Winterkou
Ze staarde naar een schilderij aan de muur. Het had er al heel haar leven gehangen, op die plek, in haar kamer. Boven het bureau dat haar opa ooit voor haar vader had gemaakt. Het had er altijd al gehangen, voor zover ze zich kon herinneren. Ooit had ze aan haar moeder gevraagd waarom het daar hing, en die had enkel geantwoord dat het er altijd al hing.
Mooi had Rosa het nooit gevonden. Veel te kitsch, winterlandschap met een eenzame boom die haar bladeren al een lange tijd geleden aan de kou had verloren. Een krakkemikkig hekje dat het land dat bij het ondergesneeuwde boerderijtje hoorde omheinde.
Toch had ze het nooit echt lelijk gevonden. Aan het weghalen had ze ook nooit gedacht, daarvoor was ze te gehecht aan het schilderwerkje.
Het deed haar gewoon niets.
Dééd.
Want tegenwoordig deed het haar juist teveel. Tegenwoordig herinnerde het haar aan die ene dag. Die ene bitterkoude dag, die begon als een droom en eindigde in de nachtmerrie waar Rosa's leven nu veranderd was.
Ze wist nog goed. Helaas.
Ze kon zich de geur van de wollen, handgebreide kabeltrui de ze die morgen aan had getrokken nog voor de geest halen.
De blijdschap bij het zien van de woest neerdwarrelende sneeuwvlokken. Ze was zeven jaar.
Ze wist nog dat ze haar vader vroeg of ze met Valerie buiten mocht spelen. Haar vader had lachend geroepen: 'Je bent gek, je bent gek als je met dit weer naar buiten wilt!'
Rosa had hém gek gevonden. In de sneeuw spelen is het leukste dat er is. Helaas moest ze het tegendeel op een wrede manier ondervinden, die dag.
Haar moeder had enkel geglimlacht en haar op het hart gedrukt dat Rosa zich warm moest aankleden.
Rosa verzekerde haar dat ze het niet koud zou hebben. Daarna verliet ze verheugd het huis, terwijl haar moeder nariep dat er warme chocola klaar zou staan als ze thuis kwam.
Rosa liep door de witte tuin en langs de huizen, naar de poort die leidde naar het grote terrein waar je heerlijk kon rennen en spelen. Haar ogen moesten wennen aan al het wit. Wat ziet de wereld er anders uit na een flinke sneeuwbui. Veel vrediger.
Natuurlijk stond Valerie al klaar bij het hek. Als er iemand geen geduld heeft, dan is het Valerie.
Rosa heeft het nooit over haar hart kunnen verkrijgen om 'was' te zeggen, in plaats van 'is'. Jezelf voor de gek houden doet meestal minder pijn. En wie was er om haar te vertellen dat haar beste vriendin niet meer is?
Inderdaad. Helemaal niemand. Valerie zal altijd zijn.
Valerie had haar handen achter haar rug verstopt. Meteen was ik al op mijn hoede, en bukte om zelf ook een sneeuwbal te maken.
'Hé, Roos!' Valerie hief haar arm op om mij met een sneeuwbal te raken, maar ik was haar voor deze keer te slim af.
Met een mooie onderhandse trof ik haar vol in het gezicht.
Dat gaf de doorslag tot een heus sneeuwballengevecht. Al schietend en rennend kwamen we steeds verder, tot ik op een gegeven moment de omgeving niet meer herkende.
En ook Valerie was nergens te bekennen.
Natuurlijk raakte ik volledig in paniek.
Ik begon terug naar huis te rennen, maar toen ik na honderd meter nog niets behalve een besneeuwde akker had gezien, rende ik weer terug.
'Pssst, Rosa, hier!' fluisterde een stem. Meteen stond Rosa stil en keek ze om zich heen, zoekend naar de plek waar Valerie vandaan had geroepen.
Valerie stond licht gebogen, alsof ze aan het sluipen was. Toen ze Rosa's blik ving, bracht ze haar gehandschoende vinger naar haar mond, om duidelijk te maken dat Rosa stil moest zijn. In haar andere hand zat een sneeuwbal.
De wind werd heviger, en de sneeuwvlokken werden wild in de richting van het veld geblazen.
Toen zag Rosa naar wie Valerie de sneeuwbal wilde gooien. Midden op de akker stond de boer, in kaplaarzen en een groene jas, die totaal niet bij de wollen muts paste. Hij had een lang, zwart ding bij zich. Rosa kon niet helemaal plaatsen wat het was.
Valerie richtte haar hand op, klaar om te schieten.
Toen zag Rosa het.
De boer had een lang geweer vast. En de sneeuw die in zijn richting werd geblazen zou zijn gezichtsveld kunnen belemmeren, waardoor hij Valerie niet zou kunnen onderscheiden van een dier, of –
'VALERIE!' wilde ze schreeuwen, 'VALERIE, STOP, DOE HET NIET!'
Maar het was al te laat.
Valerie gooide de sneeuwbal met enorme kracht naar de man, die schrok, en –
Rosa kon het niet zien. Ze kon het niet. Ze kneep haar ogen dicht, en hoopte dat het geluid van het schot uit zou blijven.
Maar dat deed het niet.
Het schot weerklonk, afschuwelijk, en luid.
Het geluid dat Rosa voor de rest van haar leven nooit meer zou kunnen vergeten. Het zou haar altijd blijven teisteren, haar altijd wakker doen schrikken in de nacht.
Rosa telde in haar hoofd – vijf. Vier. Drie. Twee. Een.
Ze opende haar ogen, en hoopte dat de schutter had gemist.
Hij had niet gemist. Natuurlijk had hij dat niet.