Schrijfsels

Wilt u reageren op dit bericht? Maak met een paar klikken een account aan of log in om door te gaan.

    Elementaria

    Wizard
    Wizard
    New Member
    New Member


    Man Aantal berichten : 5

    Elementaria Empty Elementaria

    Bericht van Wizard do 8 okt - 21:11

    Mellisa is een arm meisje uit een klein dorpje, wanneer er een oorlog uitbreekt wordt haar leven op zijn kop gezet.

    Hoofdstuk1
    Alles was wit buiten. De bomen, de huizen en de straat. Het was putje winter. En het had al dagen gesneeuwd. Ik keek naar buiten en zag een paar van de kinderen van hier uit de straat door de sneeuw rollen. Ze bekogelden elkaar met eindeloze reeksen sneeuwballen.
    Dit was de strengste winter die ik ooit had meegemaakt en volgens pap was het in zijn leven pas één keer eerder gebeurd dat het zoveel gesneeuwd had.
    Een paar meisjes waren druk bezig met een sneeuwpop die ze mooi aankleden met een lekkere dikke wollen sjaal. Ik was jaloers op die sjaal van de sneeuwpop. Zelf had ik niet iets wat er zo lekker warm uitzag. Ik had eigenlijk niets op de paar kleren die ik aanhad na.
    Eén van de meisjes bij de sneeuwpop herkende ik wel, ze heette Elise. Haar vader was schrijnwerker en hij verdiende goed. De enige tafel in ons kleine huisje was door hem gemaakt. Het had hen flink wat gekost, want de schrijnwerker was heel duur. Pap had nog geprobeerd wat af te dingen maar het was niet gelukt. De schrijnwerker en zijn gezin woonde in een mooi huis waar altijd de haard brandde en waar iedereen een eigen slaapkamer had. Ze hadden zelfs hun eigen toilet en hoefden niet naar het vieze geval waar de hele straat gebruik van maakte.



    De deur ging open. Mam kwam thuis van haar werk als kleermaakster. Ze zag er moe uit. ‘Hoe is het met je?’ vroeg ze bezorgd. ‘Alles is goed’ zei ik. ‘Mag ik naar bed?’ ‘Natuurlijk mag je dat’. Ik legde me op de grond en liet mam me onderstoppen. ‘Slaapwel’ zei ik. ‘Slaapzacht’ antwoordde mijn moeder. Ik dacht aan alle problemen die we hadden en aan arme mam die dag in dag uit werkte. Ik voelde de tranen komen. Huilend suste ik mezelf in slaap.
    Wizard
    Wizard
    New Member
    New Member


    Man Aantal berichten : 5

    Elementaria Empty Re: Elementaria

    Bericht van Wizard zo 18 okt - 17:07

    Hoofdstuk 2: Het slechte nieuws

    ‘Mellisa! Melissa!’ riep iemand. Ik opende mijn ogen en schrok, ik was niet meer in in de hut, misschien zelfs niet meer in mijn dorp. Ik lag op een rots. Ik keek even rond en zag veel bomen en struiken. ‘Waar ben ik?’ vroeg ik. Mijn verbazing groeide toen ik me omdraaide en een groot gebouw zag staan. Het gebouw was immens groot en leek op een uitkijktoren. Maar boven op de toren zag ik iets glinsteren in het zonlicht. ‘Misschien is het een vuurtoren?’ dacht ik bij mezelf. ‘Een vuurtoren in een bos? Nee dat kon niet.’ Ik stond op en merkte plots op dat ik andere kleren aan had. ‘Waar was mijn rood kleedje gebleven!’ Alhoewel ik het groene jurkje ook niet lelijk vond. Ik besloot er niet verder bij na te denken, alles was hier al zo vreemd. Het voelde alsof ik hier al eerder was geweest. Ik zag een grote houten deur in de toren. ‘Misschien was daar wel iemand die haar kon vertellen waar ze was?’ Een beetje nieuwsgierig wandelde ik op blote voeten naar de deur. Net voor ik de deurknop kon aanraken verdween de toren en het bos.

    Ik hoorde stemmen. ‘Wat moeten we nu doen Vela?’ vroeg mijn vader. Zijn stem klonk wanhopig. ‘Ben je zeker dat ze dat zeiden Pad?’antwoordde mijn moeder. ‘Natuurlijk ik was er zelf bij!’ Zei mijn vader op verontrustende toon. ‘De raad heeft beslist.’. Ik opende nieuwsgierig mijn ogen. ‘Maar wat moeten we dan doen?’vroeg mijn moeder angstig. Ze zat op de tafel en beefde als een rietje. ‘Geen idee, ik denk dat niemand het iets kan schelen,maar we vinden wel een oplossing.’ stelde mijn vader haar gerust. Hij was aan het ijsberen tussen de tafel en de deur. ‘En wat met Mellisa?’. Vroeg mijn moeder en ze stond recht. Ik spitste mijn oren bij het horen van mijn naam. ‘Ze is sterk ze kan het wel aan.’ Maar toch klonk er enige onzekerheid in zijn stem. ‘Ze is onze kleine meid,Pad..’ snikte mijn moeder. Ik sloot mijn ogen ik had mijn moeder nog nooit zien huilen. Ze was altijd het zonnetje in huis en bekeek alles positief. Er moest wel iets heel ergs aan de hand zijn. ‘Karkun heeft soldaten nodig. De oorlog tegen de Meermensen blijft goede soldaten het leven kosten.
    Alle mannen moeten zich aanmelden in de kazerne. Ik dus ook.’ Zei mijn vader.
    Het nieuws viel als een steen in mijn maag. ‘Pap, ging weg?’ Ik moest mijn best doen om niet in huilen uit te barsten ‘Maar denk toch eens aan ons!’ riep mijn moeder hysterisch. De tranen sprongen in mijn ogen. Ze klonk zo wanhopig ‘Dat doe ik ook maar Karkun’s wil is wet. Morgenvroeg moet iedereen zich aanmelden bij de kazerne. Dan vertrekken we’. Het snikken stopte ‘Morgen al? Maar Pad wat dan met je dochter.’ Vroeg mijn moeder op een verbitterde toon. ‘Alles is geregeld je zult wel zien.’ Probeerde mijn vader mijn moeder te sussen. ‘Ik geloof je maar toch voelt het niet goed.’ Antwoordde mijn moeder uiteindelijk. ‘Dat weet ik, maar ik zal snel terug zijn. En trouwens ik verdien goede soldij.’ Zei mijn vader. Hij wilde duidelijk de spanning verbreken. Mijn moeder lachte. ‘Ik zou alles doen om haar te helpen dat weet je’ zei mijn vader. Ik viel in een rusteloze slaap. Vol nachtmerries over wat komen zou.
    Wizard
    Wizard
    New Member
    New Member


    Man Aantal berichten : 5

    Elementaria Empty Re: Elementaria

    Bericht van Wizard za 30 jan - 22:24


    [b][u]Hoofdstuk 3: De vlucht


    De zon prikte in mijn ogen. De stralen gaven me een gevoel alsof ik de hele wereld aankon. Wat het lot ook in petto had voor mij, ik zou het wel overwinnen. Ik sprong uit bed. Het huis was verlaten. Zo laat was het nu toch niet. Ik keek uit het raam en zag een groep mensen aan de kazerne staan. ‘Wat zou daar nu aan de hand zijn?’ Vroeg ik mezelf af. Ik sprintte naar buiten door de sneeuw. Ik kwam nog net op tijd aan om de laatste van een lange sliert mannen te zien vertrekken. Alle vrouwen stonden met tranen in hun ogen hen uit te zwaaien. Ik keek wat rond ‘dus dan was mijn vader ook mee…’ dacht ik verschrikt. Maar waar was mams? Ik zag haar niet staan tussen de vrouwen. Ik liep terug naar huis maar daar was ook geen levende ziel. Buiten dan de kat van de buren.

    Misschien al op haar werk dacht ik. Terwijl ik naar de winkel stapte. Zag ik overal droeve mensen. Iedereen had blijkbaar iemand naar de grote oorlog moeten sturen. Net als zij zat iedereen vol zorgen over hun geliefden. Zonder het te beseffen kwam ze de winkel binnen. ‘Hallo, Mellisa wat kan ik voor je doen?’ Vroeg Irma. ‘Is mam hier?’ vroeg ik beleefd. ‘Je moeder heeft haar ontslag toch komen geven. Wist je dat dan niet schat.’ Antwoordde Irma. ‘Haar ontslag!’ riep ik ontzet. ‘Maar dat kan niet van wat moeten we dan leven?’. De hele wereld stortte in elkaar, dit kon gewoon niet. ‘Arm kind, je zult er wel uitkomen.’ antwoordde Irma met haar warme stem. Maar ik liep al naar buiten. Al roepend en tierend stortte ik me op de rand van de bron. ‘Mam’ riep ik ‘waar ben je?’ Geen antwoord. Wat had ik verwacht? Dat mams gewoon vanachter de bron zou komen en zeggen dat dit een grap was? ‘Ik heb je nodig!’ riep ik weer. Stilte. Ik strompelde weer naar huis en duwde de deur met een krachtige stoot dicht. De tranen sprongen weer in mijn ogen. ‘Waar kon mijn moeder zijn?’ vroeg ik me af. Plots merkte ik een briefje op. Lag dat daar daarstraks ook al? Hoe kon ik dat nu missen. Ik herkende het handschrift van mijn moeder. Een smal handschrift. Ik nam het op en begon te lezen:
    Liefste Mell,
    Het spijt me zo. Maar het kon niet anders. We wilden je een beter leven geven maar we faalden. Nu je vader weg is, moet ik ook een offer brengen. Ik ga werken in de grote hoofdstad, zodat er wat meer geld in het laatje komt. Je vader wilde het eerst niet maar nu hij weg is moet ik wel meer verdienen. Onder de tafel staat een koffertje. Daar zitten jou spullen in. Zo meteen komen ze je ophalen. Je gaat naar het klooster van Moeder Aarde. Ik stuur haar geld op om jou te onderhouden. En alsjeblieft Mel, gedraag je als je in het klooster bent. Weet je nog die keer aan de grote molen? Ik, jij en pap gezellig met ons drietjes in de zon voor de molen. Je vader probeerde het brood aan te snijden. Onhandig als hij is sneed hij in zijn vinger. Jij lachte hem uit en hij nam je op en knuffelde je net zo lang tot je tegenspartelde. Je vraagt je waarschijnlijk af waarom ik herinneringen ophaal als ik diegene ben die altijd zegt: "We leven niet in het verleden." Maar dat is wat ons altijd zal samen houden. Onze herinneringen aan elkaar zullen ons binnenkort weer samenbrengen. Maar vergeet nooit dat ik en pap voor altijd in jou hart zitten en jij bij ons. Tot ziens lieve dochter van me en hou je goed.
    Liefs mam.







    Terwijl ik de laatste regels van het briefje keer op keer opnieuw las, drong het tot me door. Mam was weg en ik was alleen. Niemand die nog om me gaf… Wat moest ik nu doen? Mam had makkelijk praten, gezellig naar de grote stad terwijl ik naar een stom klooster moet! Wat dacht ze wel, Ik naar een klooster? Echt niet. Ik keek onder het kleine tafeltje en zag een koffertje staan. Nee, als ik dat moest meenemen zou ik nooit weg geraken. Misschien zou ik wel vluchtten naar de grote stad! Of naar Paps gaan? Nee, als ik in de grote stad zou aankomen zou Mams me nog terug sturen naar het klooster en bij Paps aan het front zou het ook niet echt gezellig zijn met al die soldaten. Nee, ik moest beslist iets anders vinden. Plots herinnerde ik me iets op het briefje, ik nam het terug uit mijn zak en las de woorden opnieuw door. Ze kwamen me nu halen! Die mensen van het klooster zouden haar zeker meenemen als ze hier nog was. Snel opende ze de deur en liep het waterige ochtendzonnetje in. Het drop was weer vol leven nadat de soldaten waren vertrokken. Iedereen probeerde er duidelijk het beste van te maken.


    De marktkramers hadden hun karren weer op het dorpspleintje gezet en het was weer een vrolijke boel. ‘Net goed!’ dacht ik bij mezelf ‘ nu zou niemand me zien als ik vertrok’. Voorzichtig sloot ik de deur. Ik keek goed rond bang om betrapt te worden. Ik sloop langs onze buren heen en rende voor mijn leven het bospad op. Nog nooit had ik zo hard gelopen. Het zweet druppelde van mijn gezicht maar ik had het gehaald! ‘vrij vrij! Zo vrij als een vogeltje!’ zong ik. I wandelde rustig verder over de smalle bospaadjes. Ik kende dit deel van het bos op mijn duimpje. Vroeger had ik hier veel gespeeld met Barto, maar sinds hij was vertrokken was ik niet meer in het bos geweest. Het was sindsdien niet zoveel verandert. Met vreugde dacht ik terug aan die vrolijke tijd: Barto en ik gezellig op die rotte boom. Ik was de mama en hij de papa en een twijgje was de kleine. Ik lachte in mezelf, zo dom maar zo leuk. Ik wandelde voorbij een boel varens. Verstoppertje in de varens… en dan huilend naar huis omdat er mieren zaten… Na een tijdje van lachen en leuke herinneringen ophalen was het bospad weg. Zover was ik nog nooit geweest. Het was hier donkerder omdat het bladerdek dichter begroeid was en ook killer door de schaduw. Zo had het bos wel iets griezeligs. Ik bedacht me even aan al die monsters waar de oudere kinderen ons altijd hadden over verteld. ‘zouden die nu echt zijn? Natuurlijk niet domme meid.’ stelde ik mezelf gerust. Ik wandelde verder. Nog even doorstappen en dan kom ik wel aan het einde. Maar na een paar uur was er nog geen licht te zien… ik werd moe, mijn benen werden zwaar en het ergste, ik had honger. ‘Verdorie!’ riep ik, ‘ Hoe groot is dit verdomde bos wel niet?’ mijn stem echode in het bos. Het leek wel of honderden zich hetzelfde afvroegen. Plots bedacht ik iets. ‘ Elise is een dommerik!’ riep ik luid en weer zeiden die honderd anderen hetzelfde. Ik lachte. Ik had weer moed om verder te gaan maar nog steeds ging het moeizaam. ‘ Wel, Melissa, je hebt het weer goed verpest’ verweet ik mezelf.

    Ik probeerde goed door te stappen maar plots viel ik. Het werd donker. ‘W-waar ben ik? Kan er nu ook eens nooit iets goeds gebeuren?’ Ik klauterde overeind. ‘Dat was best wel pijnlijk’ ik wreef over mijn eens zo trotse achterwerk. ‘Het is hier wel donker…. Schemer donker..’ ik keek rond. Hier en daar stond een verwilderde varen. Maar er stonden geen bomen. ‘Waar is het bos gebleven?’ vroeg ik mezelf af. Waar normaal de kruinen van de bomen zouden zitten was nu een aarden plafond. Hier en daar stak er een wortel uit. Toen werd het me duidelijk. ‘Ik zit niet in het bos, maar onder het bos!’ riep ik verbaasd. Weer echode mijn woorden in het honderdvoud. Ik keek weer omhoog en zag het gat waar ik was doorgevallen. ‘misschien kan ik... Doe niet zo gek Melissa zelf jij kan daar niet geraken.’ Zei ik al pratend in mezelf. Dan maar gewoon braafjes de weg volgen. De tunnel daalde na een paar meter naar beneden. Ik ging dieper en dieper de aarde in. Ik vond het best wel vreemd dat er hier nog varens konden groeien. Ik kwam bij een veldje vol varens. Voorzichtig wandelde ik erdoorheen terwijl ik uitkeek voor beestjes. Na een paar stappen werd ik verrast voordat ik het goed en wel besefte lag ik drijfnat in het water. ‘ Wat is dit nu weer?!’ riep ik boos. Ik spartelde een beetje en trok mezelf toen op aan de kant.

    Zuchtend ging ik op de grond liggen. ‘Eerst nat van het zweet en nu van het water! Ik heb mijn douche wel gehad voor vandaag..’ zuchtte ik. Ik stond op en wrong mijn kleedje een beetje uit. Helemaal droog kon ik het natuurlijk niet krijgen dus liep ik maar door in mijn klam kleedje. ‘Nog zo een verassing en ik zweer dat ik..’ mijn adem stokte. Voor mij stonden 2 van de lelijkste wezens die ik ooit had gezien. Met angstige ogen nam ik de wezens in mij op. Ze waren iets kleiner als zij. Maar de verhoudingen klopten totaal niet. Hun hoofd was veel te groot, hun benen te kort en hun armen veel te lang. Misbaksels van de natuur zou paps zeggen. De wezens liepen rustig door. Ze liepen krom en merkten me niet op. Voorzichtig schuifelde ik naar de dichtstbijzijnde rotswand. Een van de wezens bleef staan en lei zijn tanden zien. Grote gele ongelijke tanden. Wie weet hoeveel dieren had dat wezen daarmee al nier verscheurd?. Het wezen leek in de lucht te snuiven terwijl de andere verbaasd rondkeek. Ze droegen allebei een grijze huid als een soort van cape op hun rug.

    Vanuit de gang kwam er nog een derde aangestapt. Net zo lelijk met weer dezelfde cape alleen had deze tot mijn schrik nog iets extra bij, een knuppel met vlekken op. Ik kon het niet goed zien in het donker. De wezens begonnen vreemde kreten uit te slaan. Ik schrok, wat deden ze nu? Ik probeerde weg te schuifelen langs de rand. Vanuit het niets doemde het hoofd van een van de wezens recht voor mijn neus op. Ik kon nu zien dat zijn ogen volledig wit waren en hij een vooruitstekende kaak had. Deze wezens waren blind! Ik kon nog net een gil inhouden. Het wezen snoof eens. Nee! Dacht ik bij mezelf die zweetgeur! Ik had gelijk, het wezen nam mijn armen vast en maakte een vreemd geluid. Ik schreeuwde de hele tunnel bij elkaar. ‘ laat me los!’ riep ik. De wezens maakte vreemde geluiden tegen elkaar en het wezen met de knuppel kwam dichterbij. Het laatste wat ik voelde was de knuppel recht op mijn hoofd.

    Gesponsorde inhoud


    Elementaria Empty Re: Elementaria

    Bericht van Gesponsorde inhoud


      Het is nu wo 27 nov - 10:20