Schrijfsels

Wilt u reageren op dit bericht? Maak met een paar klikken een account aan of log in om door te gaan.

    Johan & Grom en de Steen die op de grond lag

    Superdreuzel
    Superdreuzel
    New Member
    New Member


    Man Aantal berichten : 12

    Johan & Grom en de Steen die op de grond lag Empty Johan & Grom en de Steen die op de grond lag

    Bericht van Superdreuzel ma 18 okt - 21:44

    Johan & Grom?
    Ja. Dit is een parodie op Harry Potter en de steen der wijzen. Waarom plaats ik het hier? Het staat ook op dreuzels.com, maar daar weigeren mensen helaas reacties neer te zetten, en om mijn verhaal te verbeteren heb ik reacties nodig met daarin kritiek etc. En ik wou jullie Johan&Grom niet weerhouden.

    Betareader
    Graag. Ik heb er nog geeneen. Wil jij voor dit verhaal betareaden? Neem dan contact met mij op d.m.v. een pb.

    Hoofdstukindeling
    Hoofdstuk 1: De Jongen die gebracht werd
    Hoofdstuk 2: Coming soon...
    Superdreuzel
    Superdreuzel
    New Member
    New Member


    Man Aantal berichten : 12

    Johan & Grom en de Steen die op de grond lag Empty Re: Johan & Grom en de Steen die op de grond lag

    Bericht van Superdreuzel ma 18 okt - 21:45

    Johan&Grom en de Steen die op de grond lag


    Hoofdstuk 1: De Jongen die gebracht werd

    Het was een normale dag in de Luguberlaan. De afgestorven dode tuintjes lagen er net zo dood bij als normaal en werden zoals gewoonlijk niet bijgehouden. Het groeiende oerwoud van nummer 9 was de stoep op aan het groeien en er waren al enkele postbodes verdwaald in de tuin van nummer 13, waar grote heggen van minstens vier meter hoog boven alles uittorenden. De tuin van nummer 4 leek niet anders dan de anderen, want dat was ook niet het geval. Op nummer 4 woonden meneer en mevrouw Interesanteling. Herrieman Interesanteling was een magere man met krullerig bruin haar en Begluuria Interesanteling was een overdreven dikke vrouw met een enorme nek, die wel twee keer zo lang en breed was als dat van een normaal mens. Ze maakte handig gebruik van haar nek om over de schutting van de buren te kijken en hun zo te bespieden. Erg opmerkelijk, zo op het eerste gezicht, van uitgaande dat ze meer zou kunnen zien als ze met haar ogen keek. De Interesantelingen hadden ook nog een oom, genaamd Dick. Dick was een sportieve, gespierde en slanke man die in de bezemkast onder de trap sliep. De Interesanteling hadden nog een ver familielid, een baby. Geen van de Interesantelingen wist waar de baby vandaan is gekomen. Oom Dick beweerde altijd dat de baby zichzelf ter wereld had gebracht. Op een donkere avond werd de baby bij de voordeur van de Interesantelingen gelegd, waar neef Herrieman hem de volgende dag zou aantreffen.

    Aan het begin van die dag stapte Herrieman Interesanteling zijn huis uit nadat hij Begluuria een zoen had gegeven. Hij beklom zijn Boorkop, een bezem van de zaak. Herrieman Interesanteling werkte op een Boorplatform dat op ongeveer tien kilometer uit de kust in de Noordzee stond. Hij steeg op en vloog de Luguberlaan in. Het schemerde nog, dus zette Herrieman de lichten van zijn Boorkop aan. Op de hoek van de straat tuurde hij naar de wegen die aansloten op de Luguberlaan of er geen tegenliggend verkeer was. Toen hij naar zijn rechterzijde keek viel hem iets op. Er zat een Sfinx op het muurtje van Nummer 14. Herrieman draaide zich met een ruk om en keek nog eens. De Sfinx zat er nog, onbeweeglijk als een standbeeld. Herrieman had geen keuze en scheurde zijn blik los van de Sfinx toen achter hem het getoeter en boze kreten opstegen van medeweggebruikers. Herrieman was al gauw de Sfinx vergeten en vloog een paar minuten later over de Noordzee, richting het boorplatform dat in de verte uit de zee stak. Na een paar minuten gevlogen te hebben werd hij toeterend ingehaald door iemand die bij hem op de afdeling werkte. Zijn Boorkop was opgevoerd en stootte aanzienlijk meer giftige gassen uit dan de zijne.

    Herrieman arriveerde om half negen op het boorplatform en liep de hal binnen, nadat hij zijn Boorkop had geparkeerd in de bezemstalling. Hij ging met de lift helemaal naar boven en stapte zijn kantoor binnen. Een kale kamer waarin een groot bureau in het midden stond. Aan de muur stonden enkele ladekasten. Herrieman Interesanteling plofte neer op zijn stoel. Het was maar goed dat hij met zijn gezicht naar het grote raam zat, zodat hij naar buiten kon kijken. Hij kon zich natuurlijk niet veroorloven om de hele dag aan boren te denken. Zo nu en dan tuurde Herrieman naar buiten en zag daarom ook alle gewone dingen. Af en toe scheerde er iemand op een bezem langs zijn raam.

    De klok aan de muur liet weten dat het tien over half negen was en Herrieman stond op. Hij besloot iets lekkers te gaan kopen bij de bakker aan de kust. Hij had zich vandaag al genoeg met boren bezig gehouden. Hij sleurde zijn bezem uit de stalling en sprong erop. Herrieman trok aan het koortje dat uit de motor stak en die sloeg aan. Zwarte rookwolken stegen op uit de motor die op de bezem was gebouwd en Herrieman sprong er vlug op. Hij tufte langzaam weg en ging iets sneller vliegen toen hij donkere wolken aan de horizon zag verschijnen. Tien minuten later vloog hij over het vaste land en met een duikvlucht zette hij de landing in.

    Herrieman stapte de bakkerij binnen. Er stond een oudere vrouw in de rij en werd geholpen door de bakker. Aan een van de tafeltjes aan het raam zaten drie ordinair geklede mannen en vrouwen. Herrieman keek hen vuil aan en bestelde wat. Nadat de bakker hem zijn bestelling had gegeven keek hij de drie ordinair geklede mensen vuil aan. `Hoe durfden ze zich in het openbaar te vertonen in spijkerbroeken!' had hij woest gemompeld toen hij weer op zijn bezem zat.

    Nadat Herrieman Interesanteling zijn werkdag had afgesloten vloog hij terug naar huis. Toen hij eindelijk weer de Luguberlaan invloog zag hij tot zijn verbazing dat de Sfinx nog steeds op het muurtje zat. Herrieman knipperde met zijn ogen en keek nog eens goed. ``Vreemd, ik zou zweren dat die net nog een Tomtom had,'' dacht Herrieman bij zichzelf. Op het moment dat hij zijn huis binnenstapte was hij de Sfinx alweer vergeten. Hij plofte naast Begluuria neer op de bank.
    `Nog iets gebeurd, schat?' vroeg Herrieman terwijl hij zijn voeten op tafel legde.
    `Hmm,' begon Begluuria zuinig en ze slurpte aan haar thee.
    `Dick heeft een nieuw woord geleerd.'
    `Wat dan, schat?'
    `Welles!'
    Herrieman lachte. `De kleine rakker.'

    Die nacht toen iedereen sliep verscheen er een lange gedaante in de Luguberlaan. De gedaante was gekleed in een donkergroene mantel, lange laarzen met gespen en een puntige hoed. Hij had een lange witte baard die hij makkelijk in zijn sokken kon stoppen en op zijn neus stond een brilletje. Hij heette Walrus Papyrus. Uit zijn zak haalde hij een een luciferdoosje en hij liep naar de dichtstbijzijnde lantaarnpaal en begon er aan te duwen en te trekken. Tientallen minuten later had hij bezweet en wel de lantaarnpaal uit de grond gekregen en probeerde die nu in het luciferdoosje te proppen. Nadat dat eindelijk gelukt was tuurde hij de straat in. Tot zijn grote schrik zag hij dat er nog minstens tien lantaarnpalen stonden.

    Het werd al bijna licht toen de oude man de laatste lantaarnpaal uit de grond had gekregen.
    `Geweldig,' vloekte hij en hij plofte chagrijnig op een stenen muurtje naast een Sfinx neer.`Nu is het licht aan het worden en hoeven die lantaarnpalen niet meer verduisterd te worden.'
    `Mijn beste Walrus, waarom heb je al die lantaarnpalen uit de grond gehaald?' klonk het opeens naast hem. De oude man viel van schrik van het muurtje af, krabbelde overeind en keek wat de stem produceerde. Op het muurtje, waar een seconde geleden nog een Sfinx had gezeten zat nu een stokoude heks.
    `Oh, ben jij het, Bederva,' mompelde Papyrus en hij ging naast de vrouw zitten. `Ik wou die lantaarnpalen uit hebben zodat niemand mij zou zien in het donker.'
    `Had je dan niet beter een spreuk kunnen gebruiken?' Papyrus staarde naar Bederva. Nu pas bedacht hij zich dat zijn toverstok al die tijd in zijn zak had gezeten. Hij vloekte zacht in zichzelf.
    De zon was nu al bijna voor de helft aan de horizon verschenen.
    `Wat doe jij hier eigenlijk,' vroeg Bederva Andersom en ze keek Papyrus fronsend aan.
    `Ik kom hier iets afleveren.'
    `Wat dan?'
    `Geduld, mijn beste professor,' mompelde de oude man.
    `Kom je hier midden in de nacht om geduld te brengen?' vroeg de oude vrouw verbaasd.
    `Nee,' antwoordde de oude man met een kleine glimlach op zijn gezicht.
    `Ah, daar zal je hem hebben!' zei Papyrus en hij stond op en wees met zijn rechterhand op een donker stipje dat hoog in de lucht verscheen.
    `Wat is … mijn hemel!' stamelde Bederva Andersom uit.
    Het stipje werd steeds groter en werd nu vergezeld door een bulderend geluid. Het stipje raasde op de Luguberlaan af en was nu groot genoeg om te kunnen zien wat het was. Het was een roestige fiets met op het zadel een gigantische man wiens gezicht vrijwel helemaal werd bedekt door zijn grote, pluizige baard en op de bagagedrager was een grote grasmaaiermotor gebouwd die om de zoveel tijd dikke zwarte rookwolken uit hoestte. De fiets lande met een klap op het wegdek en de fiets werd even aan het zicht ontnomen door de motor die een grote lading zwarte rook produceerde. Het gebulder van de grasmaaiermotor liet de ramen trillen. De berijder van de fiets stapte onhandig af.
    `Goeinmorge, professoren,' mompelde de berijder.
    `Goedemorgen, Rubjeneus,' zei Walrus met een twinkeling in zijn ogen.
    `Baatniet, wat kom jij hier doen?' vroeg Andersom verbaasd en ze bekeek de fiets van Rubjeneus Baatniet vol afkeer.
    `Iets breng'n professor.'
    `Ah, ja mijn beste Baatniet, heb je het gevonden?' vroeg Papyrus opgewonden en hij liep snel naar de reus toe.
    `Joazeker, ik heb 't gevonde, moar ik heb wal eirst het hele hoes moet'n sloop'm veur ik 't gevond'n heb. Alstublieft.' De reus haalde een bruin pakje uit zijn lange jas en gaf het aan Walrus Papyrus.
    `Wat is dat Walrus?' vroeg Bederva Andersom nieuwsgierig en haar ogen gleden over het pakje.
    `Zeer ingewikkelde breipatronen, mijn beste, en hier zijn je ogen terug,' antwoordde Papyrus en hij gaf Andersom's ogen terug. `Hier zocht ik al jaren naar. Maar terug naar waar ik hier oorspronkelijk voor gekomen ben,' zei Papyrus luid en hij haalde een baby vanonder zijn mantel. De baby hapte alle lucht naar binnen die het naar binnen kon krijgen, want veel (frisse) lucht was er niet onder de mantel van Walrus Papyrus. De oude man liep met de baby naar de voordeur van nummer vier en legde het bundeltje op de mat neer. Hij legde er een brief naast. Papyrus liep terug naar het muurtje waar Baatniet zachtjes stond te snikken.
    `Kom kom, Baatniet, het afscheid is niet voor eeuwig.'
    `Weit ik professor, moar toch...'
    `Tijd om te gaan,' zei Walrus Papyrus die op een zakhorloge keek. Baatniet de reus liep naar zijn fiets en slingerde de kick-starter aan bood Bederva Andersom een lift aan. Andersom klom aarzelend op de grasmaaiermotor en ging oncomfortabel zitten. Baatniet gaf gas en ze stegen moeizaam op. Walrus Papyrus keek hen na en liep toen naar de hoek van de straat en wierp nog een laatste blik op nummer vier, waar Neef Herrieman net de deur opendeed om naar zijn werk te gaan. En toen was de oude man verdwenen.

      Het is nu ma 20 mei - 9:14