
    Ze probeerde zich het gesprek van die ochtend weer voor de geest te halen. Ze was bezig geweest met haar theezakje uit haar kopje te vissen, want ze was zo onhandig geweest om het touwtje te doen afbreken. Eva had gevraagd om hoe laat ze de trein naar Londen zouden nemen, waarop Filip had geantwoord dat er om de twintig minuten een trein vanuit Piccadilly Station naar Londen vertrok. Ze zouden ’s middags nog in Manchester eten en nadien naar het station gaan. En toen had Jozefien gezegd dat… dat Piccadilly Station vroeger London Road Station heette.

    Kon het waar zijn? Haar verstand weigerde te aanvaarden dat Adriaan gelijk had gehad, maar alles wat ze rondom zich zag, wees erop dat ze niet meer in het heden was. Niet meer in haar heden in elk geval. Als ze niet wist dat het niet kon, zou ze echt nog gaan geloven dat ze door een Tijdspoort was gestapt naar de tijd van… Ja, naar welke tijd eigenlijk? De tijd van de stoomtreinen in elk geval, dus niet vroeger dan de negentiende eeuw. Ze wist dat de eerste stoomtrein in België in 1835 had gereden – ze had Klaas’ les nog opgevraagd toen die daarover leerde – maar ze wist ook dat er in Groot-Brittannië al eerder treinen hadden gereden. En eigenlijk had ze er totaal geen idee van vanaf wanneer stoomlocomotieven vervangen waren door andere treinen. Er kon dus nog minstens een eeuw verschil zitten tussen het vroegste en het laatste jaar waarin ze zich kon bevinden.

    Een beetje aarzelend liep ze op een man af die de conducteur leek te zijn.
    “Excuse me,” vroeg ze. “Could you please tell me what today’s date is? Kan u mij vertellen wat de datum van vandaag is?”
    De man keek haar met een vreemde blik aan.
    “You’re not from around here, are you, Miss?” zei de man. “U bent niet van hier. Vandaag zijn we de vijfde van juli.”
    Vijf juli. Dat was inderdaad de datum dat het geweest was voor ze door Adriaans Tijdspoort stapte.
    “En het jaar?”
    “1851 natuurlijk.”

    1851. Midden in de industriële revolutie. De woorden van de man kwamen aan als een donderslag bij heldere hemel. Hoewel haar hersens bleven protesteren en bleven zeggen dat het niet kon, was ze echt terug in de tijd gegaan. En dan nog naar een periode waarin ze, als ze de keuze had gehad, helemaal niet in had willen terechtkomen. Liever de middeleeuwen, met heroïsche steekspelen en ridders op witte paarden. Of de Romeinse tijd, die vond ze ook heel interessant. Al wist ze niet zeker of de Romeinen tot in Manchester geraakt waren met hun veroveringen. Nou ja, de Kelten leken haar ook best interessant. Maar de industriële revolutie…

    “Are you alright, Miss?” vroeg de conducteur. “Bent u in orde?”
    Zijn woorden deden haar opschrikken uit haar gedachten.
    “Eh, ja,” zei ze snel. “Alles in orde. Dank u.”
    “Bent u zeker? U ziet erg bleek.”
    “Niets aan de hand,” verzekerde ze de man. “Eh, ik moet gaan. Bedankt voor de… informatie.”

    Ze draaide zich om en liep terug naar de plaats van de Tijdspoort. Ze zou er terug doorheen stappen, aan Adriaan toegeven dat hij gelijk had en hopelijk nog op tijd zijn om met de groep mee naar Londen te gaan. Londen was het deel van de reis waar ze het meest had naar uitgekeken. Ze was nog nooit in de stad geweest en ze wilde het nu absoluut niet missen.

    Vol goede moed stapte ze weer tussen de twee palen door. Er gebeurde niets. De trein op het spoor bleef de stoomtrein uit 1851. De letters op het bord zeiden nog steeds Manchester London Road Station. De luchtmoleculen waren gestopt met bewegen. Verslagen deed Marthe haar rugzak van haar rug en ze ging op een van de houten banken zitten, zich ervan bewust dat de conducteur haar nog steeds gadesloeg. De Tijdspoort was dicht. Het leek erop dat haar weg terug naar huis afgesloten was.
    Merdyff
    Merdyff
    Schrijver
    Schrijver


    Schrijven is spreken zonder onderbroken te worden
    Vrouw Aantal berichten : 704

    Vroeger en Nu Empty Re: Vroeger en Nu

    Bericht van Merdyff za 25 jul - 18:10

    Een gevecht op straat

    Een paar uren verstreken waarin Marthe op de harde houten bank in het station bleef zitten. Af en toe checkte ze of de Tijdspoort terug open was, maar hoe langer ze daar zat, hoe meer ze ervan overtuigd raakte dat ze vastzat in het verleden. Uiteindelijk hees ze haar zware trekrugzak opnieuw op haar rug en liep ze het station uit.

    Doelloos wandelde ze door de straten van het negentiende-eeuwse Manchester. De stad was precies zoals ze zich een industriestad ten tijde van de industriële revolutie had voorgesteld, alleen misschien nog smeriger. Ze had zich ook nooit voorgesteld dat het zo kon stinken. Het stonk er naar rotte vis en rottende groenten, maar vooral stonk het er naar rook. De rook van de alomtegenwoordige textielfabrieken die Manchester groot hadden gemaakt, hing boven de stad en in de straten als een dikke mistbank en benam haar de adem.
    De stad was vol geluiden. Stemmen van mannen, vrouwen en kinderen. Paardenhoeven en wielen van koetsen die ratelend over de kasseien rolden. In de verte achter haar hoorde ze de stoomfluit van de trein die naar Londen vertrok.
    Overal om haar heen liepen mensen. Hun kleren zagen er vuil en versleten uit en zelf leken ze ongewassen. Allemaal staarden ze haar aan alsof ze van een andere planeet kwam. Het duurde even voor ze besefte waarom.
    Het waren haar kleren. Door de hittegolf die in 2009 Manchester in zijn greep had gehad (of zou hebben), droeg ze haar meest zomerse kleren. Een kort jeansshortje met een blauwwit gestreepte riem. Een fuchsiaroos topje met spaghettibandjes die kruisten op haar rug. Een zomerhoedje met bloemenprint en uiteraard haar onafscheidelijke All Stars. De vrouwen om haar heen droegen jurken die tot op de grond reikten, met lange mouwen en kanten kragen, ondanks het feit dat het ook in 1851 in Manchester rond de dertig graden moest zijn. De mannen droegen lange broeken en hemden met opgerolde mouwen. Ze zou amper meer uit de toon gevallen zijn moest ze haar carnavalskostuum van de vorige Carnaval gedragen hebben en ze was verkleed geweest als een pluizige roze olifant.
    De mensen spraken tegen elkaar in een onverstaanbaar Engels dialect en ze had het vermoeden dat ze het allemaal over haar hadden. Marthe besloot zich er niets van aan te trekken. Ze had zich nooit veel aangetrokken van wat anderen over haar dachten, dus waarom zou ze dat nu wel doen?
    Ze dwaalde gewoon verder door de straten, in de hoop op een geniale ingeving over wat ze moest doen, zonder geld (aangezien ze niet verwachtte dat ze hier Euro’s of moderne Ponden zouden aannemen) en zelfs zonder aangepaste kleren in een onbekende stad.

    Ze had er geen idee meer van waar ze was of hoe lang ze al had rondgezworven, toen ze geschreeuw hoorde. Nieuwsgierig ging ze op het geluid af. Een groepje mensen had zich gevormd om drie mannen die in een heftige discussie verwikkeld leken te zijn.
    “Jij hebt ons ontslagen,” schreeuwde één van de mannen, een forse kerel met vlasblond haar en een woeste blik in zijn ogen.
    “Ja,” zei een tweede, die duidelijk een stuk beter gekleed was dan de andere twee en dan de meeste andere mannen die Marthe in de stad had gezien. “En je weet goed genoeg waarom.”
    “Mijn kinderen zullen verhongeren als ik geen werk heb,” zei de derde, een man met bruin haar en een stoppelbaard.
    “Dat is niet mijn probleem,” zei de tweede opnieuw. Marthe vermoedde dat hij de baas van één van de fabrieken was. “Daar had je maar eerder aan moeten denken. Denk maar niet dat ik jullie terug aanneem.”
    Hij draaide zich om en wilde verder lopen, maar de twee anderen hielden hem tegen.
    “Zo gemakkelijk kom je er niet vanaf,” zei de blonde man agressief en hij gaf de fabrieksbaas een duw. Die duwde terug, maar hij kon niet op tegen de twee woedende arbeiders. Hij deinsde achteruit om een klap in zijn gezicht van de man met het bruine haar te ontwijken, maar de andere deed hem struikelen en hij viel achterover op de straatstenen. Hij probeerde snel overeind te krabbelen, maar de blonde man zette zijn voet op zijn borstkas.
    “Nu zing je wel een toontje lager, hé,” zei hij met een gemene grijns.
    “Ik neem je nog steeds niet terug aan,” zei de fabrieksbaas dapper, of misschien was het gewoon stom, want het volgende moment kreeg hij een trap tegen zijn ribben van de blonde man.
    Marthe wierp een blik om zich heen. De omstanders keken onverschillig toe hoe de man door de twee andere in elkaar getrapt werd. Zonder verder na te denken zette ze haar rugzak op de grond.
    “Hé, stop!” riep ze terwijl ze op de drie mannen afliep. Ze greep de arm vast van de blonde aanvaller. Zonder om te kijken sloeg hij haar van zich af als een lastige vlieg. Ze viel op de grond. Meteen stond ze terug op en woedend ging ze tussen de twee aanvallers en hun slachtoffer staan.
    “Een vrouw slaan, jij durft,” zei ze een tikkeltje uitdagend.
    “Bemoei je er niet mee, Missie,” zei de blonde man die haar de leider van de twee leek te zijn.
    Marthe greep hem bij zijn hemd vast en wierp hem op de grond, terwijl ze bedacht dat de judotrainingen die ze in de lagere school gevolgd had dan toch nog van pas kwamen. De man was compleet verrast. Ze besefte dat dat waarschijnlijk ook de enige reden was dat ze hem op de grond had gekregen. Vernederd om verslagen te worden door een vrouw, kwam hij overeind.
    “Je zal je straf niet ontlopen,” riep hij nog naar de fabrieksbaas en toen droop hij samen met de andere man af.
    Marthe keek hen met een triomfantelijke grijns na. Toen draaide ze zich bezorgd om naar de fabrieksbaas die nog steeds op de grond lag.
    “Gaat het?” vroeg ze. “Bent u in orde?”
    “Ja,” zei hij en hij klonk geïrriteerd.
    Ze stak haar hand uit om hem overeind te helpen, maar hij negeerde het en krabbelde moeizaam en met een van pijn vertrokken gezicht zelf recht.
    “Een bedankje zou fijn zijn,” mompelde Marthe.
    “Ik heb niet om jouw hulp gevraagd,” zei de man nors. “Ik heb geen vrouw nodig om me te verdedigen. En al zeker geen vrouw als jij.”
    Ze zag hoe zijn blik minachtend naar haar kleren ging.
    “Wel, ik hoop dat ze je de volgende keer doodslaan,” zei Marthe beledigd.
    Zonder nog iets te zeggen draaide hij zich om en hij strompelde weg.
    Merdyff
    Merdyff
    Schrijver
    Schrijver


    Schrijven is spreken zonder onderbroken te worden
    Vrouw Aantal berichten : 704

    Vroeger en Nu Empty Re: Vroeger en Nu

    Bericht van Merdyff wo 12 aug - 16:32

    Een vriendelijk gezicht

    “Onverdraaglijke, opgeblazen, omhooggevallen, arrogante…”
    Marthe zocht naar een zelfstandig naamwoord dat voldoende haar woede uitdrukte, maar kon niet meteen iets bedenken. Toch kalmeerde de scheldpartij in voor de omstanders onverstaanbaar Nederlands haar een beetje. Van zodra de adrenaline van het korte gevecht uitgewerkt was, besefte ze opnieuw dat ze compleet verloren was in een vreemde stad en een vreemde tijd en ze ging verslagen op een trap zitten, met haar hoofd in haar handen.

    Had ze verwacht dat de fabrieksbaas haar onderdak zou aanbieden omdat ze hem geholpen had? Dat was niet de reden geweest dat ze hem te hulp was geschoten, maar misschien had ze het onbewust toch gehoopt. Ze had kunnen weten dat hij dat niet zou doen. Ze had de film Daens gezien; ze wist hoe die fabrieksbazen waren. Niet eens een bedankje kon eraf.

    “I believe this is yours, Miss,” zei plots een stem vlakbij. “Ik geloof dat dit van jou is.”
    Marthe keek op en keek recht in het vriendelijke gezicht van een jonge vrouw van ongeveer haar leeftijd. Ze had haar grote rugzak vast.
    “Eh, yes, thank you,” zei Marthe toen ze de rugzak aannam.
    “Je bloedt,” zei de onbekende jonge vrouw.
    Marthe volgde haar blik en merkte nu pas dat ze haar knie geschaafd had, waarschijnlijk toen de man met de vlasblonde haren haar op de grond had geduwd.
    “Ach, het is niets,” zei ze.
    “De meeste mensen vonden dat je Mr. Hawthorne gewoon had moeten laten zijn eigen boontjes doppen, maar ik vond het goed dat je hem te hulp kwam.”
    “Ik heb er helemaal niet over nagedacht,” gaf Marthe toe. “Ik had er geen idee van wie hij was. Ik zag alleen dat hij hulp nodig had en dus hielp ik hem. Ik weet alleen niet of hij het wel verdiende. Is hij de baas van één van de fabrieken?”
    De jonge vrouw knikte.
    “Hij was inderdaad wel heel ondankbaar,” beaamde ze. “Ik denk dat zijn trots gekwetst was doordat een vrouw beter kan vechten dan hij.”
    “Hm, misschien. Ik had gewoon het verrassingselement aan mijn kant. Ik betwijfel het of het een tweede keer zou lukken.”
    Marthe stond op en maakte aanstalten om verder te gaan.
    “Waar ga je heen?” vroeg de jonge vrouw nieuwsgierig.
    “Ik heb niet het minste idee,” antwoordde Marthe eerlijk. “Ik ben vandaag in deze stad aangekomen. Ik ken hier niemand, ik heb geen geld en niet eens een geschikte jurk. Maar verder red ik me wel. Hoop ik.”
    “Ik dacht al dat je er behoorlijk verloren uitzag,” glimlachte de vrouw. “Wil je vanavond bij mij en mijn vader komen eten? En misschien kan je ook wel bij ons logeren, tot je ergens anders heen kan.”
    “Eh, ik weet het niet,” zei Marthe aarzelend. “Ik wil jullie niet tot last zijn.”
    Ze wilde het aanbod maar al te graag aannemen, maar was bang om te gretig over te komen.
    “Oh, maar we houden van gezelschap,” verzekerde de jonge vrouw haar. “Je zou ons zeker niet tot last zijn.”
    “Wel, in dat geval neem ik je uitnodiging graag aan,” zei Marthe.
    “Kom dan maar mee,” zei de jonge vrouw.

    Onderweg kwam Marthe te weten dat de jonge vrouw Susan Jenkyns heette en dat haar vader dokter was.
    “Mijn naam is Marthe,” vertelde ze op haar beurt. “Marthe Stevens.”
    “Martha Stevens?” vroeg Susan. Ze sprak Martha ‘op zijn Engels’ uit en Stevens als Stie-vens.
    Marthe haalde haar schouders op.
    “Ja, dat is ook goed, neem ik aan.”

    Ondertussen waren ze aangekomen bij Susans huis. Marthe volgde haar naar binnen.
    “Ik denk dat mijn vader niet thuis is,” zei ze verontschuldigend. “Anders kon ik hem vragen om naar je knie te kijken.”
    “Oh, dat is niet nodig, hoor,” zei Marthe. “Dat doe ik zelf wel. Als ik juist ergens mijn handen zou kunnen wassen? En ik ga proper water en een schone doek nodig hebben.”
    “Geen probleem,” zei Susan. “Neem je je hoed niet af?”
    “Eh, ja, natuurlijk.”
    Marthe deed haar zomerhoedje af en wreef even met haar hand door haar warrige, korte, donkerblonde haren. Toen volgde ze Susan doorheen het huis om haar handen te wassen. Susan leidde haar nadien naar de kamer die haar vader als praktijkruimte gebruikte. Een bediende bracht wat Marthe gevraagd had.
    Intussen had Marthe haar EHBO-kit uit haar rugzak gehaald, samen met een vest met een kap die ze aantrok. De ritssluiting sloot ze niet, daarvoor vond ze het te warm. Ze trok de vest toch vooral aan om iets meer ‘gekleed’ te zijn.
    Ze ging op de onderzoekstafel van de dokter zitten en begon de schaafwonde op haar knie uit te wassen. Nadien haalde ze een flesje isobetadine uit haar EHBO-kit en ze druppelde er wat van op haar knie.
    “Wat is dat?” vroeg Susan, die al haar bewegingen gadesloeg, verbaasd.
    “Ontsmettingsmiddel,” antwoordde Marthe.
    “Ik heb mijn vader dat nog nooit zien gebruiken.”
    Marthe keek even verrast op, maar besefte toen dat men in de negentiende eeuw natuurlijk nog helemaal niet zoveel over bacteriën en dergelijke wist. Ze was terechtgekomen in een tijd waarin de geneeskunde nog in haar kinderschoenen stond. Iets wat voor haar vanzelfsprekend was, was hier helemaal nog niet uitgevonden.
    “Het zorgt ervoor dat de wonde niet ontsteekt,” legde ze uit.
    Ze nam net een verbandgaasje om de wonde af te dekken toen er op de deur geklopt werd.
    Merdyff
    Merdyff
    Schrijver
    Schrijver


    Schrijven is spreken zonder onderbroken te worden
    Vrouw Aantal berichten : 704

    Vroeger en Nu Empty Re: Vroeger en Nu

    Bericht van Merdyff ma 17 aug - 17:05

    Ongehoord!

    Mr. Hawthorne werd door de meid de smalle hal binnengeleid.
    “Kan ik Dr. Jenkyns zien?” vroeg hij, met zijn linkerhand tegen zijn rechterbovenarm gedrukt.
    De meid vroeg hem om even te wachten. Ze ging de spreekkamer van de dokter binnen.
    “Miss Jenkyns, Mr. Hawthorne is hier om uw vader te zien,” hoorde hij haar zeggen.
    “Laat hem binnenkomen, Betsy,” was het antwoord.
    Het volgende ogenblik stond hij in de spreekkamer van de dokter.
    “Ik ben bang dat mijn vader er niet is, Mr. Hawthorne,” zei Miss Jenkyns. “Maar misschien kan ik één van de bedienden sturen om hem te zoeken, als het dringend is. Ik weet alleen niet waar hij heen is. Hij is vertrokken toen ik zelf weg was.”
    Mr. Hawthorne gaf geen antwoord. Hij hoorde zelfs amper wat ze zei. Daar, achter haar, zat de vrouw die hem daarnet geholpen had. Ze had niet opgekeken toen hij binnenkwam. Hij zag hoe ze een klein, wit doekje op een schaafwonde op haar knie legde en het vastplakte met een soort van smalle, witte plakband. Het puntje van haar tong zat tussen haar lippen terwijl ze geconcentreerd bezig was. Ze had een soort van openhangende vest aangetrokken over de weinig verhullende kleding die ze droeg, waardoor haar schouders nu toch bedekt waren. Haar benen waren echter nog steeds helemaal onbekleed. Ze keek op en hij keek snel weg.
    “Oh, Mr. Hawthorne, dit is Miss Martha Stevens. Miss Stevens, dit is Mr. Hawthorne,” stelde Miss Jenkyns hen aan elkaar voor.
    Hij begroette Miss Stevens met een beleefde hoofdknik, zonder dat de norse blik echter zijn gezicht verliet.
    “Wel, we hebben elkaar al eerder ontmoet, niet?” glimlachte Miss Stevens met pretlichtjes in haar ogen.
    Hij snapte niet wat er om te lachen was.
    “Hebt u mijn vader dringend nodig, Mr. Hawthorne?” vroeg Miss Jenkyns opnieuw.
    Als antwoord liet hij zijn arm los en toonde de grote rode bloedvlek op zijn witte hemd die onder zijn hand had gezeten. Miss Jenkyns snakte geschrokken naar adem.
    “Ik moet tegen iets scherps gevallen zijn toen ze me aanvielen, ik weet niet precies wat.”
    In tegenstelling tot Miss Jenkyns was Miss Stevens helemaal niet onder de indruk.
    “Het ziet er vast een stuk erger uit dat het werkelijk is,” zei ze.
    Ze sprong behendig van de tafel waarop ze zat en liep naar hem toe.
    “Laat mij eens kijken.”
    Hij keek haar aan met een dreigende blik die haar moest duidelijk maken dat ze uit zijn buurt moest blijven en legde zijn hand terug over zijn gewonde arm. Ze liet zich echter niet door hem afschrikken. Met tegenzin liet hij zich door haar naar een stoel leiden. Hij ging zitten en legde zijn arm op de tafel. Ze goot water uit een kan in een kommetje. Vervolgens rolde ze zijn mouw op zo hoog als ze kon. Ze drenkte een schone doek in het water en begon het bloed van zijn arm te wassen.
    “Hm, het is vrij diep,” zei ze toen ze de wonde had schoongemaakt. “Het moet gehecht worden.”
    De snee bloedde nog steeds en Miss Stevens legde haar hand erover om het bloeden te stelpen.
    “Ik zal Betsy om mijn vader sturen,” zei Miss Jenkyns een beetje paniekerig. “Ik hoop dat ze hem snel vindt. Wist ik maar waar hij was!”
    “Niet nodig, ik doe het wel,” zei Miss Stevens.
    “Wat?” zei Mr. Hawthorne en in een reflex trok hij zijn arm weg. Een pijnscheut deed hem zijn gezicht van pijn vertrekken. Hij kon nog net voorkomen dat hij het uitschreeuwde. Dat zou pas een vernedering zijn!
    “Houd je hand erop tegen het bloeden,” zei Miss Stevens onbewogen.
    Gehoorzaam legde hij zijn hand op zijn bovenarm.
    “Miss Jenkyns, weet je waar jouw vader zijn naalden en draad bewaart?” vroeg Miss Stevens.
    “Eh, ja, maar…”
    Mr. Hawthorne kon amper geloven wat hij hoorde.
    “Miss Stevens, ik ga u niet mijn arm laten hechten!” riep hij uit.
    “Geef mij één goede reden waarom niet,” zei Miss Stevens.
    Even wist hij niet wat te zeggen. Was dat dan niet vanzelfsprekend?
    “U bent een vrouw!”
    Miss Stevens rolde met haar ogen.
    “Ik had het kunnen weten,” hoorde hij haar mompelen. “Ik vroeg om een goede reden. Vertrouw mij, ik heb dit eerder gedaan. Ik weet wat ik doe.”
    “Miss Stevens, een wonde hechten is wel wat anders dan stoffen naaien, hoor,” zei Miss Jenkyns, die er duidelijk ook niet echt van overtuigd was dat dit een goed idee was.
    “Dat weet ik,” antwoordde Miss Stevens. “En daarom, als Mr. Hawthorne mij zou vragen om de scheur in zijn hemd te herstellen, zou ik hem vriendelijk verzoeken om dat te vragen aan iemand die dat kan.”
    Mr. Hawthorne was verstomd door deze woorden. Miss Stevens zorgde ervoor dat hij van de ene verbazing in de andere viel en hij wist niet of het hem eigenlijk echt zou verwonderen als ze werkelijk kon hechten. Het was in elk geval erg moeilijk om haar tegen te spreken.
    “Oké, doe het,” beval hij bars.
    Hij zag hoe Miss Jenkyns hem even vragend aankeek, alsof ze wilde controleren of hij meende wat hij zei.
    “Geef haar wat ze nodig heeft,” zei hij, vriendelijker dan hij tegen Miss Stevens had gesproken.
    Miss Jenkyns nam naald en draad, terwijl Miss Stevens zijn mouw verder probeerde op te rollen. Ze moest het opgeven.
    “Het lukt niet,” zei ze. “De mouw zit nog steeds over een deel van de snee. Je gaat je hemd moeten uittrekken.”
    Hij staarde haar alweer stomverbaasd aan.
    “Jij wilt dat ik mijn hemd uittrek?” vroeg hij, maar hij had al zo’n vermoeden dat tegensputteren geen zin zou hebben.
    “Komaan, doe niet zo preuts,” zei ze geërgerd.
    Hij zuchtte en wilde toen doen wat ze zei, maar met zijn ene hand op de wonde op zijn andere arm gedrukt, was dat makkelijker gezegd dat gedaan. Hij voelde zich behoorlijk hulpeloos. Blijkbaar zag ze het, want haar gezicht verzachtte.
    “Wacht, ik help je wel,” zei ze. “Probeer je arm zo weinig mogelijk te bewegen. Hoe meer je beweegt, hoe meer het gaat bloeden.”
    Ze knoopte eerst zijn sjaaltje los en hing het over de leuning van de stoel waarop ze zat. Ze maakte zijn ondervest los en hielp hem om zijn armen door de armgaten te steken. Hij knipperde een beetje zenuwachtig met zijn ogen toen ze zijn hemd begon los te knopen, maar verder probeerde hij niet te laten merken dat het hem onzeker maakte om door een vrouw uitgekleed te worden. Vanuit zijn ooghoeken zag hij hoe Miss Jenkyns zich had omgedraaid en willekeurig een paar voorwerpen op de kast verplaatste. Zij voelde zich duidelijk ook ongemakkelijk door de situatie. Miss Stevens trok echter zonder enige schroom zijn hemd uit, eerst over zijn linkerarm, zodat ze het nadien voorzichtig over zijn gewonde arm kon trekken, zonder dat hij die moest bewegen. De manier waarop ze het deed, gaf hem het idee dat ze dit al eerder gedaan had.
    “Wow, ze hebben je lelijk toegetakeld,” zei ze, toen ze zijn naakte bovenlichaam zag, waarop verschillende grote blauwe plekken te zien waren. “Ik hoop dat je geen gebroken ribben hebt.”
    Ze nam de naald en de draad op die Miss Jenkyns had klaargelegd en stak zorgvuldig de draad door het oog van de naald.
    “Oké, leg je arm op tafel en gebruik je andere arm om hem tegen te houden,” zei ze. “Ik vrees dat het gaat pijn doen als ik bezig ben, maar probeer zoveel mogelijk te ontspannen en zorg er in elk geval voor dat je je arm niet beweegt. In geen geval je arm wegtrekken, daarmee maak je het enkel erger. Oké?”
    Hij knikte en deed wat ze gezegd had.
    “Klaar?”
    Hij slikte even.
    “Ja,” zei hij toen.
    Hij haalde diep adem en dat veroorzaakte zo een pijn aan zijn ribben dat hij amper voelde hoe ze de naald voor de eerste keer door zijn huid stak. Hij klemde zijn tanden op elkaar en wendde zijn van pijn vertrokken gezicht van haar af. Eén keer keek hij even haar richting uit en hij zag dat ze opnieuw het puntje van haar tong een beetje uitgestoken had.
    “Zo, klaar,” zei ze uiteindelijk.
    Mr. Hawthorne keek verbaasd op. Het had minder lang geduurd dan hij verwacht had. Nog verbaasder was hij toen hij naar zijn arm keek. De hechtingen zagen er best goed uit.
    “Als je even op de tafel gaat zitten, kan ik naar je ribben kijken,” zei ze.
    Gewillig deed hij wat ze zei, zonder er verder bij na te denken. Ze was erin geslaagd om zijn vertrouwen te winnen, ondanks de ongehoorde manier waarop ze zich kleedde en waarop ze zich gedroeg en waarop ze hem toesprak.
    Voorzichtig betastte ze één voor één zijn ribben.
    “Enkel kneuzingen,” zei ze toen ze klaar was. “Niks gebroken. Je hebt geluk gehad. Doe je hemd maar terug aan.”
    Langzaam trok Mr. Hawthorne zijn kleren terug aan. Hij wist dat hij iets moest zeggen om haar te bedanken, maar het kostte hem moeite om de woorden over zijn lippen te krijgen. Vandaag was ongetwijfeld één van de meest vernederende dagen uit zijn leven geweest. Eerst was hij aangevallen op straat en had een vrouw hem moeten verdedigen en nadien had diezelfde vrouw zijn arm gehecht en hem bevelen gegeven alsof ze zelf een man was. Hij knipperde opnieuw zenuwachtig met zijn ogen.
    “Ik denk… Ik denk dat ik vooral geluk had dat jij langskwam,” zei hij uiteindelijk. “Ik… Ik weet dat ik daarnet erg ondankbaar was, maar… eh… toch bedankt.”
    “Geen dank,” zei ze. “Ik hoop dat je weet dat je zo ongeveer de lastigste patiënt moet zijn die ooit bestaan heeft.”
    Hij fronste zijn wenkbrauwen. Had ze hem nu beledigd? Dreef ze de spot met hem? Moest hij kwaad worden? Ze lachte in elk geval, maar het was niet onvriendelijk. Hij wist echt niet wat hij moest zeggen. Miss Jenkyns redde hem door te vragen of hij een kop thee wilde. Hij sloeg haar aanbod beleefd af en zei dat hij maar eens moest gaan. Net op het moment dat hij opstond om te vertrekken, kwam Dr. Jenkyns binnen.

    Gesponsorde inhoud


    Vroeger en Nu Empty Re: Vroeger en Nu

    Bericht van Gesponsorde inhoud


      Het is nu vr 17 mei - 8:16