‘Leuk hoor,’ mompelde ze, terwijl haar handen over de envelop streken. ‘Jammer dat 1 april al vier maanden voorbij is.’ Zonder het ding te hebben geopend legde ze hem op het tafeltje naast haar stoel, zuchtte. De zon stond hoog aan de hemel en bescheen het bleke gezicht van het meisje. Terwijl ze een glas vruchtensap naar haar lippen bracht, bleven haar ogen goudglanzend aan de zegel op de brief gekluisterd. Ze moest het toegeven, degene die deze “leuke” grap met haar had willen uithalen had er in elk geval goed zijn best voor gedaan. Het meisje drukte de pet op haar hoofd nog een stukje verder naar beneden, waardoor een schaduw over haar gezicht viel. Haar bruine krullen kwamen er met gemak onder vandaan, kietelden haar schouders en nek. Eindelijk was het vakantie, de tijd van T-shirts en gympen.
‘Wat is er?’ vroeg een tweede persoon genaamd Roanne Roadman, die de tuin in kwam lopen, maar het meisje schokschouderde.
‘Niets, mam,’ antwoordde ze vaag. ‘Iemand is volgens mij vergeten dat het juli is, in plaats van april. Maar is er iets?’ Ze zag haar moeder kijken, alsof er iets mis was.
‘Van wie heb je die brief gekregen?’ zei de vrouw. Weer haalde het meisje haar schouders op.
‘Dat zei ik toch, geen idee. Dat kan me eigenlijk ook niets schelen, het zal wel weer een advertentie zijn. Die maken ze mooi, dan lezen de mensen ze tenminste.’
Zonder te vragen of ze in de post van haar dochter mocht snuffelen, raapte de vrouw de zogenaamde advertentie op, waarna een glimlach op haar gezicht verscheen.
‘Ik wist het,’ zei ze, met diezelfde uitdrukking. Verbaasd keek het meisje haar aan. ‘Hier, maak maar open. Ik denk dat je het zelf moet lezen.’
De brunette nam de brief aan en scheurde hem met gewekte interesse open. Bij een reactie als die moest er toch wel iets interessants aan zijn.
‘Aan Jennifer Roadman,’ las ze hardop voor. ‘Tarweweg 45, Surrey.’ Voordat ze verder las, keek ze haar moeder verbaasd aan. Die zei niets, maar gebaarde haar dochter verder te lezen.
‘Zweinsteins hogeschool voor hekserij en hocus-pocus.
Uniform
Eerstejaars studenten hebben nodig:
Drie effen werkgewaden (zwart)
Eén effen puntmuts (zwart) voor schooltijd
Eén paar beschermen handschoenen (drakenhuid of soortgelijk)
Eén wintermantel (zwart, met zilveren speld
N.B.: Alle kleren moeten van naamlabels zijn voorzien.
Verplichte lectuur
Alle leerlingen moeten in het bezit zijn van de volgende werken:
Het Standaard Spreukenboek (Niveau 1) door Miranda Wiggelaar
De Geschiedenis van de Toverkunst door Mathilda Belladonna
Theoretische Grondslagen der Magie door Adalbert Zwatel
Gedaanteverandering: een Boek voor Beginners door Emeric Morfo
Duizend Magische Kruiden en Paddenstoelen door Phillipa Zwam
Magische Brouwsels en Drankjes door Arsenius Grein
Fabeldieren en Waar Ze Te Vinden door Newt Scamander
De Zwarte Kunsten: Een Handboek voor Zelfbescherming door Quinten Tondel
Overige benodigdheden
1 toverstaf
1 ketel (tin, standaardmaat 2)
1 set glazen of kristallen flesjes
1 telescoop
1 set koperen weegschalen
Leerlingen mogen tevens een uil Of een kat Of een pad meenemen.
Ouders worden eraan herinnerd dat eerstejaars geen eigen bezemsteel mogen bezitten.’
Een ongelovige gaap ontsnapte uit haar mond.
‘Echt grappíg,’ snauwde ze. ‘Het kan me niet schelen hoeveel tijd die grapjas hier aan heeft besteed, maar denkt die nou echt dat ik zo dom ben hier in te trappen? Laat me niet lachen.’ Jennifer keek ook niet alsof ze van plan was die dag nog te lachen. Kwaad keek ze haar moeder weer aan, die niet uit het veld geslagen terugkeek.
‘Het is echt’, schudde ze haar hoofd. ‘Snap je het nog niet?’
‘Wat moet ik dan snappen? Dat magie bestaat? Dat er een toverschool bestaat? Nee, natuurlijk snap ik dat niet. Het bestaat niet.’ Ze hoorde haar moeder zuchten, vastbesloten het nogmaals te proberen.
‘Dan zal ik het je wel laten zien’, zei haar moeder, terwijl ze richting achterdeur liep en in de bijkeuken verdween. Jennifer liet zich geïrriteerd uit de tuinstoel glijden, haar gympen klakten over de klinkers van het tuinpad, en volgde haar moeder naar binnen. Waar de vrouw precies op uit was wist ze niet, tot ze voor de zolderdeur stonden.
‘Daar gaan we toch niet heen hè?’ mompelde ze zacht. ‘Die vloer is helemaal verrot, daarom mocht ik nooit boven komen.’ Roanne sloeg geen acht op haar protest, maar zwaaide de deur open.
‘Na jou’, zei ze. Aarzelend zette Jennifer een voet op de onderste trede, die vervaarlijk kraakte en haar de neiging gaf terug te gaan. Aan de andere kant, als het zo gevaarlijk was, waarom zou haar moeder haar dan naar boven laten gaan? Voorzichtig deed ze een tweede stap, tot ze beiden bovenaan stonden. Het was er donker, het rook er muf en verscheidene spinnenwebben hadden zich gevormd op de deurpost van de bruine deur.
‘Jasses,’ mopperde ze. ‘Volgens mij moet dat raam nodig open…’ Ze betwijfelde of het openen van het smerige, stoffige raam de geur kon uitbannen. Het leek uit de balken te komen, door de lucht te zweven, uit de op slot gedraaide kasten te drijven… Alsof de zolder wraak nam op de mensen die hem ontweken.
Nadat ze van de overweldigende lucht bekomen was merkte ze op dat in een donkere hoek een oude kist stond. Net zo stoffig als de rest van zijn omgeving, maar met een slot dat nog altijd trots blonk. Roanne liep dan ook in één keer door naar die kist en schoof hem uit de hoek. De nerven van het hout waren op sommige plekken nog duidelijk te zien, haast in een patroon. Jennifer kon zweren dat het net dansende kabouters waren, hoe die er ook uit zouden zien. Haar moeder tilde de kist met enige moeite op en haalde er een sleutel onder vandaan, even glanzend als het slot. Dat was onmogelijk! Roanne reikte haar dochter de sleutel aan, die hem voorzichtig aanpakte. Hij leek bijna te kloppen in haar handen.
Vragend keek ze haar moeder aan. ‘Moet ik hem openen?’ vroeg ze. Roanne knikte.
Na enig gewrik knarste de sleutel in het slot, met het puntje van haar tong uit haar mond probeerde Jennifer hem om te draaien. Langzaam… Met een klik sprong het open, waarna het meisje van schrik achterover viel. Ze keek hoe haar moeder in de kist wroette, spullen er uit haalde en aan de kant zette.
‘Aha,’ zei ze uiteindelijk. ‘Dit was wat ik je wilde laten zien… Míjn toverstok.’
Even viel Jennifers mond open van verbazing, maar ze herstelde.
‘Vast,’ mompelde ze. ‘Als jij kan toveren, waarom doe je dat dan nooit?’
Roanne zuchtte. ‘Daar heb ik zo mijn redenen voor. Die krijg je wel te horen als je ouder bent…’
‘Als je ouder bent. Dat zeggen volwassenen nou altijd. Bewijs het maar gewoon.’
Roanne kneep haar ogen dicht, niet langer dan vijf seconden. ‘Oké dan,’ fluisterde ze, en wees met de stok op de loodzware kist. ‘Wingardium Leviosa.’
In tegenstelling tot wat Jennifer had verwacht steeg de kist langzaam op.