van Celeste vr 13 feb - 17:37
Hoofdstuk 1 De Juiste Bestemming
Londen. Een drukke, moderne stad vol verkeer. Mensen hollen van hot naar her met laptoptassen in hun hand en met huilende kinderen achter zich aanslepend. Die kinderen worden vervolgens gedumpt op school of bij de créche en dan vertrekken hun ouders naar hun werk. Stinkende uitlaatgassen cirkelen omhoog en vervuilen de lucht. De gehaaste mensenmassa is zwart van de dure designerpakken. Maar er loopt ook iemand die want anders draagt dan dat normale designerspul. Een blondharig meisje hobbelt rond in een lange zwarte cape, met een hutkoffer achter zich aan slepend. Het meisje word zo langzamer hopeloos gezien ze steeds weer ruw een andere kant op word geduwd en steeds weer verdwaald raakt. "Waar moet ik nou in godsnaam heen?" Mompelt het meisje, zwaar pissig. En als een vrouw met een te hoog kapsel haar ook nog eens bijna omver duwt heeft ze het niet meer. "Verdomme! Waarom kan ik opeens het station niet meer vinden? Vier keer ben ik er eerder heen gegaan, maar nu lukt het me niet meer!" Roept ze vloekend. Sommige mensen kijken haar geirriteerd aan en lopend beledigd verder. Alsof ze denken dat ze het tegen hun heeft. "Joanne! JOANNE!" Klinkt er opeens vanuit de mensenmassa. Het meisje kijkt op en spitst haar oren als een hond. Het meisje, dat blijkbaar Joanne heet, strompeld zoekend verder door de mensenmassa op weg naar de bron van het geroep. "Ben jij dat, Leslix?!" Roept Joanne, die blijkbaar de stem heeft herkend. "Ja!" Klinkt de stem weer. "Loop naar de boekenwinkel die je ziet!" Joanne kijkt om zich en ziet dan een gigantisch nagemaakt boek boven de massa uittorenen. Daar is het, denkt ze. Joanne heeft opeens schijt aan alles om zich heen en begint nou zelf ook te duwen. Duwend, trekkend en struikelend komt Joanne aan bij de boekenwinkel. Dan ziet ze de bron van het geroep; Leslix Tiquette. Het is haar bijna beste vriendin op Zweinstein, de toverschool waar ze heen gaat. Vandaag moet ze met de trein erheen, maar het station lijkt spoorloos verdwenen. Joanne pakt de hand van Leslix en samen banen ze zich een weg door de stroom mensen. Leslix lijkt goed te weten waarheen ze gaan. Als ze eindelijk het station zien, begint Joanne zich wat opgewonder te voelen. Eindelijk kan ze terug naar Zweinstein, het voelt gewoon als haar thuis. Ze is daar bij mensen. Want zelf woont ze alleen. Vorig jaar is haar vader overleden, haar laatste echte familielid. Sindsdien woont ze alleen in hun huis op de kosten van het geld dat ze van haar vader Orgeon ge-erfd heeft. Joanne kan niet wachten om weer op Zweinstein te zijn, want daar is ze niet meer eenzaam. Joanne en Leslix gaan het station in en zoeken een karretje. Zodra ze maar 1 behoorlijk verroest karretje hebben gevonden laden ze alles erop en lopen verder. Op naar perron 9 3/4. Joanne weet daarvan wel precies hoe ze er moet komen. Zij en Leslix hoeven enkel door een muur te lopen tussen de perrons 9 en 10 in. Op perron 9 3/4 is het net zo rumoerig als op het gewone station. Een grote rode stoomtrein staat uitnodigend met zijn open deuren te wachten. Joanne wil er wel naartoe rennen. Maar ze doet het rustig aan, gezien de armoedige toestand van het karretje van het tweetal. Joanne ziet ouders hun kinderen uitzwaaien en koffers in de trein laden. Huisdieren rennen gestresst rond op het perron en grote walmen rook omsingelen de menigte. Joanne zelfs hier thuis, in deze chaos. Leslix en Joanne gaan aan boord van de trein, maar hun koffers komen maar met moeite aan boord. Zwaar zijn ze, heel zwaar. Joanne en Leslix hebben al snel een coupe gevonden, die half vol is. Al hun vrienden zijn er, allen zwadderaars. Het opgewonde gevoel zal nog wel een tijdje in Joanne's hart verblijven.