4. De Nieuwkomer
Peter las de brief nog een laatste keer door.
Lieve Maggie,
met mij is alles goed. We zijn hier goed aangekomen, toch mis ik het weer in Londen, de dagen hier zijn lang en koud. Het is de ene sneeuwstorm na de andere.
En natuurlijk mis ik jullie ook.
Geef Max een dikke knuffel van mij.
Stuur een antwoordje terug, maar denk aan onze afspraak!
Liefs,
Peter
PS: Je hebt ook de groeten van Tom, Arthur en Emma.
Hij hoopte dat Maggie zich aan de afspraak hield die ze gemaakt hadden. Ze moest een antwoord sturen naar het huis van Arthur en Emma. Dat was het veiligst, elke week zou er iemand dan naar daar Verdwijnselen om brieven op te halen. Zo was de kans op onderschepping zeer klein, want dan werd de brief enkel maar in Engeland verstuurd. Deze keer was het Emma die naar haar huis ging, ze was ook van plan om nog wat voedsel mee te nemen om de voorraad wat bij te vullen.
Hij stak de brief in een enveloppe en verzegelde hem.
“Hier Emma, wil je die versturen voor mij?” vroeg Peter.
“Natuurlijk,” zei Emma en ze nam de enveloppe aan en stak hem in haar tas die ze bij zich droeg.
“Tot straks, Arthur!”
“Dag schat!” mompelde Arthur, die over een groot stuk perkament zat gebogen dat op de tafel lag.
Er klonk een zachte plop en Emma was Verdwijnseld.
Peter liep naar het raam en wierp een blik naar buiten.
“Tom en Jonathan hadden al terug moeten zijn,” zei hij.
“Ik weet het,”
“Er zal hen toch niks overkomen zijn?”
“Nee, Peter, ze hebben vast nog iets ontdekt. Vergeet niet dat ze met z’n drieën zijn, Tom, Jonathan en Boris. Wij kunnen beter het plan nog eens doorlopen.”
“Ja, dat is misschien wel een goed idee,” antwoordde Peter. Hoewel hij het plan al van buiten kende, wou hij het nog eens doorlopen. Zo kon hij even zijn gedachten van zich afzetten. Hij maakte zich zorgen omdat Tom nog steeds niet was teruggekeerd.
“Jij gaat onder die Onzichtbaarheidsmantel de herberg binnen,” begon Arthur en hij wees naar een pakketje dat op tafel lag. “Ik heb hem nog maar enkele weken, dus hij werkt perfect. En dan…”
“Als ik in de herberg ben binnengeraakt, loop ik naar het kleine hoekje links van de toog waar een kleine tafel volledig is afgezonderd van de andere tafels en zet me daar neer om de Zuiveren op te wachten.”
“Ja, dat wou ik zeggen, Peter. Als ze er eenmaal zijn is het jouw taak om al hun plannen af te luisteren. We weten niet hoe lang hun vergadering zal duren dus is dat deel van het plan onduidelijk. Maar als je merkt dat één van de Zuiveren aanstalten maakt om te vertrekken, dan ga je naar de voordeur en wacht daar tot die ene de deur uitgaat zodat je mee naar buiten kan glippen. Eenmaal buiten loop je onder de mantel het bos in en…”
“Zorg ik ervoor dat ik ver genoeg het bos in ben om dan naar het huis van Boris te Verdwijnselen om zeker te zijn dat ik niet wordt gevolgd. Is het veilig dan Verdwijnsel ik pas naar hier.”
“Inderdaad,” antwoordde Arthur. “Als je het niet erg vindt, Peter, ga ik even die lijst met mogelijke Zuiveren bekijken zodat ik een schatting kan maken van hoeveel we er morgen mogen verwachten.”
“Nee, ga maar,” zei Peter, en hij liep naar de open haard die een warme gloed verspreidde in de kamer. Zijn blik viel op de Ochtendprofeet die Jonathan de dag ervoor had zitten lezen. Op de voorkant stond in grote letters: “Dreuzelbommen teisteren Londen”
Hij nam de krant en begon het artikel verder te lezen.
Dreuzelbommen teisteren Londen
De Dreuzelbombardementen op Londen zijn nog steeds niet voorbij, onder Dreuzels zijn er al vele slachtoffers gevallen. Daarom vraagt het Ministerie van Toverkunst om ook de huizen naast u te beschermen met bomafwerende spreuken om zo het leven te besparen van enkele onschuldige Dreuzels. Ook trekken veel Tovenaars en Heksen naar het platteland waar er weinig bombardementen zijn, het ministerie verbiedt dit niet maar laat wel weten dat het overbodig is als u de juiste spreuken en bezweringen over uw huis heeft uitgesproken.
Hoe u dat doet leest u op pagina 25 van deze krant of op uw brochure die werd verstuurd per uil.
Heeft u geen brochure gekregen? Laat het dan weten per uil, op adres van het Ministerie Afdeling: Dreuzelzaken.
Hij vroeg zich af of Maggie ook nog steeds in Londen was of dat ze misschien al de stad had verlaten om te ontkomen aan de bombardementen te zijn. Als het dat laatste was zou ze vast en zeker naar zijn vader gaan die een landhuis had dat was afgezonderd van Dreuzeldorpen en steden. Peter legde de krant terug op het kleine tafeltje voor de open haard. Hij had geen zin om verder te lezen, het Ministerie van Toverkunst bleef doen of er niks niets aan de hand was buiten een gewone Dreuzeloorlog, hij vroeg zich af hoe lang ze blind zouden blijven voor de koude greep waarin Grindelwald de landen hier hield.
Peter voelde zich moe worden. Hij kon beter nog wat gaan rusten, hij had die nacht niet goed geslapen, iets stond hem niet aan bij zijn opdracht. Als hij maar eens wist wat. Toen hij eindelijk op zijn kamer was beland, legde hij zich languit gestrekt op zijn bed en viel in slaap.
Peter schoot waker. Hij had drie uur geslapen. Er klonk gestommel uit de eetkamer. Peter hoopte dat het Tom was, die terug was gekomen van de laatste verkenningsronde. Toen hij de eetkamer binnenstapte, zag hij daar Tom en Jonathan staan. Achter hen stond Boris en een andere man.
“Sorry, dat we wat later zijn,” zei Tom, toen hij Peter opmerkte.
“Geeft niks, heb je nog iets ontdekt?”
“Nee, we hebben niks nieuws gevonden. Ah, voor ik het vergeet, dit is Marcel,” en hij wees naar de man naast Boris.
Marcel zag dat Tom, over hem aan het praten was en kwam dichterbij.
“Marcel Jonkers, aangenaam.”
“Mijn naam is Peter, ben jij van hier?”
“Nee, ik kom ook uit Engeland. Ik werk hier voor Goudgrijp, en ik woon hier met mijn gezin,” antwoordde Marcel.
“Maar nu het Ministerie is gevallen, is het moeilijk zaken doen,”voegde hij er stil aan toe.
“Ja, dat kan ik geloven, als ik het goed begrijp zit jij ook in het verzet?”
“Inderdaad, ik heb samen met Boris al de meeste klusjes opgeknapt. Heb je de lijst al gezien met de mogelijke leden van de Zuiveren?”
Tom knikte.
“Die heb ik volledig opgesteld, dat was een behoorlijke klus. Maar toen Boris me vertelde dat jullie hier waren gekomen om ons te helpen, heb ik me spontaan aangeboden om jullie te assisteren. Vandaar dat ik mee ben gekomen met Boris.”
“Ja, dat inderdaad vaar,” klonk de zware stem van Boris achter Peter.
“Hij zal jullie zeker kunnen helpen morgen. Maar ik moet nu helaas naar huis vertrekken, mijn huishoudster zal ongerust worden. Veel succes morgen heren!”
“Dag Boris!” klonk het.
Boris stapte met grote passen naar de deur. Een eindje verder verdwijnselde hij.
“Kan ik jullie morgen ergens mee helpen?”vroeg Marcel.
“Nee hoor, het zal wel lukken.”
“Ah, dat is ook goed,” antwoordde hij licht teleurgesteld. “Maar ik ga ook maar eens naar huis, als jullie me nodig hebben, moet je het maar laten weten aan Boris.”
“Dat doen we,”riep Arthur hem na.
Nadat ook Marcel was verdwijnseld, gingen Jonathan, Peter en Tom in een klein spoedberaad.
“Denk je dat Boris ons die Marcel stuurt om ons te controleren?” begon Tom.
“Die mogelijkheid is er natuurlijk,” antwoordde Peter terwijl hij naar de kast liep en de borden op tafel begon te zetten.
“We kunnen maar beter voorzichtig zijn,” zei Jonathan en hij zette zich neer aan tafel.
“Dat moeten we altijd doen,” voegde Emma er aan toe, en ze zette het eten op tafel.
“Maar nu eerst eten, zodat we fit zijn voor morgen.”
Het eten smaakte Peter niet, hij dwaalde met zijn gedachten af naar wat er hem morgen te wachten stond. Hij vroeg zich af over wat waarover de Zuiveren het zouden hebben, en of hij er wel in zou slagen om er zo onopvallend mogelijk binnen te komen met de Onzichtbaarheidsmantel. Na het eten hielp Peter Emma met het opruimen. Hij probeerde te doen alsof hij de bezorgde blikken die Emma hem wierp te negeren. Hoewel het hem grotendeels lukte, bedacht hij dat hij zich beter kon afzonderen. De opdracht waar hij voor stond was heel belangrijk, zeker als ze iets wilden beginnen tegen Grindelwald. Hij ging zijn kamer binnen en legde zich neer in zijn bed. De opdracht zou gevaarlijk worden, dat wist hij. Het zou de eerste keer zijn dat ze ook werkelijk iets deden waarbij ze in contact kwamen met de vijand. Maar dat was niet zijn grootste zorg. Maggie en Max, hij mistte hen elke dag meer en meer. En ondertussen werd het hier steeds gevaarlijker, Peter hoopte maar dat hij heelhuids zou kunnen terugkeren naar Londen. Op zijn bed lag hij nog enkele uren te piekeren tot hij uiteindelijk van vermoeidheid in slaap viel.