Schrijfsels

Wilt u reageren op dit bericht? Maak met een paar klikken een account aan of log in om door te gaan.

    De Sleutel

    GeenIdee
    GeenIdee
    New Member
    New Member


    Vrouw Aantal berichten : 15

    De Sleutel Empty De Sleutel

    Bericht van GeenIdee za 26 sep - 13:26

    De Sleutel (werktitel)



    Een tijdje geleden (een jaar ofzo) had ik een droom en toen ik wakker werd had ik direct inspiratie voor een verhaal. Het is de eerste keer dat ik iets schrijf dus alle tips zijn welkom. De Sleutel Icon_biggrin De titel is nog een werktitel want ik heb eigenlijk totaal nog geen inspiratie voor een goede titel. Het is een verhaal voor alle leeftijden denk ik. Ik heb nu zo'n 24 pagina's geschreven dus ik zal zeker in het begin regelmatig iets kunnen posten. Hopelijk genieten jullie ervan...

    Waarover gaat het?
    Dit is een verhaal over Lena, een doodgewoon meisje die met iets totaal ongewoon in aanraking komt. Niet dat ze wou, integendeel, maar de zoektocht naar haar verdwenen tweelingszus brengt haar naar een wereld die voorheen alleen maar in sprookjes bestond... de elfenwereld. En daar begint het avontuur...
    GeenIdee
    GeenIdee
    New Member
    New Member


    Vrouw Aantal berichten : 15

    De Sleutel Empty Re: De Sleutel

    Bericht van GeenIdee za 26 sep - 13:30

    Hoofdstuk 1



    Het was een mooie zonnige lentedag en het meisje besloot naar het bos te gaan. Daar was het altijd rustig en door die rust kon ze genieten van de mooie dag die de pas begonnen lente typeerde.
    Vogels die verborgen waren tussen de vele, nieuwe bladeren in de kruinen van de bomen, floten vrolijke deuntjes en ze hoorde de schichtige stappen van een hert. Haar voeten liepen op een zacht bedje van mos en takken. Een eekhoorntje dat nog niet zo lang geleden uit haar winterslaap was ontwaakt klauterde omhoog in de boom waar het meisje voorbijliep. Naarmate ze dieper het bos inging werd de begroeiing dichter en werd het bos wat donkerder.
    Het dichte bladerdak vertoonde enkele gaten waar de zonnestralen zich door wurmden en kleine plantjes aan de voet van de bomen belichten.
    Ze ging zitten onder haar favoriete boom op een plekje die voor haar geschapen leek. Het was een oude eik met knoestige boomwortels en een dikke boomstam die zijn ouderdom verraadde. Rondom haar waren prachtige groene struiken met glanzende vruchten waarop veelkleurige vlinders zaten, aangetrokken door de zoete geur. Het meisje voelde zich gelukkig en viel op deze fantastische plek in slaap.

    Er waren al sterren verschenen aan de hemel toen het meisje wakker werd. Geeuwend en verbaasd dat het al zo laat was deed ze haar ogen open. Ze sloot haar ogen even weer toen het leek alsof er twee ogen uit het struikgewas haar aanstaarden.
    Maar toen ze deze weer openden waren er geen twee maar veel meer ogen.
    Het waren smekende ogen die het meisje aanstaarden vanuit de donkere struiken rondom haar. Ze kon ze nu niet meer tellen, zo talrijk waren ze aanwezig rondom haar. Ze vroeg zich juist af of ze dichterbij zouden komen toen ze een ijzige kou op haar huid voelde drukken.
    De ogen verdwenen als sneeuw voor de zon en ze voelde zich plotseling verschrikkelijk eenzaam. Twee donkere gedaanten doemden op uit het duister. Ze waren gehuld in lange zwarte capes die tot de grond reikten en hun gezicht verborgen. De ijskoude wind kwam vanuit hun richting naar haar toe en blies hard tegen haar verkleumde ledematen. Ondanks die ijzige kou - die haar deed ineenkrimpen - probeerde ze recht te staan. Maar telkens zakte ze uitgeput in elkaar als het ware door een magische hand tegengehouden.
    De donkere gedaanten kwamen langzaam dichterbij alsof ze alle tijd van de wereld hadden genomen en ze zich dus niet hoefden te haasten. Het meisje werd misselijk van angst. Een gil ontsnapte aan haar mond...
    GeenIdee
    GeenIdee
    New Member
    New Member


    Vrouw Aantal berichten : 15

    De Sleutel Empty Re: De Sleutel

    Bericht van GeenIdee zo 27 sep - 17:43

    Hoofdstuk 2 (De Verdwijning)



    Gillend en badend in het zweet werd het meisje wakker. Lena McFly kon nog altijd niet wennen aan die dromen die haar nachten verstoorden. Ze kwamen als muggen telkens weer terug wat ze ook probeerde. Ze las er boeken over, probeerde niet aan de dromen te denken en ze had zelfs één keer een slaappil gevraagd aan haar vriendin. Ze vroeg het niet aan haar moeder want die had dat niet. Het hielp allemaal niet, ook de slaappillen die andere mensen droomloze nachten bezorgden, waren niet tegen de dromen opgewassen.
    Ze probeerde zich te herinneren wanneer die dromen begonnen maar haar vermoeidheid maakte haar hoofd leeg.
    Toch stond ze op om een glas water te halen, gewoon om even alles op een rijtje te zetten. Geruisloos sloop ze haar kamer uit, ontweek handig de krakende plank die in het midden van de houten vloer van de hal lag en bereikte de badkamer. Als haar ouders zouden ontdekken dat ze elke nacht uit bed was, zou er wat zwaaien.
    Het lampje in de badkamer knipperde aan. Ze kneep haar ogen in spleetjes, overmand door het plots felle licht van de tl-buis.
    Ze keek recht in haar spiegelbeeld. Een vermoeid gezicht staarde haar aan de andere kant aan. Ze had kastanjebruine krulletjes die dansten rond haar ronde gezicht en intelligente chocolade-bruine ogen. Het was alsof haar zus haar aankeek.
    Lena pinkte een traantje uit haar ooghoek weg bij de gedachte aan haar zus. Haar zus Anna was op dezelfde dag geboren als Lena en ze waren vanaf die dag onafscheidelijk. Ze leken als twee druppels water op elkaar. Er was maar één minuscuul verschil, een vlek. Lena droeg een vlek die nog het meest van vorm overeenkwam met een sleutel, op haar bovenarm.
    Ze was er niet trots op. Neen, integendeel, ze vroeg meermaals als kind aan haar moeder of ze het gewoon niet kon wegtoveren.
    Haar moeder was een waarzegster en dus in het kleine meisje haar ogen een tovenares. Ze verspelde de toekomst aan de hand van mysterieuze tarotkaarten, haar glazen bol en soms vroeg ze zelfs raad aan de geesten van de overledenen. Ze droeg wijde rokken met allerlei spulletjes aan die rinkelden wanneer ze met lichte pas over de grond schreed. In haar oren fonkelden grote gouden oorbellen en aan haar hand glinsterden vele ringen. Ze trok zich vaak terug in haar donkere kamer die verlicht werd door feeërieke kaarsen en die altijd geurde naar wierrook.
    De mensen uit het dorp meden haar omwille van dat –volgens hen- raar gedrag. Maar Lena vond het fantastisch want haar moeder was een tovenares!
    Dat was vroeger, haar moeder bleef dezelfde maar Lena niet. Ze verafschuwde nu het gedrag van haar moeder en schaamde er zich voor. Kinderen fluisterden achter haar rug over haar en haar moeder, maar durfden dit niet tegen haar te zeggen. Ze waren immers bang voor haar tweelingzus Anna.
    De tweeling leek misschien qua uiterlijk goed op elkaar, hun karakters verschilden dag en nacht.
    Anna was de durfal, ze haalde allerlei fratsen uit en was volgens sommigen soms een tikkeltje te brutaal.
    Lena echter was een verlegen meisje en was altijd vriendelijk en beleefd. Ze was altijd braaf en deed wat haar gezegd werd. Als ze alleen was met Anna bloeide ze echter open.
    Ze deden dan samen gekke dingen zoals die keer dat ze op het strand de strandlakens van de mensen die in zee gingen zwemmen verstopten onder het zand.
    Maar dat was verleden tijd...
    Ze hadden er niets van gemerkt die ochtend, nu al 4 maanden geleden. Anna was in haar gewone doen. Ze schrokte vlug haar ontbijt op omdat ze zich weer verslapen had en ze moesten zich weer haasten om de bus te halen. Anna vergat naar goede gewoonte haar schooltas zodat ze zich weer naar huis moest reppen om die te gaan halen. Ze haalden juist de bus en kwamen dus nog op tijd op school aan.
    De dag verliep zoals elke schooldag. Anna kreeg maar één nota wat heel uitzonderlijk was voor haar. Het was waarschijnlijk haar persoonlijk record.
    De verlossende bel luidde eindelijk het weekend in en brullend liepen leerlingen langs de trappen door de schoolpoort hun vrijheid tegemoet.
    Druk pratend over de film die vanavond op tv was, staken de zussen de straat over en liepen ze naar de bushalte. Terwijl ze daar wachtten, merkte Lena iets vreemd op. Anna leek te piekeren over iets, wat niet normaal was voor haar. En eventjes dacht ze een glimp van bezorgdheid te hebben gezien. Maar even snel als het gekomen was, verdween het weer. Lena wist zelfs niet zeker of ze echt iets gezien had.
    Vragend keek Anna haar aan en Lena besefte dat ze naar stond te staren. Ze wendde vlug haar blik af en staarde nu naar haar nieuwe schoenen waar ze al zolang voor gespaard had. Voor die schoenen stopte de bus en dankbaar voor die afleiding stapte ze op.
    Nu was het Lena die de hele tijd piekerde. Ze tuurde gedurende de busrit stilzwijgend door het vuile vensterglas van de bus. De busrit zelf duurde maar tien minuutjes want ze woonden eigenlijk niet zo ver van de school. In de zomer gingen ze vaak met de fiets naar school en Anna maaide dan alle tegenliggers van de weg af in de berm. Het was altijd dolle pret met Anna erbij.
    Naar gewoonte was er niemand thuis. Lena zette de tv aan en ging languit in de zetel liggen. Haar favoriete soap kon elk ogenblik beginnen.
    “Ik ga naar onze kamer,” mompelde Anna vanuit de gang.
    “Geen domme dingen doen, zoals onze gordijnen in brand steken!” riep Lena nog vanuit de zetel lachend toe denkend aan die keer dat Anna een boek wou lezen bij kaarslicht en de lakens zo in brand vlogen. Anna hoorde haar flauwe grap echter niet want ze was al boven.
    Dat was de laatste keer dat Lena haar gezien heeft...

    De klok sloeg net 6 uur toen haar ouders thuiskwamen van hun werk. Lena zette vlug de televisie uit.
    “Ga Anna eens roepen,”riep haar vader vanuit de keuken haar toe. “Het is etenstijd.”
    Lena sprong recht uit de zetel en zette haar keel open om Anna te roepen.
    “Anna, tijd om te eten! Kom uit die kamer, het is jouw beurt om de tafel te zetten!” voegde ze er nog aan toe. Niemand antwoordde...
    “Anna ik weet dat je boven bent, kom naar beneden! Of wil je soms koud eten hebben?”
    Toen ze nog altijd geen antwoord hoorde, draaide ze zich schouderophalend om met de bedoeling aan tafel te gaan zitten. Ze zal geen honger hebben, dacht ze, maar een wrang gevoel kneep haar maag dicht. Ze dacht verder na. Dit is niet normaal, anders zegt ze altijd wanneer ze geen zin heeft om te eten.
    Ze besloot om eens boven te gaan kijken, gewoon voor de zekerheid dat er niets aan de hand was en dat er niets in brand gestoken was ofzo. Ze stond op van tafel en verliet de keuken. Ze riep nog eens maar ze hoorde geen antwoord. Ze liep naar boven, naar de kamer die ze met haar zus deelde.
    Ze zal waarschijnlijk aan het luisteren zijn naar haar muziek met de volumeknop van hun hoofdtelefoon op de hoogste schakel, dacht Lena in een vlaag van opluchting.
    Ze klopte aan, maar weer was er geen antwoord. “Anna?” Voorzichtig opende ze de deur, hafverwachtend dat haar zus haar grijzend aankeek van op haar bed terwijl ze vals meezong met de liedjes die uit haar hoofdtelefoon schalden.
    Maar ze trof een verlaten kamer aan zonder enig spoor van haar zus. Ze leek wel in rook te zijn opgegaan! Ze had haar toch naar boven horen gaan? Ze zocht in haar geheugen naar een herinnering waarin haar zus weer naar beneden ging om naar buiten te gaan, maar ze vond het niet. Vanuit haar positie in de zetel kon ze elke beweging aan de voordeur gadeslaan en haar zus was daarlangs beslist niet naar buiten gegaan.
    Ze snelde naar beneden om haar ouders te verwittigen.
    “Anna is verdwenen! Ze is niet op onze kamer en ik herinner mij niet dat ze naar beneden is geweest. Weten jullie waar is?” vroeg ze bang, hopend op een geruststellend antwoord. Haar ouders schudden verbaasd hun hoofden. Na elkaar een ogenblik aangekeken te hebben, schoten ze in actie.
    Haar moeder haastte zich naar haar donkere kamer om haar tarotkaarten te raadplegen en zij en haar vader doorzochten alle kamers. Algauw hadden ze heel het huis doorkamt op sporen van haar zus, maar ze hadden niets gevonden.
    “Waar is ze toch?” jammerde Lena. Ze voelde zich verscheurd want een deel van haar was gewoon weg, verdwenen in het niets. Maar haar vader greep haar kordaat bij haar schouders.
    “We mogen niet jammeren, maar iets ondernemen anders komen we niet verder! Bij wie zou ze kunnen zijn?”
    Snikkend gaf Lena hem de namen van vriendinnen, kennissen en vrienden waar ze misschien naartoe zou zijn gegaan. Samen belden ze al die mensen op maar niemand had Anna gezien.
    Knarsetandend ijsbeerde haar vader door de kamer, nadenkend over waar ze misschien zou kunnen zijn. Toen nam hij zijn jas en maande Lena aan hem te volgen.
    Zwijgend stapten ze in de auto, hopend haar gewoon tegen te komen langs de weg. Maar nergens was Anna te bespeuren en ze gaven alle hoop op haar nog deze avond te vinden. Thuisgekomen vonden ze haar moeder in paniek aan. Geen enkele tarotkaart gaf haar een antwoord op haar vragen, de glazen bol bleef glazig en de geesten antwoorden niet. Dit was de eerste keer in haar lange carrière dat dit gebeurden en het voorspelde weinig goeds.
    Ze hadden de politie gebeld en haar signalement doorgegeven, maar na 4 maanden hadden ze haar nog altijd niet gevonden.


    Tranen stroomden nu overvloedig over de wangen van het meisje die in de spiegel keek. “Waar ben je nou Anna?” snikte ze zachtjes. Ze droogde haar tranen, dronk een beetje water van de kraan en ging terug langs de krakende plank naar bed. Ze lag nauwelijks neer of ze sliep al. Dromen met maar één thema, Anna.




    ((Ohja, reacties zijn altijd welkom. Dat geeft motivatie om voort te doen hè. Zeker tips om mijn schrijfstijl te verbeteren enzo. De Sleutel Icon_wink ))
    GeenIdee
    GeenIdee
    New Member
    New Member


    Vrouw Aantal berichten : 15

    De Sleutel Empty Re: De Sleutel

    Bericht van GeenIdee wo 7 okt - 21:31

    Hoofdstuk 3 (Een vreemde ontmoeting)



    De hardnekkig zoemende wekker maakte Lena wakker. Vermoeid wreef ze de slaap uit haar ogen, maar ze bleef moe. Sloom probeerde ze de wekker uit te slaan. Ze miste, maar dat dekselse ding zou zeker niet ontsnappen aan zijn lot! De tweede poging was raak en gezoem stopte plots, uitgeteld door de harde klap.
    Moeizaam probeerde ze recht te staan en na vijf pogingen lukte dit ook, mede dankzij de grote teddybeer die in haar bed lag en haar een steuntje in de rug gaf.
    Ze strompelde naar de badkamer, kleedde haar aan en ging ontbijten. Het brood was op dus ze nam wat cornflakes, goot er overvloedig melk op en begon te eten.
    Het huis was stil, buiten scheen de zon de fel en er was geen wolkje te bespeuren. Een nieuwe zomerdag was aangebroken, maar Lena voelde zich allesbehalve zomers. De dromen spookten door haar hoofd en maakten haar duizelig.
    Ze ging even liggen op de sofa, gewoon om eventjes te bekomen van de emoties. Ze wou niet meer nadenken over alles wat er gebeurde. Ze wou gewoon dat die dromen haar met rust lieten.
    Ze stond vlug weer op want het was de laatste schooldag en ze mocht niet te laat komen. De eerste laatste schooldag zonder haar zus. Nee, ze mocht niet meer haar gedachten laten overheersen door haar zus. Ze zou eraan kapot gaan, ze moest aan iets anders denken.
    Ze probeerde te denken aan het mooie weer, het was goed weer voor de tijd van het jaar. Warm, maar niet te en enkel een klein beetje regen ’s nachts. Mijmerend keek ze naar buiten, maar al gauw werd ze weer klaarwakker. Het was al laat. Ze moest nu naar buiten gaan of ze was veel te laat op school. Niet dat dit haar veel kon schelen op deze laatste dag. Maar direct na deze gedachte wees ze zichzelf erop dat dit niet de juiste instelling was.
    Al rennend stak ze de straat over - de auto die kwam aanrijden kon haar nog maar net ontwijken- en zigzaggend tussen de mensen spurtte ze naar de geparkeerde bus die op het punt stond te vertrekken. Ze deed het teken naar de buschauffeur zodat hij wist dat ze de bus wou halen en dat hij zo misschien wachtte. Ze zou het juist halen. Ze smeet zich naar voren in de bus. Net op tijd. De deuren sloten zich achter haar. Hijgend ging ze zitten op een vrije plaats. Ze had geluk gehad op deze laatste dag van het schooljaar.
    Naast haar zat een oude dame met een oud, vriendelijk gezicht en zilvergrijs haar die samengebonden was in een klein knotje. Ze droeg een lichtgroen hoedje dat perfect paste bij haar mantelpakje die een onbenoembare paarse kleur had.
    De vrouw keek haar grijzend aan. Lena zag er waarschijnlijk afschuwelijk uit, haar gezicht was helemaal rood van de inspanning en haar netjes gekamde haren waren waarschijnlijk helemaal in de war. Beschaamd draaide ze haar hoofd weg en zocht ze vergeefs naar een kam en een spiegel in haar tas.
    Ze voelde een lichte aanraking op haar schouder en verbaasd draaide ze zich om. De oude vrouw keek haar glimlachend aan, een prachtige versierde borstel en spiegel in haar gerimpelde handen houdend.
    “Hoe wist u dat ik een borstel zocht?” vroeg ze verbaasd. Deze vrouw kon toch niet haar gedachten lezen. “Maar ik kan toch niet zo’n mooi borstel gebruiken?” voegde ze er aan toe, starend naar die prachtige borstel.
    “Gebruik hem maar. Voor wat zou het anders dienen?” antwoordde de vrouw vriendelijk.
    Aarzelend nam ze de borstel aan. Nu kon ze zien dat er elfjes op waren geschilderd die een soort boek naar een paleis brachten waar een mooie elf stond te wachten. Lena vermoedde dat dit de koningin was want ze droeg een prachtig versierd gouden kroontje. Het kroontje, de vreugdevolle blikken en allerlei andere details, zoals kleine dieren en insecten en de juwelen van haar jurk, waren zo fijn geschilderd dat dit onmogelijk gemaakt kon zijn door mensenhanden.
    Eindelijk kon ze haar blik losmaken van de borstel. Ze hief het op en begon haar haren te borstelen. Ze voelde bij elke haal door haar haren een vreemde soort energie door haar vloeien. Ze was niet meer moe van het rennen en voelde zich veel beter. Verbaasd wou ze de borstel teruggeven terwijl ze haar mond opende om er een opmerking over te maken.
    “Hoe...” begon ze.
    “Sommigen dingen kun je niet verklaren,” onderbrak de vrouw haar zacht maar kordaat.
    Zwijgend gaf ze de borstel terug en de verdere busrit werd er geen woord meer gewisseld.
    De bus stopte piepend bij de school en de deuren zwaaiden kreunend open. Lena wou juist uitstappen toen ze de stem van de oude vrouw achter haar hoorde zeggen: “Zoek het boek met geheimen van je zus, daar ligt de sleutel.”
    De deuren sloten zich sissend en de bus vertrok. Lena had geen flauw idee waar de vrouw het over had. Haar zus had geen dagboek en wat bedoelde die vrouw met ‘de sleutel’?
    Toen Lena de schoolpoort binnenging was ze het voorval echter al vergeten, het was de laatste schooldag van dit verschrikkelijke schooljaar.
    Op de speelplaats zag ze overal vriendinnen die elkaar omhelsden en vrienden die met elkaar voetbalden. Ze ging zitten op het bankje in het vertrouwde hoekje. Ze had geen vriendinnen. Anna was haar beste en enige vriendin, ze hadden de rest niet nodig. Er liep wel elk jaar een paar meisjes bij hen maar die waren geen echte vriendinnen. Ook dit jaar weer, maar toen Anna verdwenen was, waren ze het allemaal één voor één afgedropen. De meisjes verdwenen allemaal, want Lena was niet zo grappig en spannend als Anna.
    De schoolbel rinkelde. De vriendinnen hielden op met elkaar te omhelzen en de vrienden stopten met voetballen. Iedereen liep, een beetje bang voor het rapport, naar de klassen.
    Zuchtend stond Lena op en volgde hen naar de klas.
    Haar examens waren niet zo schitterend verlopen. Ze kon zich niet concentreren want Anna was er niet die haar aandacht afleidde. Het kwam niet zelden voor dat ze een volledige black-out had op het examen en als ze iets wist was het vaak onvolledig. Niet dat ze anders de best van de klas was, eerder de middelmaat, maar voor de verdwijning had ze dat nooit.
    Ze begon aan haar klim naar boven, 5 verdiepingen hoog. Het was verboden voor leerlingen om de lift te nemen. Door altijd de trap te nemen werkten ze aan hun conditie vond de directie. Enkel de braafsten onder hen hielden zich echter aan deze regel, de rest nam gewoon de lift. Lena nam vroeger vaak de lift maar sinds die verdwijning niet meer. Ze durfde het niet.
    Vermoeid kwam ze aan op de vijfde verdieping. Iedereen was al lang binnen door het gebruik van de lift. Ze verontschuldigde zich voor de late aankomst en ging op haar plaats zitten.
    De klastitularis, mevrouw Verhove, keek haar even bezorgd aan maar zette dan haar einde-van-het-schooljaar-preek verder. Ze ratelde voort over het jaar en al zijn ‘fijne’ momenten en Lena voelde haar aandacht verslappen. De vlieg die door de klas zoemend rondvloog was veel interessanter geworden en verschillende andere leerlingen deelden haar mening.
    De lerares had misschien de glazige en soms kwade blikken van haar leerlingen gezien want ze hield abrupt op met spreken. Ze nam de rapporten en begon commentaar te geven op de punten.
    Toen ze bij de punten van Lena aankwam, fronste ze even haar wenkbrauwen en gaf haar zwijgend haar rapport. Verbaasd van de reactie van mevrouw Verhove bekeek Lena haar punten.
    Dit kan niet waar zijn, dacht ze. Dit kan gewoon niet... Haar punten waren nog nooit zo geweest. Lena voelde alles draaien rondom haar. Alle kleuren vermengden zich en plots waren er geen kleuren meer, enkel duisternis.
    GeenIdee
    GeenIdee
    New Member
    New Member


    Vrouw Aantal berichten : 15

    De Sleutel Empty Re: De Sleutel

    Bericht van GeenIdee za 17 okt - 16:32

    Hoofdstuk 4 (De ontdekking)


    “Haal vlug de verpleegster!”
    “Wat heeft zij nu gekregen?”
    Ze hoorde verschillende stemmen door elkaar roepen. Moeizaam probeerde ze haar ogen te openen. Wazige gezichten vormden een soort koepel boven haar hoofd waardoor felle lichtstralen schenen.
    “Waar ben ik? Wat is er gebeurd?” kreunde ze in paniek.
    “Je bent flauw gevallen. De verpleegster komt zo,” stelde mevrouw Verhove haar gerust. Maar waarom ze flauw was gevallen zei ze niet.
    De schoolverpleegster kwam aangehold. Zonder vragen te stellen, begon ze haar te onderzoeken, gaf haar een pilletje en nam haar mee naar de ziekenboeg. Het gebeurde zo snel dat Lena niet eens de tijd had om te protesteren.
    De schoolverpleegster legde haar op het muffe ziekenbed en vertrok nadat ze haar aanmaande te blijven liggen tot haar ouders er waren.
    Lena probeerde zich te herinneren waarom ze nu juist flauwgevallen was. Het had iets te maken met haar rapport. Was het zo slecht geweest?
    Plots herinnerde ze weer waarom ze flauwgevallen was, haar rapport was niet slecht geweest, integendeel het was heel goed. Dat kon niet, het kon niet goed zijn geweest. Haar zus was weg, dan mag je geen goed rapport hebben. Dan moet je rouwen en slechte punten halen, anders ben je haar gewoon vergeten. Ze had er nochtans niet goed voor geleerd, helemaal niet. Het leek wel alsof er iemand haar punten had veranderd. Dat kon niet, wie zou er zo raar zijn om haar punten in de goede zin te frauderen?
    Veel tijd om na te denken had ze niet want haar vader kwam bezorgd aangelopen. Haar moeder was niet meegekomen omdat ze weer de toekomst aan het voorspellen was voor een paar klanten. Ze is altijd bezig met anderen, nooit met haar bloedeigen dochter, dacht Lena kwaad.
    Na een paar formulieren ingevuld te hebben nam haar vader haar mee naar de auto. Hij zei niets en vroeg niet eens de reden waarom ze was flauwgevallen alsof hij wist dat dit zou gebeuren en dus ook niet verwonderd was.
    Omdat ze zich nog zwakjes voelde droeg haar vader haar naar de auto die gelukkig vlakbij stond. Het was een geluk dat ze niet zo groot was en niet zo veel woog, anders moesten ze haar met twee of misschien zelfs met drie of vier dragen. Een glimlach verscheen op haar gezicht bij deze gedachte.
    Kreunend probeerde haar vader haar voorzichtig in de auto te zetten zonder de auto zelf te raken. Geen gemakkelijk klusje want de auto was klein en Lena werkte niet echt mee.
    Toen ze hem verzekerde dat ze comfortabel zat en zich al wat beter voelde, liep hij naar voeren en ging aan het stuur zitten. De auto startte en reed de schoolpoort uit voor de korte rit naar huis. Ook tijdens de autorit werd er geen woord gesproken, maar haar vader wierp wel enkele bezorgde blikken door de achteruitkijkspiegel naar haar.
    De kiezelsteentjes knisperden toen ze over de oprit reden. Ze was weer thuis, nauwelijks een uur nadat ze vertrokken was.
    Haar vader opende de portier en ze strompelde uit de auto.
    “Moet ik je helpen?” vroeg haar vader, een bezorgde blik op haar werpend.
    “Neen, ik voel me al veel beter,” loog ze. “Ik kan wel alleen dat klein eindje lopen. Ik ga naar mijn kamer.” en ze voegde een glimlach eraan toe om te tonen dat ze zich echt beter voelde.
    Ze liep naar binnen en hield zich binnen het gezichtsveld van haar vader goed rechtop. Ze bereikte haar bed net toen ze uitgeput neer viel. Vermoeid door alles wat ze had meegemaakt viel ze in een diepe, droomloze slaap.

    Geeuwend strekte ze zich uit, wreef even in haar ogen en deed ze dan open. Het wazige beeld van haar kamer werd langzaam scherper. Ze zag haar vertrouwde lichtblauwe muur met witte spatten. Die witte spatten hoorden daar oorspronkelijk niet maar dat was een lang verhaal.
    Twee jaar geleden mochten de zussen eindelijk het afschuwelijke roze van hun muren veranderen. Ze mochten zelf het kleur kiezen en verven.
    Dolenthousiast begonnen ze aan hun taak. Ze kwamen de kleur algauw overeen, het zou lichtblauw zijn. De kleur dat hun deed denken aan de open hemel op een stralende zomerdag.
    Na de kamer met plastiek bedekt te hebben en het vorige kleur weg was, konden ze beginnen schilderen. Het werd al gauw duidelijk dat Anna een groot gevaar is op het vlak van schilderen. Ze sprong in het rond en kladderde er maar op los op de muur.
    Wonder boven wonder was er een mooi resultaat zonder vlekken op de vloer. Opgelucht omdat de muren mooi geverfd waren en ook omdat ze de smaak te pakken hadden, besloten ze ook het plafond een likje verf te geven.
    Vlijtig begonnen ze het plafond te witten. Ze waren nog maar net bezig toen kluns Anna al witte spatten op de pas geverfde lichtblauwe muur toverde.
    Tevergeefs probeerde Lena de spatten weg te krijgen, maar geen hulp kon baten. Anna kwam toen op het lumineuze idee de witte spatten te camoufleren door op alle muren te spatten. Zo spatten ze er lustig op los en dit was het resultaat. Het was een unieke kamer en ze waren er achteraf wel trots op.
    Kreunend draaide ze haar hoofd naar de digitale wekker die op haar nachtkastje stond. Het was zes uur ’s avonds, ze had een hele poos geslapen. Ze was verbaasd maar erkende wel dat ze die slaap nodig had gehad en dat het deugd had gedaan. Maar het was nu vakantie, ze zou meer slapen verzekerde ze zichzelf.
    Ze stond op en verliet haar kamer. Ze voelde zich al veel beter en kon nu weer gewoon rechtop lopen.
    Ze probeerde stil naar beneden gaan, maar de trap kraakte venijnig luid.
    “Lena, ben je wakker?” klonk de stem van haar vader uit de woonkamer. Lena die geen zin had om met haar vader of moeder te praten, draaide zich om en sloop weer naar haar kamer. Voorzichtig sloot ze de deur en ging weer op haar bed zitten.
    Ze keek rond in haar kamer en besloot een boek te lezen die in hun gezamenlijke boekenkast in haar kamer stond. Ze liep langs het bed van haar zus en bekeek de titels op de ruggen van de boeken.
    Haar oog viel op een oud sprookjesboek waarin ze al jaren niet had gelezen. Het was al geleden van de tijd dat haar vader sprookjes voor hen voorlas toen ze nog niet konden lezen dat het boek was opengeslagen.
    Ze herinnerde zich nog levendig hoe haar vader met verschillende stemmetjes de verhaaltjes voorlas terwijl ze samen onder de warme dekens van het grote bed van hun ouders zaten.
    Ze haalde het stoffige boek voorzichtig uit de kast en zag zo de prachtig versierde kaft met de typische sprookjesfiguren zoals ‘De schone slaapster’, “De wolf en de zeven geitjes’ en ‘Hansje en Grietje’. Bovenaan blonk de titel ‘Het sprookjesboek, verhalen voor jong en oud’ in gouden zwierige letters.
    Ze opende het boek verwachtend de prachtig versierde bladzijde van het eerste verhaal ‘Hansje en Grietje’ te zien maar ze trof in plaats daarvan een onversierd blad aan waarop enkel ‘Dit boek is van Anna McFly’ in het onmiskenbaar slordige handschrift van Anna stond.
    Haar zus had een dagboek! Vragen spookten door haar hoofd. Hoe kwam het dat ze er niets van wist? Ze had het altijd verborgen gehouden voor haar. Waarom zou ze dat gedaan hebben? Ze zouden niets voor elkaar verbergen, dat hadden ze elkaar gezworen.
    Ze twijfelde of ze erin zou kijken. Het was nog altijd een dagboek en een dagboek is een boek waarin je geheimen in schrijft die anderen niet mochten lezen.
    De stem van de oude vrouw klonk in haar gedachten ‘Zoek het boek met geheimen van je zus, daar ligt de sleutel.’ Dat moest haar dagboek zijn waarvan ze niets wist.
    Na kleine aarzeling sloeg ze de bladzijde om. Misschien stond er een aanwijzing in naar Anna’s verdwijning.
    Het was geen echt dagboek ontdekte Lena algauw. Het was een boekje vol aantekeningen en losse gedachten die neergeschreven waren.
    Ze zag tekeningen van struiken met honderden ogen die toekeken en 2 donkere gedaanten met lange capes die tot de grond reikten en hun gezichten bedekten. Heeft Anna die dromen dan ook gehad, dacht Lena verbaasd. Waarom heeft ze mij daar dan niets van verteld? Ze bladerde verder. Plots werd haar aandacht getrokken op een stukje tekst die nogal slordig neergeschreven was.

    Ik droomde vannacht over iets raars. Ik zag enkel een elfengezicht voor me die de koningin bleek te zijn over een elfenstad. Ze vertelde me dat ik haar volk moest bevrijden. Ik moest kijken op onze zolder. Daar zou ik een blad vinden waarop een paar zinnen op stonden. Ik moest dan die zinnen luidop uitspreken terwijl ik een bloem in mijn hadden hield. De bloem staat symbool voor de elfen en vrijheid. Enkel wezens die uitverkoren waren door de elfen kunnen op die manier die wereld binnendringen. Toen ik vroeg waarom juist ik uitverkoren was keek ze me glimlachend aan en zei dat dit bepaald was door het lot. Ik weet echt niet wat ik moet doen. Ik vertel het nu nog aan niemand want ik wil niemand onnodig ongerust maken of uitgelachen worden. Ik ga het zelfs niet aan mijn bloedeigen tweelingzus zeggen. Ze zal misschien kwaad zijn, maar ik wil haar nergens bij betrekken. Zeker niet in een droom…

    Dus Anna heeft een droom gehad en dit had natuurlijk te maken met haar verdwijning, dat kon niet anders. Waarom volgde ze een droom na? Dromen zijn bedrog. Lena was niet kwaad, ze was razend op haar zus. Razend omdat ze haar niet in vertrouwen had genomen. Razend omdat ze dit boek had verborgen. Razend omdat ze verdwenen was...
    Alle haar woede, bezorgdheid en angst balde zich samen in haar borstkas, klaar om er uit gegooid worden. Ze smeet het boek op de grond en begonnen op haar kussen te slaan alsof deze de schuldige was van al de ellende dat ze meemaakte.
    Na een poosje bedaarde ze en ging weer recht zitten verbaasd dat ze zich zo liet gaan in haar emoties. Het boek van haar zus lag verloren op haar kamervloer. Ze hoopte dat de bladzijden niet beschadigd waren want zo kwam ze niet verder in de zoektocht naar haar verdwenen zus. Ze raapte het op en merkte tot haar opluchting dat er enkel maar een paar kleine ezelsoren aan de bladeren waren.
    Zuchtend legde ze het boek op zijn plaats in de boekenkast en stond ze op. Toen zag ze pas een blad papier op de kamervloer liggen. Dit was waarschijnlijk uit het boek gevallen toen ik het op de grond gooide, dacht Lena en ze bukte zich om het op te rapen.
    Nu ze beter keek, zag ze dat het geen blaadje van het boek zelf was. Het had een andere structuur en leek meer op perkament dan op papier. Er was langs beide zijden iets neergeschreven in twee totaal verschillende handschriften. Het ene handschrift was slordig en haastig opgeschreven en was dus duidelijk die van Anna. Het andere handschrift was sierlijke en licht en herkende Lena niet.
    Ze bekeek eerst het tekstje van Anna.

    Lena (ja dit is voor jou)
    Ik ben blij dat je dit boek en dit briefje gevonden hebt. Als je dit leest, ben ik in het land van de elfen en wacht ik daar op jou. Ik weet dat ik verdwenen ben zonder iets te zeggen maar ik kon niet anders. Er zijn teveel spionnen van de vijand in de buurt. Je hebt misschien al een stukje van mijn boekje gelezen en je weet dan dat ik een heleboel dromen heb gehad over de elfen. Nou ja dromen, het zijn geen echte dromen. Het zijn een soort boodschappen van de elfen. Eerst trok ik me er niets van aan, maar na een tijdje werd het steeds duidelijker dat ze mij nodig hebben. Waarom weet ik niet, maar ik voel dat het mijn plicht is hen te helpen. Ik weet dat je me nu niet meer herkent maar ik heb het gevoel dat ik aan het veranderen ben. Ik ben dit aan het schrijven terwijl jij beneden naar de televisie kijkt. Als je boven komt zal je een leeg bed aantreffen. Ik vraag je nu om mij achterna te reizen op dezelfde manier. Je hoeft enkel de woorden op de achterkant van dit blaadje luidop voor te lezen met een bloem in je linkerhand. De linkerhand staat voor het goede in het land der elfen. Normaal zou dit geschreven zijn in tekens die wij niet kennen maar de elfen hebben dit gedicht - ja dit is een gedicht - omgezet in onze lettertekens en zo geschreven dat we het juist uitspreken. Veel succes. Ik hoop dat je gauw bij mij bent. Vele kussen en dikke knuffels van je allerliefste zusje Anna.
    GeenIdee
    GeenIdee
    New Member
    New Member


    Vrouw Aantal berichten : 15

    De Sleutel Empty Re: De Sleutel

    Bericht van GeenIdee ma 2 nov - 0:02

    Hoofdstuk 5 (Een andere wereld)



    Een traan viel op het briefje van Anna. Haastig probeerde ze het weg te vegen maar er bleef een blauwe streep over die een het einde van het briefje bedekte. Met de rug van haar hand wreef ze de tranen op haar wangen weg.
    Langzaam draaide ze het blaadje om en bekeek de tekst in het sierlijke, lichte handschrift waarvan ze nu wist dat deze van een elf afkomstig was.

    Naya chi berchna
    San fayo verchna
    Draychina kalicho
    Xantima perticho
    Hymayana tan grad
    Symona hamatat
    Kantichnayadicho



    Terwijl ze dit las, voelde ze een soort kracht die uit die woorden straalde. Ze kreeg het gevoel dat ze de woorden begreep, maar kon ze niet vertalen.
    Ze voelde de vrijheid die zich achter die woorden schuilhield. Het nodigde haar uit en smeekte haar om hen te helpen. Maar Lena kon hen toch niet helpen? Het was absurd. Het is een doodgewoon fantasiebeeld, hield ze zich voor. Er ligt een andere verklaring achter de verdwijning van haar zus, maar ze voelde zich niet zeker. Ze twijfelde.
    Plots voelde ze een onverklaarbare warmte die vanuit haar lichaam zelf leek te komen. Een zachte, warme stem die niet eens leek op de stem van haar geweten klonk in haar hoofd. Denk met je hart en niet met je verstand. Je zus heeft je nodig. Zo snel als de stem gekomen was verdween het weer en de onverklaarbare warmte nam af toen de stem weg was.
    Lena nam een besluit. Ze zou haar zus niet achterlaten maar haar achterna reizen en haar terughalen. Ze zou haar veilig terugbrengen naar haar huis. En de elfen, die kon ze niet helpen. Ze moesten maar iemand anders zoeken dan Lena en haar zus.
    Ze stond op en besloot een rugzakje te maken met een paar spulletjes. Ze nam wat touw, het zakmes van Anna, een zaklamp, een regenjas, een dikke trui voor het geval dat het daar kou was en een doos koekjes die ze altijd in haar kamer verborgen had. Ze nam ook een drinkbus mee die ze vulde met water. Na alles nagekeken te hebben, stond ze klaar om te vertrekken. Ze wist niet wat er zou gebeuren wanneer ze de toverspreuk zou uitspreken. Ze nam de roos die op haar nachtkastje stond in haar linker en het blaadje met de toverspreuk in haar rechterhand.
    Ze schraapte haar keel en begon de spreuk voor te lezen. Haar stem trilde een beetje maar ze trok zich daar niets van aan. Na het laatste woord keek ze hoopvol op, maar er gebeurde niets. Het is allemaal een flauwe grap dacht Lena lichtjes teleurgesteld.
    Ze keek rondom haar om een teken te zoeken die haar naar de elfenwereld zou brengen en zag plots één van de witte spatten op de muur groter worden. Het groeide snel en weldra was het zo groot geworden als Lena zelf. Er hing een krans van het felste witte licht rond en de kamer geurde plotseling naar bloemen.
    Ze kneep haar ogen tot spleetjes overmand door dit felle licht.
    Ze aarzelde even maar ging dan vastberaden naar de poort - ze wist dat het een poort was, ze voelde dat gewoon. Het blaadje met de toverspreuk dwarrelde op de grond. Voorzichtig stak ze haar hand met de roos uit naar de poort. Zodra ze deze aanraakte, werd ze naar binnen gezogen terwijl ze nog een laatste blik wierp naar haar kamer.

    Ze lag in het gras onder de schaduw van een grote boom. Ze zag schimmen opgeschrikt en nieuwsgierig rondom haar bewegen. Ze hoorde stemmen zacht praten in een taal die ze niet kende. Waar ben ik? Versuft stond ze op en keek naar de rare wezens rondom haar.
    De wezens waren lang en mager. Lange kastanjebruine krullen dansten rond hun ronde gezichten. Hun grote ogen waren een chocoladebruin en leken precies op die van Lena. Hun oren waren lang en puntig, hun lippen waren vol en rond. Ze leken te zweven over het gras, maar Lena kon geen vleugels zien. Dit moeten de elfen zijn, besefte ze met een schok.
    Er kwamen steeds meer elfen toegelopen die allerlei dingen naar haar toeriepen alsof ze haar al lang kenden, maar ze verstond ze niet. Ze wou juist vragen waar ze was toen ze een gil hoorde.
    “Lena, je bent er!” In een flits zag ze een gedaante die op haar sprong en haar omhelsde.
    Toen ze zich eindelijk kon losworstelen uit de ijzeren greep van de onbekende, zag ze wie haar belager was.
    “Anna!” gilde ze en ze greep haar nu op haar beurt vast. De elfen keken geamuseerd naar het bizarre schouwspel. De twee identieke meisjes knepen elkaar nu bijna plat. Naar lucht happend losten Anna en Lena hun greep.
    Toen ze het lachende gezicht van haar zus zag, werd Lena plotseling heel kwaad.
    “Hoe haal je het in je hoofd mij niets te zeggen? Je weet niet hoe bang ik was toen je verdween! Ik heb duizenden angsten uitgestaan. Ik dacht zelfs dat je dood was!” brieste ze. Al haar woede en angst van de voorbije maand rolde spontaan naar buiten. Het was een vloedgolf van gevoelens. Ze riep, schold Anna de huid vol, ze huilde...
    Toen ze uitgeraasd was, haalde ze diep adem en keek vragend naar Anna verwachtend dat zich nu uitgebreid zou verontschuldigen. Die keek haar enkel glimlachend aan en wenkte haar te volgen. Lena volgde haar half geïrriteerd, half nieuwsgierig.
    Ze baanden zich een weg door de massa nieuwsgierige elfen. Eenmaal erdoor zag Lena op de top van de grasgroene heuvel een enorme stad die fonkelde in het zonlicht. De hoge muur die de stad omwalde was gemaakt van een speciaal materiaal die Lena niet kende en die zelfs experts waarschijnlijk niet konden benoemen. Het was een soort mengeling van een heleboel edelstenen met een goudzilveren schijn en ongelofelijk mooi.
    De elfen volgden de tweeling op de voet. Ze durfden niet voorbij hen te gaan alsof zij de leiders waren.
    Anna zette een stevige trend in en Lena had moeite om haar te volgen. “Waar gaan we naar toe?” hijgde ze, maar Anna negeerde haar. Het begon Lena allemaal flink de keel uit te hangen.
    Ze waren aangekomen bij de hoge stadsmuur. De muren waren wel 15 m hoog en waar de poort moest zijn hing er een groot zilveren gordijn. Ze voelde een tinteling op haar huid toen ze door het gordijn ging.
    “Dit gordijn voelt wie er goede bedoelingen heeft of niet. Wezens met kwade bedoelingen kunnen er niet door,”antwoordde Anna op de vraag die Lena in haar gedachten had gesteld.
    Ze liepen zwijgend verder. Anna leek goed haar weg te kennen door dit doolhof van straatjes. Lena voelde dat het beter was dat ze geen vragen stelde.
    De huisjes aan beide zijden van de wegen waren kunstwerken op zich. Ze waren geschilderd in verschillende kleuren en elke huis had zijn specifieke stijl. Maar Lena merkte dat er ook heel wat beschadigingen waren alsof er iemand het bewerkt had met zwaarden. Geen enkel huisje was gespaard gebleven.
    Voor de huizen zaten elfen op stoelen en banken. Ze keken nieuwsgierig naar de identieke meisjes en fluisterden opgewonden, maar zachtjes hun gedachten tegen elkaar.
    Een kleine meisjeself verborg zich verlegen achter haar papa toen Lena vriendelijk naar haar lachte.
    Anna stopte abrupt voor een imposant hek die een groot gebouw omarmde. Het was een grote villa die meer weg had van een paleis dan een huis en het stond precies in het midden van de stad. Toch school er iets nederigs in het grote gebouw.
    Ook hier was de poort vervangen door een gordijn. Deze keer was het een gouden gordijn met allerlei taferelen. Ze herkende de taferelen die erop geborduurd waren, maar kon ze niet thuisbrengen.
    Terwijl ze door het gordijn liep en de bekende tinteling voelde op haar huid, wist ze weer wanneer ze dat gezien had. Het beeld van de prachtig versierde borstel doemde op voor haar geestesoog. De borstel kwam dus van hier. Vreemd genoeg verbaasde dit nieuws Lena niet. Ze had onbewust geweten dat het voorwerp van een andere wereld was.
    Het gras dat achter het hek lag was groener dan je je kon inbeelden. Een stenen pad slingerde schijnbaar willekeurig door die groene zee. Niettemin dat de bloemen in het wild groeiden, leken ze prachtige patronen te vormen, alsof ze geschapen waren om in die vorm te groeien.
    Ze naderden de villa en ook deze was prachtig versierd. Dit huis leek echter niet beschadigd en was nog mooier dan de huizen die ze al gezien had.
    Ze keek bewonderend rond, zoekend naar nog meer van die schoonheden. Haar woede was ze zo volledig vergeten.
    Zonder enige waarschuwing ging de met bloemenpatronen versierde deur open. Een mooie elf verscheen in de deuropening en Anna liep op haar af. Ze groette haar en ging dan opzij om plaats te maken voor Lena.
    “Welkom Lena. Ik verwachtte je. We hebben elkaar eens eerder ontmoet,” zei een vertrouwde, vriendelijke stem en de elf veranderde voor haar ogen in de oude vrouw die Lena herkende van de busreis.
    GeenIdee
    GeenIdee
    New Member
    New Member


    Vrouw Aantal berichten : 15

    De Sleutel Empty Re: De Sleutel

    Bericht van GeenIdee ma 11 jan - 20:50

    Hoofdstuk 6 (Het verhaal van de elfen)


    “Wie bent u?” fluisterde Lena, zichtbaar geschrokken. Dit had ze echt niet verwacht. Ze viel van de ene verrassing in de andere zonder even op adem te komen.
    De vrouw keek haar bedachtzaam aan voordat ze terug in de elf veranderde die ze voorheen was.
    “Ik zal het je binnen uitleggen,” antwoordde de elf haar en na dit gezegd te hebben draaide ze zich om en ging naar binnen.
    Lena twijfelde, alles was hier zo raar, er gebeurde niets wat ze verwachtte. Waarom zou ze die vreemde vrouw of elf volgen?
    Anna was echter in een oogwenk binnen. Lena wou haar zus niet nog eens verliezen en nam haar besluit. Ze zou naar binnen gaan maar toch op haar hoede zijn. Zonder nog verder na te denken en spijt te hebben van haar beslissing ging ze door de onbekende deur het huis binnen.
    Het huis leek groot van buitenaf binnen was het nog veel groter. Lena stond in een groot hal waar allerlei marmeren trappen met gouden relingen die met een onbekend soort diamant bezet waren. Het plafond was zo hoog dat ze het niet meer kon zien ook al leek het huis van buitenaf niet zo hoog te zijn. De vloer was één groot kunstwerk, er waren overal elfen op getekend. De naam van elke elf en een datum stond onderaan zijn afbeelding die in de zelfde sierlijke letters waren geschreven als het briefje met de spreuk die Lena naar deze wonderbare wereld bracht.
    Ze schrok toen een afbeelding van een oude elf plots vervaagde toen ze ernaar keek en uiteindelijk was de tekening volledig verdwenen. Er was aan niets meer te zien dat er daar ooit een afbeelding van een oude elf had gestaan.
    Terwijl Lena er naar bleef staren zag ze een vlek die steeds groter werd en uiteindelijk de vorm van een – naar waar het op leek- baby was. Samen met de baby was er een nieuwe naam verschenen.
    Het begon Lena ineens te dagen wat de betekenis was van de afbeeldingen. Ze stelden echte elfen voor die leefden in deze wereld. Als een elf verdween wou dit zeggen dat deze was gestorven en een elf die verscheen op de vloer stelde een pasgeboren baby voor. De tekeningen veranderden naarmate de elfen groeiden en ouder werden. Het was dus eigenlijk een soort register bij burgerlijke stand maar dan met afbeeldingen, dacht Lena terwijl ze in stilte grinnikte omdat ze zich thuis geen burgerlijke stand kon voorstellen met zo een vloer.
    Ondertussen waren de elf en Anna al door één van de hemelsblauwe deuren gegaan en Lena moest hen vlug achterna hollen om hen niet kwijt te geraken. De deur zwaaide automatisch open toen Lena aan kwam lopen, zoekend naar de elf en Anna.
    Ze kwam in een groot vertrek terecht waar een warm haardvuur vrolijk knisperde. Voor het vuur stonden drie eivormige stoelen die dezelfde onbenoembare paarse kleur hadden als het mantelpakje van de oude vrouw die een elf bleek te zijn. De stoelen, waarvan er al twee bezet waren door de elf en Anna, leken zacht en Lena wou er direct in gaan zitten. Nog altijd op haar hoede voor de elf ging ze zitten in de aanlokkelijke stoelen. Ze voelde zich direct wegzakken in de zachte stof en de stoel leek precies voor haar geschapen te zijn. Ze voelde haar ogen zwaar woorden. “Ze is moe van al die gebeurtenissen. Ik ben blij dat ze er is. We zullen het haar straks wel vertellen,” klonk Anna’s stem die van ver weg leek te komen. Toen viel Lena in een lange slaap.
    Geeuwend werd Lena wakker. Ze had een vreemde droom gehad over elfen en een grote stad en Anna die daar was. Mijn fantasie slaat weer op hol. Ik heb weer rare dromen. Elfen bestaan niet eens.
    Maar toen Lena haar ogen opendeed zag ze haar vertrouwde kamer niet maar de elf die naar haar keek. Ze schrok, begon te gillen en stopte dan abrupt omdat Anna haar verbaasd aankeek.
    Het was geen droom! Het bewijs daarvan zat recht tegenover haar.
    Terwijl de elf niet geschrokken leek te zijn, keek Anna haar verbaasd en angstig aan. Ze had de reactie van Lena duidelijk niet verwacht. Toen ze Lena naar haar zag staren, keek ze vlug weg, oogcontact negerend. Lena wendde zich terug tot de elf maar ook zij zei niets.
    Het bleef een lange tijd stil, enkel het knetteren van het haardvuur was te horen. Uiteindelijk kon Lena de stilte niet langer meer horen.
    “Gaat er nu eindelijk me iemand vertellen wat er aan de hand is?” begon ze een tikkeltje agressief want ze was het beu dat niemand haar eens een antwoord gaf. Ze was vooral teleurgesteld in Anna en wou dit haar duidelijk laten merken.
    “Ik zal je alles vertellen omdat we hier veilig zijn,” antwoordde de elf en Anna knikte eventjes om te tonen dat de elf de waarheid sprak.
    “Het begon allemaal eeuwen geleden,” begon de elf, “We waren een rustig volk die de mensen hielp met de landbouw en andere zaken. We werkten vermomd als mensen en gaven zo onze kennis door aan hen. We leerden hun hoe ze het land moesten bewerken en vele dingen moesten vervaardigen zoals potten, kleren, juwelen en nog veel meer. Alles verliep vlot en de mens ontving deze kennis dankbaar.
    Maar 20 jaar geleden liep het mis. Een elf verklapte ons geheim aan een mens. Deze man heette Asartan. Hij was een op macht beluste, sluwe man die voor niets terugdeinsde. Hij bedacht al gauw een plan om onze wereld binnen te dringen.
    Zijn listige plan lukte en voor we het goed en wel beseften werd hij heerser over onze wereld. We moesten hem gehoorzamen en ons niet meer bemoeien met de mensen. Elk jaar moeten er 50 elfen naar zijn kasteel gaan. We zien die nooit meer terug.”
    Een luide snik ontsnapte aan haar mooie keel en haar ogen flikkerden van woede, maar ze vermande zich en zette haar verhaal verder.
    “Hij heeft een leger met wezens die we Grumbels noemen. Het zijn kwaadaardige wezens die voor niets terugdeinzen, ze hebben immers geen hart. We vermoeden dat deze wezens eigenlijk dieren uit het woud zijn die hij met behulp van de Nigrorcus, een toverboek die vol zwarte kunst staat, betoverd heeft.
    Vijftien jaar geleden kreeg hij een tweeling die even wreed, zij het niet nog wreder, zijn als hem. Vorig jaar waren ze het beu om te luisteren naar hun vader. Ze wilden de heerschappij van hem overnemen en hebben hem ’s nachts in koelen bloede vermoord.
    Zij zijn nog mogelijk slechter dan Asartan. We zijn het beu om onderdrukt te worden en vragen nu de hulp van jou en je zus. Jullie zijn de enigen die ons kunnen helpen! ”
    Lena keek haar met open mond aan, even niet in staat om te antwoorden. Anna keek schuldbewust naar haar handen, ze wist het dus al.
    Er viel weer een lange stilte en Lena verbrak deze uiteindelijk weer.
    “Ik verspil hier mijn tijd,”zuchtte ze en ze veerde recht uit haar behaaglijke stoel. Twijfelend keek ze even naar Anna maar die maakte geen aanstalten om recht te staan.
    “Lena, ik blijf hier. Ik wil dat je even luistert wat Aylana, zo heet deze elf, te zeggen heeft, dan kan je alsnog beslissen weg te gaan... Maar dan wel zonder mij,” weerklonk de stem van Anna zacht maar vastberaden vanuit haar stoel.
    Lena haalde diep adem en wou weglopen, maar ze draaide zich toch om en ging weer in de zachte stoel zitten.
    “Vertel maar,” gaf ze zich gewonnen.
    “Jullie zijn uitverkoren door de elfenkoningin om deze kwaadaardige tweeling te verslaan. Jullie moeten de Vitalbus, het toverboek die volle witte magie staat, vinden om de ijskoude harten van de tweeling weer goed te maken en ons volk te bevrijden.”
    “Maar waarom moeten wíj dat boek zoeken. Kan er niet iemand van jullie dat doen?” vroeg Lena ongeduldig.
    “Toon je vlek op je arm eens,” vroeg de elf geheel onverwacht met een zacht dwingende ondertoon die haar zei dat ze dit beter deed.
    Lena stroopte aarzelend haar mouw op en toonde de vlek in de vorm van de sleutel.
    “Weet je waarom die vlek juist die vorm heeft?” vroeg ze nadat ze die even bestudeerd had.
    “Het is een spreuk die over je is uitgesproken door de koningin. Nadat Asartan de heerschappij over onze wereld overgenomen had en zijn wrede tweeling had gekregen, vluchtte onze koningin naar de mensenwereld om hulp te zoeken. Ze wist dat Borisnayo en Jorisnoticna, zo heten de twee broers, nog slechter waren dan Asartan en dat ze enkel maar konden verslagen worden door een andere tweeling. Ze zwierf door steden om een tweeling te zoeken en zag uiteindelijk een hoogzwangere vrouw die jullie moeder bleek te zijn. De koningin wist direct dat ze zwanger was van een tweeling en voelde dat die hen kon helpen ook al zou het een tijd duren voordat ze oud genoeg waren. Ze sprak de spreuk uit over één van jullie twee, dat bleek jou te zijn Lena, omdat haar magie voor een groot deel verzwakt was. Je werd gemerkt door die vlek. Jij, en alleen jij, kan het toverboek vol witte magie openen en de spreuken erin lezen om zo het toverdrank te brouwen die de harten van de tweeling kan ontdooien. Daarom smeek ik je, Lena, help ons volk en verlos ons van die kwaadaardige tweeling.”
    “En als ik niet wil. Ik kán jullie echt niet helpen. Dat gaat gewoon niet. Ik... Ik...,” sputterde Lena tegen. “Ik wil nu naar huis!”
    “Je kunt niet anders. Je kunt niet meer terug naar de mensenwereld zonder dat toverboek. We hebben enkel de toverspreuk van de elfenkoningin gekregen die je naar hier voert. Terugkeren is onmogelijk zonder een toverspreuk en aangezien we die niet gekregen hebben moet die in het boek staan die jij moet halen,” antwoordde de elf, ietsje bleker dan normaal.
    Lena voelde zich gevangen. Ze was gewoon in de val gelopen. Nu zou ze voor altijd hier blijven als ze dat boek niet ging halen. Wat moest ze doen? Ze kon een dergelijke tocht niet volbrengen. Duizenden gedachten spookten door haar hoofd, maar uiteindelijk hakte ze de knoop door.
    “Ok dan... ik zal op zoek gaan naar dat boek en jullie helpen. Ik wil de tocht echter enkel op 2 voorwaarden ondernemen. Eén: ik wil dat Anna meegaat, ook naar huis, en twee: een goede, betrouwbare begeleider die ons onvoorwaardelijk steunt,” zei Lena zachtjes, maar vastberaden. Ze vroeg zich af waarom ze zich zo liet doen.
    “Euh… Ik weet niet of ik mee wil gaan met jou. Het is wel wat gevaarlijk hé!” zei Anna plotseling terwijl ze naar haar schoenen keek. Lena voelde een enorme teleurstelling opkomen. Anna was enorm veranderd terwijl ze bij de elfen was. Het was alsof al haar wilde haren in één klap verdwenen waren. De ontgoocheling was duidelijk op haar gezicht te lezen.
    “Natuurlijk wil ik met je mee, rare!” riep Anna vol ongeloof. Ze veerde razendsnel uit haar stoel en omhelsde haar zus. Zoals gewoonlijk kneep ze Lena bijna plat.
    “Geloofde je nu echt dat ik niet mee wou? Ken je me dan zo slecht?” zei ze verontwaardigd terwijl ze haar handen in haar zij had gezet en haar indringend aankeek. Lena moest even lachen. Ze kende de oude Anna weer.
    “Ik dacht het wel even,” gaf ze toe. “Maar ik ben blij dat het niet waar was!”

    Hmm, lange tijd dat ik nog iets gepost heb. Ik heb dan ook lang getwijfeld in dit hoofdstuk. Het vlotte niet echt goed en ik ben er nog niet echt helemaal tevreden over. De volgende hoofdstukken vinden ik persoonlijk beter. xp
    GeenIdee
    GeenIdee
    New Member
    New Member


    Vrouw Aantal berichten : 15

    De Sleutel Empty Re: De Sleutel

    Bericht van GeenIdee vr 22 jan - 22:10

    Hoofdstuk 7 (Het vertrek)

    Het was vroeg - de zon was nog niet opgestaan - maar Lena stond al klaar om te vertrekken. Aylana had hen aangeraden om vroeg te vertrekken om zo weinig mogelijk getuigen te hebben die hen zagen weggaan. Ze stond in de grote hal te wachten met haar rugzak op de komst van de gids waarop Lena had aangedrongen en natuurlijk ook op Anna. Zoals gewoonlijk was ze weer te laat.
    Lena was nog altijd een beetje overdonderd door de gebeurtenissen. Ze had die nacht nauwelijks kunnen slapen. Telkens weer speelden de gebeurtenissen zich in haar hoofd als een film af, alsof het niet echt was. Vermoeid wreef ze nog eens in haar ogen en vroeg zich daarbij af waarom ze zich zo had laten vangen. De elfen deden allemaal alsof ze een soort superheld was die dit allemaal kon. Ze zou eventjes dat boek vinden en openen om daarna die tweeling te verslaan en de elfen weer hun vrijheid te geven. Waarom niet? Een fluitje van een cent, dacht Lena verbitterd.
    De plotse verschijning van een mannelijke elf deed haar opschrikken uit haar gedachten.
    “U heeft me geroepen juffrouw Lena?”vroeg de elf beleefd. Zijn stem klonk warm en zuiver zoals zoveel stemmen in deze rare wereld klonken.
    “Ik... ik...Wie bent u?”stamelde Lena verbaasd.
    “Mijn excuses dat ik me nog niet voorgesteld heb. Mijn naam is Gavarnicolya, maar u mag Nico zeggen. Ik heb ondervonden dat mensen nogal wat moeilijkheden hebben met elfennamen. Ik ben uw begeleider en gids,”antwoordde hij nog altijd beleefd.
    Lena bestudeerde hem aandachtig. Hij was moeilijk te doorgronden. Zijn ogen die iets lichter van kleur waren dan die van de andere elfen en kleine lichtvlekjes hadden, verrieden niets. Zijn bruine krulletjes dansten volmaakt rond zijn ronde gezicht en Lena kwam tot de vaststelling dat hij best knap was. Hij leek op de andere elfen, maar niet helemaal. In tegenstelling tot de andere elfen straalde hij kracht en moed uit en dat was misschien wat hem zo knap maakte. Hij droeg een kleine tas gemaakt uit bruine grassen met paarse accenten die daar blijkbaar groeiden. Ze kon een glimp opvangen van een paar vlijmscherpe pijlen en ze moest even slikken. Ze wist dat er gevaar kon zijn op haar tocht, maar toen ze met dit geconfronteerd werd, besefte ze het pas echt.
    “Nico! Blij je terug te zien!” weergalmde de luide stem van Anna door de hal. Haar lichte pas weergalmde zachtjes door de grote hal. Ze liep naar hem toe en omhelsde hem onstuimig. De ogen die eerst zo ondoorgrondbaar waren, blonken van blijdschap. Hij was duidelijk ook blij haar te zien.
    “Ik dacht dat je weg moest voor zaken? Waarom ben je niet vertrokken?”
    “Mevrouw Aylana heeft me verzocht jullie gids te zijn, juffrouw Anna.”
    “Nico, je weet dat ik dat gejuffrouw niet graag hoor!”
    “Dat weet ik, juffrouw Anna,”antwoordde Nico met een grijns.
    Anna wou een gevat antwoord terug geven, maar Lena onderbrak haar.
    “Ik weet dat jullie graag hier lang over willen discussiëren, maar ik zou wel graag nu vertrekken. Anders vertrek ik gewoon niet!”
    Ze gooide haar rugzak op de grond om te tonen dat ze het echt meende en toen hij nog niet reageerde, draaide ze zich om en liep naar een willekeurige deur.
    “Als u niet meegaat, zult u ook nooit terug naar uw eigen wereld kunnen keren,”reageerde Nico kil. De warmte in zijn stem was plots volledig verdwenen. Hij had moeite om de woede in zijn stem die veroorzaakt werd door de brutaliteit van het meisje, te verbergen. Hij liet zich niet graag commanderen door iemand anders, zeker niet door zo’n meisje.
    Lena verstijfde eventjes en draaide zich toen langzaam om. Hij keek haar nu weer kalm aan, zelfs een beetje naar het arrogante toe. Hij heeft gelijk...
    Ze haalde diep adem, ging weer naar hen toe en raapte haar rugzak weer op. “Dat weet ik ook wel. Ik zei dit gewoon opdat jullie ermee zouden ophouden en dat we konden vertrekken,”beet ze terug. Ze keek expres Nico aan om te tonen dat het maar allemaal maar bluf was. Maar vanbinnen voelde ze zich niet zo zeker, integendeel. Ze mocht Nico niet en zou hem zeker in de gaten houden.
    “Zullen we?”vroeg Anna opgewekt, alsof er niets gebeurd was.
    “Dat vroeg ik al een hele tijd.” Lena probeerde haar woede niet te laten overheersen, maar dat viel haar zwaar. Ze nam daarom Anna bij de arm en liep met haar naar buiten.
    Nico liep op een afstandje achter hen aan, niet van plan tussen hen in te komen.

    De morgenroze hemel kondigde de aankomst van de zon aan. Ze moesten zich nu wat haasten om ongemerkt naar het bos te kunnen gaan. De meeste elfen stonden immers samen met de zon op, ze wilden zoveel mogelijk van hun dag genieten. Lena voelde haar woede wegebben en was blij dat ze naast haar zus het huis uitliep.
    Ze liepen stilzwijgend en elk in andere gedachten verzonken over het pad naar de poort. Het kristalheldere gezang van tientallen vogels die zich in de bomen langs het kleine weggetje verscholen hadden, was het enige geluid dat te horen was. Lena probeerde halt te houden om een glimp op te vangen van die wonderbaarlijke wezens die zo’n mooi geluid konden voortbrengen, maar de kordate, snelle pas van Nico dwong haar weer verder te gaan.
    Ze keek over haar schouder naar het grote huis die niet kleiner leek te worden bij elke pas die ze zette. Het gebouw fascineerde haar, je kon aan elk detail zien dat het al veel meegemaakt had. In tegenstelling tot de vorige dag zag ze wel beschadigingen aan het huis. Grote zwarte brandplekken die gruwelijke branden verrieden, leken over de muren te kruipen als een pestepidemie. Het huis was ook in verschillende stijlen gebouwd. Rijkelijk versierde zuilen werden afgewisseld met de sobere gevel die op zijn beurt in contrast stond met de abstracte gouden ramen. Het dak was de kers op de taart, uit dezelfde onbekende materiaal vervaardigd als de stadsomwalling. Nota aan mezelf: vragen welk materiaal dit is.
    Lena draaide zich weer om, ze waren weer bij de geheimzinnige poort aangekomen. Het met taferelen bedekte gordijn wapperde niet, ook al stond er een plots opkomende felle wind die Lena haar kraag deed dichtknopen. Nota 2 aan mezelf: vragen welke taferelen erop afgebeeld zijn.
    Terwijl ze de nota’s in haar hoofd opsloeg, vroeg ze zich af aan wie ze dit ging vragen. Anna was uitgesloten, die wist waarschijnlijk veel te weinig over de geschiedenis van de elfen. Ze wist ook niet wanneer ze Aylana terug ging zien, dus die schrapte ze ook van haar denkbeeldig korte lijstje. Als ze dus geen andere elf zou leren kennen zou ze het moeten vragen aan Nico. Ze zag er tegenop om iets te vragen aan Nico. Na het voorval in het huis wou ze het liefst van al weglopen van hem, laat staan dat ze iets zou vragen, gewoon om haar nieuwsgierigheid te bevredigen.
    De stad was al aan het ontwaken. Overal zag ze elfen bewegen achter de ramen en er waren al enkele elfen op straat. Nico maande hen aan wat sneller te lopen en verdween in een verlaten steegje om er zeker van te zijn dat ze door zo weinig mogelijk elfen opgemerkt werden. Lena was niet zo voor dat geniepig gedoe. Ze zou liever wat meer over de elfen te weten komen door ze te observeren. Ze kon dan misschien één van de oude elfen die daar dan voor zijn huisje zou zitten, uithoren over de geschiedenis van het huis.
    De zon begon op te komen. Lena hijgde zachtjes van de inspanning die het vergde om Nico in deze wirwar van straatjes bij te houden. Zijn passen waren snel en vederlicht over de gladde platte vloerstenen.
    Ze waren bijna de stad uit wanneer Lena iets opmerkte uit haar ooghoeken. Een vage gedaante, amper te onderscheiden in de schaduw van één van de huizen, ving haar aandacht. Lena draaide zich om en tuurde in het duister. De onbekende wou waarschijnlijk niet gezien worden want hij draaide zich vliegensvlug om en verdween in één van de donkere steegjes. Peinzend bleef Lena staan, zich afvragend waarom die onbekende plotseling weggelopen was. Rillingen liepen langs haar ruggengraat naar haar nek waar haar haartjes begonnen recht te staan. Ze voelde dat er iets niet klopte maar kon het niet thuisbrengen.
    “Lena? Als we terug zijn kun je hier gaan solliciteren voor standbeeld, maar nu moeten we voortlopen!” schreeuwde Anna die inmiddels al op het einde van de lange straat stond te wachten.
    De plagende stem van Anna haalde haar uit haar overpeinzingen. Snel liep ze naar Anna en Nico toe terwijl ze nog even een blik wierp over haar schouder, half verwachtend de onbekende te zien. Ze zag echter niets en besloot het voorval te vergeten.
    Ondertussen stonden Nico en Anna ongeduldig te wachten, leunend tegen de hoge omwallingmuur. De straat liep dood en Lena vroeg zich af wat ze nu gingen doen. Er was geen enkele poort te bespeuren en over de muur kruipen was gezien de hoogte onmogelijk.
    “Zijn we nu al verdwaald? Ik dacht dat jij een elf was en de stad toch een beetje kende?” zei ze schamper tegen Nico.
    “Dat is ook zo.”
    “Daar merk ik veel van… Wat staan we hier dan te doen?”
    “Kijk, mevrouwtje wijsneus, ik weet wat we doen. En ik weet ook dat we niet verdwaald zijn. Je moet juist geloven.”
    “Gelóven?” Lena trok een wenkbrauw op terwijl ze dit zei.
    “Ja… geloven. Kijk, er staat hier eigenlijk geen muur. Het is een illusie. Enkel als je echt gelooft dat er geen muur is, zal er geen muur zijn. Het is een oude magische bezwering waarvan slechts enkelen het bestaan weten. Gelukkig maar want anders zou iedereen, ook personen met slechte bedoelingen, zomaar binnen en buiten wandelen,” legde hij verveeld, maar geduldig uit.
    “Hoe kan ik geloven dat hier geen muur staat als ik er een zie?” Ze liep naar de muur en klopte er met haar vuist op. “En er één voel?”
    “Je moet je geest openstellen. Je mag geen oogkleppen dragen in de magie. Anders zal het je nooit lukken om de tweeling te verslaan!”
    ‘Maar wie zegt er dat ik die domme tweeling wíl verslaan? Ik doe dit echt niet voor mijn plezier hoor!’ wou Lena uitroepen, maar ze hield zich in. Ze had al genoeg woede-uitbarstingen gehad de laatste tijd. Het hielp toch allemaal niet dus waarom zou ze haar energie eraan verspillen? Toch kon ze het niet verhinderen dat er een grimas van woede over haar gezicht verscheen.
    Anna die het schouwspel stilzwijgend opgenomen had, besloot te reageren.
    “Weet je wat Lena? Ik zal het je eens voortonen. Dan kun je zien dat het helemaal niet moeilijk of onmogelijk is. Je hoeft heus geen elfenkrachten te bezitten om dit te kunnen doen. Gewoon een portie geloof en ruimdenkendheid. Ik zal je daarna instructies geven,” verzekerde Anna haar terwijl ze een vette knipoog gaf.
    En voor de ogen van Lena gleed Anna in de muur alsof het boter was. Ze gaf zich een kneepje in de wang om er zich van te verzekeren dat ze niet droomde.
    “Auw!” gilde ze onbewust uit.
    Terwijl ze over haar pijnlijke wang wreef, verscheen Anna weer uit de muur. Ze glimlachte breed naar Lena.
    “Je deed het beter dan de vorige keer,” merkte Nico fronsend op.
    “Ik ben niet echt een talent. Ik ben vaak tegen de muur aangelopen,” legde Anna uit. Haar gezicht vertrok terwijl ze aan die pijnlijke momenten terugdacht. “Maar dat wil niet zeggen dat jij dat niet kan,” voegde ze er haastig aan toe toen ze zag dat haar zus haar verontrust aankeek.
    “Nu ben ik gerustgesteld,”mompelde Lena sarcastisch. Anna negeerde haar opmerking en ging vlak voor haar staan.
    “Ik zou graag willen dat je je ogen sluit,”zei ze zachtjes maar dwingend, “en dat je daarna je hoofd leeg probeert te maken.”
    Lena deed wat haar gevraagd werd maar kon het toch niet laten te gluren door haar wimpers.
    “Helemaal sluiten, Lena, niet spieken!”beval haar zus haar streng. Ze waren nu eenmaal tweelingzussen en kenden elkaar door en door. Met een diep zucht sloot Lena haar ogen volledig en probeerde elke gedachte uit haar hoofd te verdrijven. Dat ging niet gemakkelijk, allerlei emoties raasden immers nog door haar hoofd. Ze had hier geen zin in. Waarom konden ze niet door een gewone poort gaan? Maar nee, niets was gewoon in deze wereld waarover ze gisteren nog niets gehoord had. Ze wou dat ze er nooit iets over te weten was gekomen, ze wou dat deze wereld niet bestond.
    Weer een hoofdstukje erbij. Reacties zijn nog steeds welkom, ik wil er graag uit leren. =D
    GeenIdee
    GeenIdee
    New Member
    New Member


    Vrouw Aantal berichten : 15

    De Sleutel Empty Re: De Sleutel

    Bericht van GeenIdee zo 14 feb - 17:28

    Hoofdstuk 8



    Aan de andere kant van die wereld, boog een man door zijn knieën voor twee enorme tronen. Hij was gehuld in een lange zwarte cape en bevond zich in de troonzaal van een reusachtig, somber kasteel. De troonzaal was kil, donker en angstaanjagend. Spinnenwebben doorkruisten het vertrek als sombere slingers, harnassen stonden in lange rijen verzameld als donkere wachters en het plafond was zo hoog dat het niet te zien was. Enkele toortsen verlichtten de zaal en wierpen donkere schaduwen op de ruwe muren. De plaats gaf de precieze indruk weer van de eigenaars ervan die zich nu op de twee tronen vonden.
    “De tweeling is dus toegekomen, zegt u,” zei een kille, hooghartige stem die vanuit de linkse troon kwam. De man met de cape knikte kort.
    “En u bent er zeker van dat het de tweeling is die ons zal proberen verslaan?” vroeg een identiek klinkende stem die vanuit de rechtse stoel kwam.
    “Ik ben absoluut er zeker van uwe majesteiten,” sprak de man trillend, “Ik achtervolgde ze toen ze uit het huis van Aylana kwamen. Ze zijn duidelijk geen elfen.” De man hief zijn hoofd een beetje op. Hij hoopte op een rijkelijke beloning voor deze informatie van de twee prinsen. De kille blikken van de tweeling lieten hem echter direct weer naar beneden kijken.
    De tweeling was angstaanjagend. Ze hadden allebei halflang naar achteren gekamd, hoogblond haar, kille grijze ogen en droegen donkere gewaden die fel contrasteerden met hun lijkbleke gezichten. Niemand betrad graag het kasteel dat goed zichtbaar was van ver in deze wereld, zeker niet als de tweeling zich daar bevond en dat was bijna altijd. Boris en Joris verlieten namelijk zelden het kasteel. Zij zaten meestal op hun troon en bestuurden van daaruit de wereld die zij zich zonder de toestemming van de plaatselijke bevolking toe-eigenden. Zij waren de poppenspelers en iedereen moest naar hun pijpen dansen. Het minste foutje werd direct bestraft met de dood. Ze genoten van mensen die pijn lijden, angst en terreur zaaien was hun enige doel.
    De man met de cape had geen keuze. Hij had het geld nodig om zijn gezin te kunnen onderhouden. Het waren moeilijke tijden en er was weinig werk. Hij was zo wanhopig dat hij zelfs voor de prinsen spioneerde.
    Het was doodstil geworden in de zaal en de man begon te twijfelen. Had hij er goed aan gedaan dit te vertellen? De meisjes zagen er aardig uit. Hij wist niet wat de tweeling met hen zou doen, maar het zou wreed zijn, dat stond vast. En hij had hen uit geldzucht verraden, het zou zijn schuld zijn als ze dood zouden zijn. Maar de tweeling zou er in ieder geval achter gekomen zijn, paaide hij zijn schuldgevoel.
    Het bleef akelig stil. De man vroeg zich af wat hij moest doen. Moest hij vragen om de zaal te mogen verlaten? Hij durfde niet, bang om onbeleefd te lijken in de ogen van de Twee.
    Boris keek hooghartig van op de hoge troon neer op de geknielde man. De informatie die hij meegebracht had, verontrustte hem maar gedeeltelijk. Hij had verwacht dat de tweeling pas op latere leeftijd gingen komen, wanneer ze veel sterker zouden zijn. De elfen begonnen wanhopig te worden, dacht hij terwijl een duivelse glimlach zijn lippen krulde. Hij keek opzij en zag dat zijn broer tot dezelfde conclusie gekomen was.
    Hij keek weer naar beneden en zag dat de man aan het worstelen was met zichzelf. Hij hoopte natuurlijk op een rijkelijke beloning voor de informatie. Nou, een beloning zal hij krijgen, dacht Boris boosaardig, maar geen beloning die hij zal verwachten.
    “Dood hem!” beval hij plots. Hij genoot van momenten zoals deze. De harnassen aan zijn linkerkant kwamen verbazingwekkend snel in beweging en hadden in een mum van tijd de verbaasde, geknielde man gevangen genomen. Op zijn gezicht was doodsangst te lezen.
    “M-m-m-maar majesteiten…” probeerde hij nog maar het was vergeefs. Hij werd hardhandig naar buiten gesleept en even later weergalmde een bloedstollende kreet door het kasteel.
    “Haal de Zoeker!” bevalen de Twee in koor. De tweeling dacht altijd hetzelfde, hun geesten waren één. Ze moesten haast nooit overleggen en als ze dit deden, gebeurde dit nooit hardop. Ze communiceerden dan op een telepathische manier.
    De harnassen aan hun rechterkant kwamen in beweging en marcheerden netjes op een rij naar buiten. Niet veel later kwamen ze terug met een rijzige gestalte in hun midden.
    De Zoeker was op zijn minst gezegd indrukwekkend. Hij was groot en grof gebouwd met kort zwart haar die slordig geknipt was. Zijn gezicht was hoekig en onder zijn borstelige wenkbrauwen waren zijn felblauwe priemende ogen duidelijk zichtbaar. Maar wat er het meeste opviel was zijn vuurrode baard die de helft van zijn gezicht bedekte. Op zijn schouder zat een vogel die het meest op een kraai leek. Het dier keek boosaardig en opende zijn bek waardoor er twee rijen vlijmscherpe tanden zichtbaar waren.
    De harnassen namen terug hun plaatsen aan de rechterkant in, gevolgd door de harnassen van de linkerkant die net aangekomen waren. De Zoeker kwam naar de tronen, boog even en keek dan de twee prinsen recht in de ogen. Er was geen angst te lezen in zijn houding in tegenstelling tot de vele andere die hier al voor hem hadden gestaan.
    “Wie moet ik zoeken?” vroeg hij nors. Zijn stem was zwaar en ruig, alsof hij liever niet te veel sprak.
    “Zoek naar onze vijanden, een tweeling van menselijke afkomst,” antwoordde Boris kort. Hij hief zijn hand op en mompelde enkele woorden. Er verschenen twee meisjes, identiek aan elkaar. Het ene meisje had haar ogen gesloten en het andere meisje was geanimeerd aan het praten. Met een kleine beweging maakte Boris de illusie ongedaan.
    “Dood ze,” beval hij onverschillig. “Hoe gruwelijker, hoe beter,” voegde zijn broer er nog aan toe met een wrede grijns.
    De Zoeker knikte, draaide zich om en verliet de zaal. Het getik van de zilveren hakken aan zijn zwarte laarzen stierven langzaam weg. Het werd weer stil in het duistere oord.
    *houdt van dit hoofdstuk* =D Dit is mijn favoriete hoofdstuk tot nu toe. Ik wist niet dat het zo leuk was om iemand duivels te schrijven. ^^
    GeenIdee
    GeenIdee
    New Member
    New Member


    Vrouw Aantal berichten : 15

    De Sleutel Empty Re: De Sleutel

    Bericht van GeenIdee vr 12 maa - 21:24

    Een maand na de laatste post, weer een nieuw hoofdstuk. I hope you'll enjoy it. ^^

    Hoofdstuk 9


    Minuten verstreken terwijl Lena zich probeerde te concentreren op een beeld van een open poort, zoals Anna had gezegd. Telkens als ze de ijle contouren van de poort begon te zien, vervaagden deze snel omdat ze weer aan iets anders dacht.
    Voorzichtig gluurde ze door haar wimpers naar haar zus en Nico. Anna fluisterde iets in het oor van Nico waarop de elf zijn tas opende en er een klein houten doosje uithaalde. Hij keek ernstig terwijl het slotje voorzichtig losmaakte en de - voor Lena onzichtbaar inhoud - aan Anna toonde. Lena zag even een glimp van verbazing op het gezicht van haar zus en vroeg zich af wat er zich in het kistje bevond. Lang kon ze niet nadenken want Anna kwam op haar aflopen. Verschrikt kneep ze haar ogen dicht.
    “Lena? Doe maar je ogen open. We hebben niet meer zoveel tijd en Nico denkt niet dat je er al klaar voor -” Anna hakte abrupt haar zin af bij het zien van de woedende blik van haar zus. Ze pakte een pluk haar vast, draaide er wat verstrooid aan en stak het achter haar oor. Lena zei niets en bleef haar nog altijd kwaad aanstaren. Geïrriteerd liet Anna haar arm naar beneden zakken.
    “Pff... Lena, je weet wat ik bedoel! Ik zie ook wel dat je hier niet graag bent maar we gaan daar nu niet over klagen. Kijk, Nico heeft iets in geval van nood.” Ze nam het kistje en toonde de inhoud. Lena wist niet ze had moeten verwachten toen ze in het doosje keek, maar dit tartte haar verbeelding. In het doosje lag, veilig op een zwartfluwelen bodem, een kristallen flesje met daarin een gouden vloeistof die glinsterde in het licht.
    “Ja, ik had het zelfde gevoel toen ik het zag,” lachte Anna en Lena besefte dat haar mond haar verbazing verraadde.
    “Is dit wat ik denk dat het is?” vroeg Lena. Ze kon haar ogen niet van het minuscule flesje afhouden.
    “Het is een toverdrank. Het helpt om illusies op te wekken en je fantasie aan te lengen dus het is ideaal voor personen zoals jij die weinig verbeelding hebben,” antwoordde Nico in Anna’s plaats. Hij nam het kleine flesje en hield het voor haar gezicht.
    “Je moet goed opletten met dit soort drankjes. Ze zijn heel krachtig, teveel van dit zorgt voor teveel fantasie. Je weet niet meer wat echt is en wat niet. Je zou niet de eerste zijn die zo sterft,” Hij zweeg even, alsof hij zijn woorden goed wou laten indringen. Lena rilde even.
    “De ingrediënten van deze drank zijn heel moeilijk te vinden. Gouden draken - ” (“Draken?” piepte Lena geschrokken.) “- beginnen echt zeldzaam te worden sinds de laatste drakenkoortsepidemie en de karyanozwammen groeien maar één keer om de 276 jaar. Ik bewaar liever dergelijke drankjes voor echte noodgevallen maar we hebben haast en met jouw instelling lukt het ook niet echt.” Hij keek haar vernietigend aan terwijl hij het flesje in haar handen duwde. Het flesje voelde tegelijk warm en koud aan.
    “Eén druppel is dus voldoende,” voegde hij nog toe aan zijn betoog.
    Lena beefde terwijl ze het de zegel van het flesje verbrak. Duizenden gedachten spookten door haar hoofd. Wat zou er gebeuren als ze per ongeluk meer dan één druppel zou drinken? Zou ze direct sterven aan een overdosis fantasie? Spreekt Nico eigenlijk wel de waarheid? Misschien wil hij haar gewoon vergiftigen. Wat als het niet werkte? Zou ze dan voor altijd achterblijven in deze vreemde stad? Zou haar zus kwaad zijn?
    Wanhopig keek ze naar haar zus. Anna leek zelf ook wat zenuwachtig, ze beet voortdurend op haar lip en toen ze zag dat Lena keek, glimlachte ze flauwtjes. Lena keek vlug weer naar haar flesje met een onheilspellend gevoel in haar maag. Ze moest even het gevoel onderdrukken om het breekbare ding gewoon op de grond te gooien en weg te rennen. In plaats daarvan tilde ze het flesje hoger op en hield het in het felle zonlicht. Ze zag kleine sterretjes die zachtjes fonkelden in de heldere vloeistof. Ze hypnotiseerden haar en ze voelde dat haar hand zich langzaam naar haar lippen toe bewoog. Ze opende haar mond en kantelde langzaam het flesje. Een perfecte druppel viel op haar tong.
    Onmiddellijk werd alles wazig, kleine sterretjes dansten voor haar ogen en ze kreeg het gevoel dat een onzichtbaar slot in haar hoofd geopend werd. Haar hoofde tolde van de zee aan fantasie heel haar lichaam vervulde. De sterretjes verdwenen langzaam en ze kreeg weer een scherper beeld van alles rondom haar.
    Ze draaide zich naar de muur toe en zag tot haar verbazing een prachtige poort.
    “Kom, we hebben al genoeg tijd verloren. Trouwens, hoe meer fantasie je van jezelf hebt hoe langer de uitwerking zal zijn. Jij hebt duidelijk niet veel fantasie dus we hebben niet zoveel tijd,” gromde Nico humeurig. Hij beende naar de poort en verdween uit het zicht.
    “Kom,” drong Anna aan. Er was duidelijk een last van haar afgevallen toen ze merkte dat Lena niet vreemd was gaan rondhuppelen of ter plekke dood neergevallen was onder invloed van deze vreemde toverdrank. Ze nam Lena vast aan haar arm en trok haar zachtjes maar kordaat naar de poort.
    Terwijl Lena onder de poort doorliep, merkte ze allerlei opschriften op. De meeste waren in vreemde, onbekende tekens geschreven maar enkele bleken in mensentaal neergekrabbeld te zijn. “Fantasie is het oog van de ziel” en “Door logica en verstand sterven wij voortdurend; door fantasie leven wij” waren enkele van de duizenden spreuken op de muren. Bij elke spreuk leek het woord fantasie terug te komen. Het trok haar aan en ze kreeg een bevredigend gevoel. Fantasie hebben was echt fantastisch, merkte ze. Ze fantaseerde erop los, ze zag zichzelf vliegen op een draak om vervolgens een eenhoorn te aaien op terugweg naar het met snoep overdekte huisje waar ze woonde. Ze dacht niet meer na of iets realistisch was en dat voelde merkwaardig vrij aan. “Iemands vrijheid is niet groter dan zijn fantasie” was het laatste wat ze las toen aan de andere kant van de poort terechtgekomen was. Niets kon beter het gevoel dat ze nu had beschrijven.

    Ze waren aangekomen bij een grootste weidse vlakte, aan de horizon kon ze nog net een bos ontwaren. Aangezien de stad op een heuvel gebouwd was, liep het gras eerst steil naar beneden om dan bruusk horizontaal uit te monden in een zee van groen. Anna begon enthousiast te rennen, struikelde en buitelde dan met een grote snelheid de heuvel af. Lena hoorde haar gillen van plezier en maakte zich niet erg veel zorgen. Ze was dat gewoon van Anna. Wat ze echter niet gewoon was, was het gevoel van opwinding die ze nu voelde. Ze wou zelf ook naar beneden rennen en rollen!
    Voor ze het goed en wel besefte begon ze te bewegen. Ze ging steeds sneller en sneller, haar benen hielden haar snel op elkaar volgende korte pasjes niet meer bij. Met een luide kreet viel ze en begon ze zijwaarts te rollen. De blauwe lucht en het groene gras volgden elkaar in een hels tempo op. Ze wist niet meer wat boven en onder was, ze wist enkel dat dit een eeuwigheid leek te duren.
    Ze vertraagde en kwam iets verder dan haar zus op haar rug tot stilstand. Ze voelde zich duizelig en aangezien de wereld niet stopte met draaien en bewegen sloot ze snel haar ogen. Ze voelde de adrenaline die door haar hart overal naartoe gepompt werd en luisterde naar haar jachtige ademhaling. Na een poos begon haar ademhaling te vertragen en haar hart bonsde niet meer in haar keel. Rust. Geluk. Vrijheid.
    Het gegiechel van haar zus verstoorde echter dit kortstondige, gelukkige moment. Zuchtend opende ze opnieuw haar ogen en draaide zich op haar buik. Anna lag op haar rug met haar armen en benen wijd open. Ze schoof ze heel de tijd heen en weer, alsof ze een engel wou maken in een denkbeeldige sneeuwlaag.
    “Is het hier niet fantastisch?” zuchtte ze terwijl ze dromerig naar boven staarde. “Geen school, geen druk verkeer, geen gezaag, geen vervuiling… enkel rust, vrede en de natuur. Meer heb je toch niet nodig?”
    Lena draaide zich weer op haar rug en sloot haar ogen. Het was inderdaad rustgevend hier en even kwam de gedachte bij haar op om hier voor altijd te blijven. Haar verstand nam het echter al gauw over van haar gevoel. De toverdrank was volledig uitgewerkt zodat ze geen fantasieën had over een ander leven. Ze dacht weer aan thuis, aan het leven daar. Ze moest teruggaan, ze kon niet anders. Ze –
    Een zware plof op haar buik onderbrak haar mijmeringen.
    “Komaan Lena, we gaan hier toch niet luieren hè!” riep Anna luid in haar oor. Gepijnigd opende Lena haar ogen en ze zag dat Anna zich op haar buik genesteld had.
    “Ga van mij af!” gromde ze nijdig.
    “Nee!” antwoordde Anna simpel met een grijns van oor tot oor.
    “Ga van mij af!”
    “Nee!”
    Lena wist dat Anna niet ging toegeven en begon te kronkelen in een wanhopige poging om haar zus eraf te gooien. Anna was echter sterker dan zei en al gauw moest ze hijgend opgeven.
    “Misschien, heel misschien, helpt het toverwoord je wel verder…” fluisterde haar zus geheimzinnig.
    “Het… het toverwoord?” stamelde Lena verbaasd. Haar verbijstering duurde niet lang want plots verscheen er een blik van opluchting op haar gezicht. Gezien de omstandigheden had ze aan iets totaal anders gedacht.
    “Aah… het toverwoord! Is dat niet een beetje kinderachtig, Anna?”
    “Ik ben doof voor de rest en ik denk niet dat je voor eeuwig zo wilt blijven liggen. Dus zeg maar op!”
    “Pff, er zit niets anders op zeker? Anna, uwe majesteit, zou U zo vriendelijk zijn Uzelf op te heffen en op die manier mij vrij te laten, ALSJEBLIEFT?” vroeg Lena half geamuseerd, half geïrriteerd.
    “Natuurlijk, nietige onderdaan van mij,” antwoordde Anna hooghartig. Ze stak haar neus op en probeerde zo gracieus mogelijk op te staan. Haar voet bleef echter achter Lena’s been haken waardoor ze heel ongracieus op de grond viel. Opgelucht haalde Lena adem en stak haar handen naar omhoog. Schaterlachend stond Anna op, haar ogen twinkelden van plezier.
    “Anna, je wordt veel te dik,” pufte ze terwijl Anna haar met één ruk hielp opstaan. Anna grinnikte en keek opzij. Nico stond een eindje verderop en leek in gedachten verzonken te zijn terwijl hij naar de horizon staarde.
    “Kijk eens hoe serieus hij kijkt,” merkte ze lachend op, “zo schattig!”
    Lena vond het allesbehalve schattig maar kon toch een glimlach niet onderdrukken. Ze staarden samen naar Nico, zij aan zij nog altijd lachend.
    Nico draaide zich naar hen toen en liep op hen af. De serieuze uitdrukking had plaatsgemaakte voor een verwarde blik. Hij aarzelde even en begon toen te praten tegen Lena.
    “Juffrouw Anna, ik -” begon hij.
    “Anna?” proestte de andere. “Nico, ik wist niet dat zelfs elfen tweelingen niet uit elkaar kunnen houden!”
    Nico’s kaken werden lichtrood maar hij vermande zich snel.
    “Wij elfen zijn ook niet alwetend,” was zijn korte, gepikeerde antwoord.
    “Fijn om dat te weten. Wat wou je eigenlijk zeggen?” vroeg Anna. Ze was duidelijk in haar nopjes door deze situatie.
    “Ik wou enkel zeggen dat we moesten voortmaken. We moeten voordat de avond valt in het Nyarawoud zijn.” Zijn lange, dunne vinger wees in de richting van het bos aan de horizon. “Daar is er een huisje waar we kunnen overnachten.” Lena zuchtte. Het was toch zeker 20 km wandelen. Haar voeten deden al pijn aan de gedachten dat ze dit allemaal te voet moest doen.
    “Ok, dan gaan we verder zeker?” Anna was nog steeds haar opgewekte zelf. Het leek haar niet te deren dat ze heel die afstand te voet moest overbruggen.
    “En de leider loopt voorop!” scandeerde ze terwijl naar voren liep.
    Lena zuchtte nog eens maar er was intussen een glimlach op haar gezicht verschenen. Wat kon haar die afstand toch schelen? Haar zus was weer bij haar, dat was het voornaamste. Trouwens, met zo’n zotte doos zou deze tocht niet zo lang lijken. Er valt altijd wel iets te beleven met haar. Lena treuzelde niet langer en volgde Anna, de enige persoon die ze altijd zou volgen.

    .
    GeenIdee
    GeenIdee
    New Member
    New Member


    Vrouw Aantal berichten : 15

    De Sleutel Empty Re: De Sleutel

    Bericht van GeenIdee za 17 apr - 18:39

    En we zijn weer een maand verder, dus het was weer eens tijd om een hoofdstukje te posten. Hopelijk vinden jullie het leuk om te lezen. =P Opmerkingen zijn zeker welkom. ^^

    Hoofdstuk 10

    De brandende zon prikte in Lena’s nek terwijl ze over de grote open grasvlakte liep. Haar voeten voelden pijnlijk aan en ze wist zeker dat er nu al enkele blaren op prijkten. Ze droeg natuurlijk ook niet de gemakkelijkste schoenen voor de tocht; het waren eenvoudige open sandalen, geen zware stapschoenen. Ze stopte hijgend bij één van de zeldzame bomen in deze open vlakte en wreef wat zweet van haar voorhoofd met de rug van haar hand.
    “Ik denk dat het tijd is voor een pauze. Ik heb trouwens honger gekregen van al dat stappen,” klaagde ze terwijl ze over haar grollende buik wreef. Ze negeerde Nico en keek in plaats daarvan naar Anna, alsof zij de teamleidster was en niet hij. Nico rolde even met zijn ogen voordat hij een klein knikje gaf met zijn hoofd. Anna glimlachte, nam haar rugzak van haar schouders en liet het op de grond vallen.
    Opgelucht liet Lena zich in het verfrissende schaduwgedeelte van de boom zakken. Ze bevrijdde haar schouders van de zware rugzak en legde die zo dat ze het nu als een aangename rugsteun kon gebruiken. Anna had zich ondertussen naast haar in het gras genesteld en begon aan de sluiting van de rugzak te morrelen. Nico bleef onbewogen rechtstaan en leek geen aanstalten te maken om te gaan zitten. Het verbaasde Lena niets.
    “Hier, vangen!” riep Anna terwijl ze een homp brood naar haar toewerp. Lena reageerde veel te traag waardoor haar eten in het gras viel.
    “Is dat alles?” vroeg ze terwijl ze wat aarde van het stuk brood af probeerde te kloppen.
    “Nee, natuurlijk niet gekkie!” Lena keek haar hoopvol aan. “We hebben natuurlijk ook nog water.” Lena kon haar teleurstelling niet verbergen. Ze had op lekker eten gehoopt zoals het thuis altijd het geval was. Haar vader was een fantastische kok die geen experimenten uit de weg ging. Toch waren het vooral de eenvoudige gerechten die Lena het water in de mond liet lopen. Hij maakte van elk gerecht een feest.
    Lena haar rommelde nu nog meer en ze besloot aan haar droge maaltijd te beginnen. Ze nam een hap en begon te kauwen. Het brood was droog en smaakte naar niets. Haar gezicht vertrok bij elke kauwbeweging. Moest ze hier heel die tocht op overleven? Haar lijstje met redenen waarom ze naar huis wou werd steeds langer en langer.
    “Maar Lena toch,” riep Anna lachend, “Je gaat dat toch niet gewoon zo droog opeten?”
    “Hoe moet ik het anders eten?” Lena begreep er niets van. Ze draaide zich naar Anna en kon haar ogen niet geloven. Anna zat met een broodje belegd met allerlei groentjes voor haar neus!
    “Hoe kom jij daaraan?” vroeg ze verbaasd. Haar gezicht klaarde echter direct op, ze nam vliegensvlug de rugzak van Anna en begon erin te grabbelen. Minutenlang doorzocht ze de rugzak en haalde vanalles naar boven: kleren, hompen brood, water, een haarborstel, een kapotte spiegel, wat elastiekjes, een katapult en een klein groen flesje. Ze vond echter geen broodjes met lekker beleg op. Kwaad nam ze het flesje en bestudeerde het etiket dat eraan kleefde. Er was iets in een kleine, priegelig handschrift opgeschreven in een taal die ze niet herkende.
    “Waarom heb jij een flesje van de elfen in je tas zitten?”
    “Wel, dat is het geheim. Niets is wat het lijkt,” antwoordde Anna mysterieus. Ze zweeg even om een dramatisch effect te geven aan haar woorden. Lena trok echter haar wenkbrauw op en Anna ging vlug verder.
    “Dit drankje zorgt voor een illusie. Het werkt enkel op eten. Je eten ziet en smaakt hetzelfde als het gerecht dat je in je gedachten hebt. Zo kan je zelfs van de meest walgelijke dingen smakelijk eten. Wat je eet moet natuurlijk wel eetbaar zijn. Als je dit op giftige paddenstoelen gebruikt, zullen deze niet ineens eetbaar zijn. Het is en blijft natuurlijk een illusie. Maar het werkt en dat is het voornaamste! Zal ik er wat op je brood doen?”
    “Ja, waarom niet? Drankjes die je eten veranderen, dat ik daar nu niet aan gedacht heb.” zei Lena sarcastisch terwijl ze haar brood aanbood. Een illusie meer of minder, wat maakte het uit?
    “Voila, één druppeltje volstaat. Denk maar aan iets waarin je nu zin hebt en proef het dan,” Anna was weer enthousiast zoals altijd en keek haar hoopvol aan.
    Lena dacht na met gesloten ogen. Ze had nu het meeste zin in verfrissend slaatje en een croque monsieur. Ze had nog maar amper dit beeld voor haar geestesoog gehaald toen ze merkte dat het brood in haar handen een andere vorm had gekregen. Ze opende haar ogen en zag het meest lekkere slaatje ooit. De groenten oogden vers en de croque monsieur was precies lang genoeg gebakken. Het zag er zo lekker uit, ze moest gewoon proeven! Zonder aarzelen nam ze een hap en werd direct overdonderd door de smaak die haar zeker niet ontgoochelde. Dankbaar en hongerig schrokte ze alles naar binnen.
    Uit haar ooghoeken zag ze Nico vol afschuw naar haar eetpartij kijken.
    “Eet jij niet?” smakte ze met haar mond vol eten waardoor er een stukje tomaat uit viel. Hij schudde zijn hoofd, op zijn gezicht was duidelijk de walging af te lezen. Ze keek even naar Anna die juist klaar was met haar broodje maar die haalde enkel haar schouders op.
    “Ok dan,” zei ze onverschillig. Moest hij maar weten dat hij straks honger zou hebben, hij was haar aandacht toch niet waard.

    Nadat haar eten op was, legde Lena zich gemakkelijk in het gras. Anna was ondertussen opgestaan en voerde wat verderop op een fluistertoon een gesprek met Nico. Het kon Lena allemaal niets schelen. Ze genoot van een volle maag, het gras tussen haar tenen en de zalige rust. Ze nam zich voor het eerstkomende uur zich niet te verroeren, ze moesten nog maar een uurtje wachten op haar. Deze gedachte had zich nauwelijks gevormd of ze hoorde de luide stem van Anna.
    “Lena, opstaan luiwammes! We gaan verder.”
    “Nu al?” kreunde Lena.
    “Jep, sta maar op. Of anders…” dreigde haar zus.
    Lena wreef over haar buik, een tweede aanval daarop zou ze niet overleven. Er zat niets anders op dan gewoon op te staan en weer te vertrekken. Daar ging haar mooie voornemen. Waarom verliep er nooit iets volgens haar plan? Het was alsof het lot haar uitlachte en haar in alles wat ze deed en dacht probeerde dwars te bomen. Het leven was soms zo oneerlijk. Maar ja, sinds wanneer is het leven eerlijk? reageerde het stemmetje in haar hoofd gelaten terwijl ze zich rechttrok en haar rugzak nam. Dat is een onderdeel van het leven. Wat was ze toch filosofisch vandaag…

    Gesponsorde inhoud


    De Sleutel Empty Re: De Sleutel

    Bericht van Gesponsorde inhoud


      Het is nu za 23 nov - 19:37