Hoofdstuk 2 (De Verdwijning)
Gillend en badend in het zweet werd het meisje wakker. Lena McFly kon nog altijd niet wennen aan die dromen die haar nachten verstoorden. Ze kwamen als muggen telkens weer terug wat ze ook probeerde. Ze las er boeken over, probeerde niet aan de dromen te denken en ze had zelfs één keer een slaappil gevraagd aan haar vriendin. Ze vroeg het niet aan haar moeder want die had dat niet. Het hielp allemaal niet, ook de slaappillen die andere mensen droomloze nachten bezorgden, waren niet tegen de dromen opgewassen.
Ze probeerde zich te herinneren wanneer die dromen begonnen maar haar vermoeidheid maakte haar hoofd leeg.
Toch stond ze op om een glas water te halen, gewoon om even alles op een rijtje te zetten. Geruisloos sloop ze haar kamer uit, ontweek handig de krakende plank die in het midden van de houten vloer van de hal lag en bereikte de badkamer. Als haar ouders zouden ontdekken dat ze elke nacht uit bed was, zou er wat zwaaien.
Het lampje in de badkamer knipperde aan. Ze kneep haar ogen in spleetjes, overmand door het plots felle licht van de tl-buis.
Ze keek recht in haar spiegelbeeld. Een vermoeid gezicht staarde haar aan de andere kant aan. Ze had kastanjebruine krulletjes die dansten rond haar ronde gezicht en intelligente chocolade-bruine ogen. Het was alsof haar zus haar aankeek.
Lena pinkte een traantje uit haar ooghoek weg bij de gedachte aan haar zus. Haar zus Anna was op dezelfde dag geboren als Lena en ze waren vanaf die dag onafscheidelijk. Ze leken als twee druppels water op elkaar. Er was maar één minuscuul verschil, een vlek. Lena droeg een vlek die nog het meest van vorm overeenkwam met een sleutel, op haar bovenarm.
Ze was er niet trots op. Neen, integendeel, ze vroeg meermaals als kind aan haar moeder of ze het gewoon niet kon wegtoveren.
Haar moeder was een waarzegster en dus in het kleine meisje haar ogen een tovenares. Ze verspelde de toekomst aan de hand van mysterieuze tarotkaarten, haar glazen bol en soms vroeg ze zelfs raad aan de geesten van de overledenen. Ze droeg wijde rokken met allerlei spulletjes aan die rinkelden wanneer ze met lichte pas over de grond schreed. In haar oren fonkelden grote gouden oorbellen en aan haar hand glinsterden vele ringen. Ze trok zich vaak terug in haar donkere kamer die verlicht werd door feeërieke kaarsen en die altijd geurde naar wierrook.
De mensen uit het dorp meden haar omwille van dat –volgens hen- raar gedrag. Maar Lena vond het fantastisch want haar moeder was een tovenares!
Dat was vroeger, haar moeder bleef dezelfde maar Lena niet. Ze verafschuwde nu het gedrag van haar moeder en schaamde er zich voor. Kinderen fluisterden achter haar rug over haar en haar moeder, maar durfden dit niet tegen haar te zeggen. Ze waren immers bang voor haar tweelingzus Anna.
De tweeling leek misschien qua uiterlijk goed op elkaar, hun karakters verschilden dag en nacht.
Anna was de durfal, ze haalde allerlei fratsen uit en was volgens sommigen soms een tikkeltje te brutaal.
Lena echter was een verlegen meisje en was altijd vriendelijk en beleefd. Ze was altijd braaf en deed wat haar gezegd werd. Als ze alleen was met Anna bloeide ze echter open.
Ze deden dan samen gekke dingen zoals die keer dat ze op het strand de strandlakens van de mensen die in zee gingen zwemmen verstopten onder het zand.
Maar dat was verleden tijd...
Ze hadden er niets van gemerkt die ochtend, nu al 4 maanden geleden. Anna was in haar gewone doen. Ze schrokte vlug haar ontbijt op omdat ze zich weer verslapen had en ze moesten zich weer haasten om de bus te halen. Anna vergat naar goede gewoonte haar schooltas zodat ze zich weer naar huis moest reppen om die te gaan halen. Ze haalden juist de bus en kwamen dus nog op tijd op school aan.
De dag verliep zoals elke schooldag. Anna kreeg maar één nota wat heel uitzonderlijk was voor haar. Het was waarschijnlijk haar persoonlijk record.
De verlossende bel luidde eindelijk het weekend in en brullend liepen leerlingen langs de trappen door de schoolpoort hun vrijheid tegemoet.
Druk pratend over de film die vanavond op tv was, staken de zussen de straat over en liepen ze naar de bushalte. Terwijl ze daar wachtten, merkte Lena iets vreemd op. Anna leek te piekeren over iets, wat niet normaal was voor haar. En eventjes dacht ze een glimp van bezorgdheid te hebben gezien. Maar even snel als het gekomen was, verdween het weer. Lena wist zelfs niet zeker of ze echt iets gezien had.
Vragend keek Anna haar aan en Lena besefte dat ze naar stond te staren. Ze wendde vlug haar blik af en staarde nu naar haar nieuwe schoenen waar ze al zolang voor gespaard had. Voor die schoenen stopte de bus en dankbaar voor die afleiding stapte ze op.
Nu was het Lena die de hele tijd piekerde. Ze tuurde gedurende de busrit stilzwijgend door het vuile vensterglas van de bus. De busrit zelf duurde maar tien minuutjes want ze woonden eigenlijk niet zo ver van de school. In de zomer gingen ze vaak met de fiets naar school en Anna maaide dan alle tegenliggers van de weg af in de berm. Het was altijd dolle pret met Anna erbij.
Naar gewoonte was er niemand thuis. Lena zette de tv aan en ging languit in de zetel liggen. Haar favoriete soap kon elk ogenblik beginnen.
“Ik ga naar onze kamer,” mompelde Anna vanuit de gang.
“Geen domme dingen doen, zoals onze gordijnen in brand steken!” riep Lena nog vanuit de zetel lachend toe denkend aan die keer dat Anna een boek wou lezen bij kaarslicht en de lakens zo in brand vlogen. Anna hoorde haar flauwe grap echter niet want ze was al boven.
Dat was de laatste keer dat Lena haar gezien heeft...
De klok sloeg net 6 uur toen haar ouders thuiskwamen van hun werk. Lena zette vlug de televisie uit.
“Ga Anna eens roepen,”riep haar vader vanuit de keuken haar toe. “Het is etenstijd.”
Lena sprong recht uit de zetel en zette haar keel open om Anna te roepen.
“Anna, tijd om te eten! Kom uit die kamer, het is jouw beurt om de tafel te zetten!” voegde ze er nog aan toe. Niemand antwoordde...
“Anna ik weet dat je boven bent, kom naar beneden! Of wil je soms koud eten hebben?”
Toen ze nog altijd geen antwoord hoorde, draaide ze zich schouderophalend om met de bedoeling aan tafel te gaan zitten. Ze zal geen honger hebben, dacht ze, maar een wrang gevoel kneep haar maag dicht. Ze dacht verder na.
Dit is niet normaal, anders zegt ze altijd wanneer ze geen zin heeft om te eten.Ze besloot om eens boven te gaan kijken, gewoon voor de zekerheid dat er niets aan de hand was en dat er niets in brand gestoken was ofzo. Ze stond op van tafel en verliet de keuken. Ze riep nog eens maar ze hoorde geen antwoord. Ze liep naar boven, naar de kamer die ze met haar zus deelde.
Ze zal waarschijnlijk aan het luisteren zijn naar haar muziek met de volumeknop van hun hoofdtelefoon op de hoogste schakel, dacht Lena in een vlaag van opluchting.
Ze klopte aan, maar weer was er geen antwoord. “Anna?” Voorzichtig opende ze de deur, hafverwachtend dat haar zus haar grijzend aankeek van op haar bed terwijl ze vals meezong met de liedjes die uit haar hoofdtelefoon schalden.
Maar ze trof een verlaten kamer aan zonder enig spoor van haar zus. Ze leek wel in rook te zijn opgegaan! Ze had haar toch naar boven horen gaan? Ze zocht in haar geheugen naar een herinnering waarin haar zus weer naar beneden ging om naar buiten te gaan, maar ze vond het niet. Vanuit haar positie in de zetel kon ze elke beweging aan de voordeur gadeslaan en haar zus was daarlangs beslist niet naar buiten gegaan.
Ze snelde naar beneden om haar ouders te verwittigen.
“Anna is verdwenen! Ze is niet op onze kamer en ik herinner mij niet dat ze naar beneden is geweest. Weten jullie waar is?” vroeg ze bang, hopend op een geruststellend antwoord. Haar ouders schudden verbaasd hun hoofden. Na elkaar een ogenblik aangekeken te hebben, schoten ze in actie.
Haar moeder haastte zich naar haar donkere kamer om haar tarotkaarten te raadplegen en zij en haar vader doorzochten alle kamers. Algauw hadden ze heel het huis doorkamt op sporen van haar zus, maar ze hadden niets gevonden.
“Waar is ze toch?” jammerde Lena. Ze voelde zich verscheurd want een deel van haar was gewoon weg, verdwenen in het niets. Maar haar vader greep haar kordaat bij haar schouders.
“We mogen niet jammeren, maar iets ondernemen anders komen we niet verder! Bij wie zou ze kunnen zijn?”
Snikkend gaf Lena hem de namen van vriendinnen, kennissen en vrienden waar ze misschien naartoe zou zijn gegaan. Samen belden ze al die mensen op maar niemand had Anna gezien.
Knarsetandend ijsbeerde haar vader door de kamer, nadenkend over waar ze misschien zou kunnen zijn. Toen nam hij zijn jas en maande Lena aan hem te volgen.
Zwijgend stapten ze in de auto, hopend haar gewoon tegen te komen langs de weg. Maar nergens was Anna te bespeuren en ze gaven alle hoop op haar nog deze avond te vinden. Thuisgekomen vonden ze haar moeder in paniek aan. Geen enkele tarotkaart gaf haar een antwoord op haar vragen, de glazen bol bleef glazig en de geesten antwoorden niet. Dit was de eerste keer in haar lange carrière dat dit gebeurden en het voorspelde weinig goeds.
Ze hadden de politie gebeld en haar signalement doorgegeven, maar na 4 maanden hadden ze haar nog altijd niet gevonden.
Tranen stroomden nu overvloedig over de wangen van het meisje die in de spiegel keek. “Waar ben je nou Anna?” snikte ze zachtjes. Ze droogde haar tranen, dronk een beetje water van de kraan en ging terug langs de krakende plank naar bed. Ze lag nauwelijks neer of ze sliep al. Dromen met maar één thema, Anna.
((Ohja, reacties zijn altijd welkom. Dat geeft motivatie om voort te doen hè. Zeker tips om mijn schrijfstijl te verbeteren enzo.
))