Schrijfsels

Wilt u reageren op dit bericht? Maak met een paar klikken een account aan of log in om door te gaan.

    ::Noir::

    Suus
    Suus
    Schrijver
    Schrijver


    Lief Luiaardje
    Vrouw Aantal berichten : 219

    ::Noir:: Empty ::Noir::

    Bericht van Suus za 15 aug - 22:02

    ::Noir:: Noir-2


    Samenvatting
    Narcissa Zwarts/Malfidus. Wie is zij precies? Waarom heeft ze gedaan wat ze deed? In dit verhaal verteld Narcissa over haarzelf, vanaf de eerste dag dat ze naar Zweinstein ging, over haar vrienden, vijanden, familie... Ze verteld je alles wat ze nog weet.

    Woord van de schrijfster
    Hier komt een fanfiction over Narcissa Zwarts/Malfidus. ik heb heel lang getwijfeld of ik dit verhaal wel op deze site wilde zetten, maar heb uiteindelijk besloten het er toch maar op te zetten. Het is ook te lezen op Dreuzels (ik ben daar nauwelijks actief, maar ja.) De eerste hoofdstukken zijn van ongeveer een jaar geleden, dus misschien kun je hier ook zien hoe ik in het afgelopen jaar ben gegroeit als schrijfster.
    De titel van dit verhaal is Noir, het Franse woord voor zwart. als je dat in het Engels vertaald wordt dat Black, de originele achternaam van Narcissa, het is gekozen omdat het duidelijk naar Narcissa's meisjesnaam verwijst, maar ook naar de donkere periodes van Narcissa's leven.
    Nu, ik zal jullie niet langer meer lastigvallen met mijn onbelangrijke geklets. Naar het verhaal!

    Inhouds opgave (Wordt met elk nieuw hoofdstuk ge-update)
    - Samenvatting, woord van de schrijfster, inhoudsopgave.
    - Hoofdstuk 1 - Zweinstein
    - Hoofdstuk 2 - Lucius
    - Hoofdstuk 3 - Geluk
    - Hoofdstuk 4 - Verraad
    - Hoofdstuk 5 - Wanhoop
    - Hoofdstuk 6 - Roy
    - Hoofdtuk 7 - Terug
    - Hoofdstuk 8 - Twee (in aanmaak)

    enz...
    Suus
    Suus
    Schrijver
    Schrijver


    Lief Luiaardje
    Vrouw Aantal berichten : 219

    ::Noir:: Empty Re: ::Noir::

    Bericht van Suus za 15 aug - 22:03

    Hoofdstuk 1 - Zweinstein

    Het was stil. Het was altijd zo stil als het hele gezin compleet was, of misschien is het beter om te zeggen dat er altijd niets werd gezegd als ik er bij was. Van moeder mocht er niet gescholden of geschreeuwd worden als ik in de kamer was, en dat waren de enige keren dat mijn zussen iets tegen mijn ouders te zeggen hadden. Zowel Andromeda als Bellatrix waren opstandig, ze wilden niet opgroeien tot goede, welgemanierde volbloed heksen. Maar dat betekende niet dat ze daardoor elkaars beste vrienden waren, het tegenovergestelde juist, Bella en Meda konden het totaal niet met elkaar vinden.

    Wie liepen gezamenlijk op perron 9¾, een nieuw schooljaar zou vandaag beginnen, mijn eerste schooljaar op Zweinstein. Dit was ook de eerste keer dat ik een voet op het perron zette, ik had in de voorgaande jaren altijd thuis afscheid genomen van mijn zussen. Het was niet belachelijk groot, koud, en het stonk er nogal, vooral voor iemand die aan zo’n lucht niet gewend was.
    Ik was nerveus, ik zou een heel jaar zonder de bescherming van mijn kamer moeten doen. Op Zweinstein sliep je in slaapzalen, je was er dus nooit alleen. Ik kon toen niet goed tegen drukte, nu vind ik het trouwens ook nog onprettig. Ik was opgegroeid in een groot huis, met vele kamers, maar met weinig mensen. Ik verliet bijna nooit het huis, behalve als mijn ouders me meenamen naar een bezoek aan kennissen. Mijn wereld was toen nogal klein.

    Ik weet nog hoe ik mijn moeders hand vasthield, en zij rustig en statig naast me stond. Andromeda en Bellatrix waren de trein al in gevlucht, op zoek naar vrienden, en weg van hun ouders. Mijn vader gaf me een hand, hij is altijd ongelofelijk onpersoonlijk tegen me geweest, alsof ik niet zijn dochter was, maar gewoon een kind, een klein meisje dat toevallig in zijn huis woonde en eerder een last dan een hulp was. Mijn moeder was liever, ze aaide me over mijn wang en zei me dat ik maar snel moest schrijven en dat ze me zou missen. Ik zweeg, ik was bang dat als ik mijn mond open zou doen ik in tranen uit zou barsten en mijn moeder zou smeken me thuis te houden, maar knikte even dat ik haar begrepen had. Toen draaide ik me om en ging de Zweinstein express in. Mijn hutkoffer was zwaar en ik sleurde hem voort, en, terwijl ik naar een coupé zocht om in te zitten, begon de trein langzaam te bewegen. Ik keek nog even uit een raampje en zag het perron steeds kleiner worden, ik kon mijn ouders niet eens meer tussen de massa’s mensen herkennen. Nog even bleef ik in gedachten verzonken staan, toen richtte ik me weer op waar ik was en ging veder met een zitplaats zoeken. Overal zat het vol, kinderen die elkaar al lang kenden zagen elkaar na een lange vakantie, en ze gingen allemaal in groepjes in de coupés zitten, geen plek voor vreemden dus. De eerste bekende die ik zag was Bella. Maar ze zat in een coupé met alleen maar andere vierdejaars, allemaal van Zwadderich, en ze keek naar me met een blik, dat ik meteen wist dat ze me niet in haar buurt wou hebben.
    Ik nam mezelf voor dat ik bij de volgende bekende die ik zag zou gaan zitten. Een paar minuten later wou ik daar al bijna weer op terugkomen, ik zag mijn neef, Sirius. Dit zou ook zijn eerste jaar op Zweinstein worden, dus ik zou niet met ouderen zitten. Maar toch… Ik heb Sirius nooit echt gemogen, en hij mij ook niet. Hij was opstandig en koppig, kon het goed met Andromeda vinden. Volgens hem was ik te braaf, te lief, en niet zijn aandacht waardig.
    Ik keek nog even om me heen, als ik nu niet daar zou zitten zou ik nooit meer een plekje vinden, en zelfs die coupé zat al bijna vol. Dus ik schraapte al mijn moed tezamen en liep naar binnen. Sirius zat samen met nog wat jongens lol te maken. Ze vielen allemaal stil toen ik binnenkwam. Ik weet nog dat ik vuurrood was, maar ik hield vol en ging gewoon in een hoekje zitten. Zowel Sirius als de andere jongens hadden besloten dat ik niet tot last zou zijn en gingen verder met waar ze ook mee bezig waren.
    Ik vond dat niet eens zo erg, ik kon even tot rust komen totdat we de school zouden bereiken.

    Maar na een tijdje raakte ze uitgepraat en werd ik weer interessant. Niet dat ze me ook echt aanspraken, er werden gewoon terloopse blikken mijn richting op geworpen en er werd gepraat. Het irriteerde Sirius duidelijk dat ik meer aandacht kreeg dan hem. Ik was gewoon zijn stomme nichtje, helemaal niet interessant, en zat hier alleen maar omdat… Opeens verscheen op Sirius’ gezicht een grijns, een die ongelofelijk veel weg had van de grijns van Bella als zij een slachtoffer had gekozen voor treiterijen. Ik zag aan de blik in zijn ogen dat hij mij pijn zou doen. Hij wou me laten boeten voor iets waar ik niet eens verantwoordelijk voor was, nou ja, misschien een beetje, ze gaven me die aandacht omdat ik er gewoon zat.
    Sirius ging nonchalant naast me zitten en probeerde me aan te kijken, natuurlijk keek ik precies de andere kant op. Toen hij merkte dat ik niet met het gesprek zou beginnen, begon hij maar. “Hoi Cissi.” Zei hij op een irritant zoet toontje. Ik wou niet antwoorden, maar als ik dat niet deed zou hij toch doorgaan. “Hallo Sirius.” Mijn stem was ijzig, alles aan mij vertelde dat ik met rust wou worden gelaten. Natuurlijk had mijn neef dat niet door, of wou het niet door hebben. “Weet je Cissi, ik vroeg me af waarom je hier zit en niet ergens met je vrienden of…” Hij maakte zijn zin niet af, maar hij grijnsde zijn Bella-grijns weer. ‘ … heb je geen vrienden…’ Hij hoefde het niet te zeggen, ik wist het, ik had ze ook niet. In mijn leven waren er altijd maar twee groepen mensen geweest, familie en kennissen. Ik was nooit eerder naar een school geweest, of alleen naar buiten. De mensen waar mijn ouders me mee naar toe namen hadden wel kinderen, maar ik praatte nooit met ze, ik voelde me anders dan hen, niet normaal. Sirius en Andromeda waren een stuk makkelijker met vrienden maken dan ik, zelfs Bella was er beter in. Alleen de kleine Regulus, Sirius’ jongere broertje, was net zo erg als ik.
    Ik vocht tegen de tranen die in me opwelde, maar ik probeerde me te verzetten, en vooral te zorgen dat het niet te zien was. Daar mislukte ik duidelijk in, een jongen, een van Sirius’ nieuwe vrienden, zei tegen mijn neef dat hij me gewoon met rust moest laten. Vreemd genoeg luisterde hij ook. Ik gaf de jongen die me te hulp was gekomen een dankbare blik.
    Sirius was me alweer bijna vergeten, hij zat de anderen te vertellen over hoe hij het zo geweldig vond om naar Zweinstein te gaan en dat hij hoopte in Griffoendor te komen, gewoonweg om zijn ouders te pesten. Veder hoorde ik het gesprek niet meer.

    Een Zwarts hoort in Zwadderich, dat zei mijn vader altijd. Ik was dus ook nooit op het idee gekomen dat ik niet in Zwadderich zou worden gesorteerd. Ik wist wel dat als ik in Ravenklauw zou worden geplaatst het nog niet eens zo’n ramp was, het was een teken van intelligentie. Maar als ik in Huffelpuf of Griffoendor zou komen, zou ik zonder pardon uit de familie worden gesmeten. Dat was waarschijnlijk ook waarom Sirius zo graag in de afdeling van de moedigen wou komen.
    Maar ik was niet als hem, ik was laffer, angstiger iets vertrouwdst te verliezen. Ik hield er van als alles in een vertrouwd ritme gebeurde, en ik kon slecht tegen verandering. Ook geloofde ik alles wat mijn ouders mij vertelde. Ze waren per slot van rekening mijn ouders, hoe zouden zij tegen me kunnen liegen, of me iets leren wat fout was? Ik geef toe, ik dacht niet voor mezelf, maar ik was pas elf jaar oud, en ik was opgevoed om te gehoorzamen, niet te denken. Vooral toen Bella en Meda zich tegen mijn ouders begonnen te verzetten werd mijn opvoeding strenger. Het had niet gehoeven, ik was altijd al een makkelijker kind geweest. Ik was rustig, stil en kon mezelf prima alleen vermaken.
    Er was een mogelijkheid dat ik in een andere afdeling kwam dan mijn ouders wilden. Dit knaagde aan me, en ik lette de volgende uren niet meer op, ik zat alleen maar te piekeren. Ik viel zelfs bijna uit de kleine bootjes die mij en de andere eerstejaars het meer overbrachten, maar zelf merkte ik het nauwelijks. Toen stonden we midden in de Grote Zaal van Zweinstein. Onze namen werden geroepen en de als je de sorteerhoed op je hoofd deed riep die wat de afdeling was die het beste bij je paste. Ik werd nog nerveuzer en begon aan mijn gewaad te priegelen.
    De sortering van de andere leerlingen ontging me volledig, ik ving alleen maar op dat de jongen die in de trein aardig tegen mij was geweest Remus heette. En toen werd mijn naam geroepen, en ik schrok, zelfs al had ik het wel kunnen voorspellen. Alleen ik en Sirius stonden er nog, Z, de laatste letter van het alfabet en de eerste van de naam Zwarts.

    Ik slikte even en liep toen naar voren. Voor mijn gevoel duurde dat moment eeuwen, in het echt een paar seconden. Mijn blik ging nog even naar de tafel van Zwadderich, de afdelingstafel waar ik verwacht was te gaan zitten, ik was zo bang dat het me niet zou lukken. Ik spotte allebei mijn zussen. Andromeda lachte naar me en stak haar duimen op. Ze mocht me dan wel eens pesten, ze was een lieve zus, en ze gaf toch wel om me. Bella daarentegen had haar kenmerkende duivelse grijns op haar gezicht en vormde met haar lippen geluidloze woorden. En ook al was het van een afstand had ik toch begrepen wat ze zei. ‘Zwadderich, anders hang je.’ Dat hadden haar lippen gevormd en verdriedubbelde mijn zenuwen. Langzaam ging ik op het aangewezen krukje zitten. De sorteerhoed werd op mijn hoofd geplaatst. Er waren een paar seconden van stilte, ik ademde zelfs niet, ik was zo bang. Mijn hele lichaam was gespannen, ik stelde me allemaal dingen voor die er zouden gebeuren als ik in de verkeerde afdeling terecht kwam. De hoed scheen me te begrijpen en verhoorde mijn wens door hard “ZWADDERICH!” te roepen. Mijn hele lichaam ontspande zich en ik stond op, nog een beetje natrillend van de spanning. Aan de tafel van Zwadderich werd er voor mij gejuicht. Meda klapte vrolijk en klopte met haar hand op een leeg plaatsje naast haar. Ik rende er bijna naar toe en ging zitten. Ik werd beloond met een berenknuffel van haar. “Goed gedaan kleintje.” Zei die vrolijk. Toen werd Sirius naar voren geroepen , en hij kwam volgens zijn wens in Griffoendor. Maar het schokte me niet eens zo erg als ik had gedacht. Ik had het tenminste wel in Zwadderich gehaald. Het feestmaal begon, door de zenuwen had ik in de trein bijna niets naar binnen gekregen, dus ik stortte me hongerig op het eten. Andromeda zocht de lekkerste hapjes uit en legde ze op mijn bord. “Dat heb je wel verdiend zusje.” Zei ze vrolijk. Terwijl ik op een worstje kauwde bedacht ik me dat school misschien nog niet eens zo erg zou kunnen zijn.


    Laatst aangepast door Suus op za 15 aug - 22:04; in totaal 1 keer bewerkt
    Suus
    Suus
    Schrijver
    Schrijver


    Lief Luiaardje
    Vrouw Aantal berichten : 219

    ::Noir:: Empty Re: ::Noir::

    Bericht van Suus za 15 aug - 22:03

    Hoofdstuk 2 - Lucius

    Tegen de tijd dat we gingen slapen, nam ik alles wat ik onder het eten had gedacht terug. Het was vreselijk op Zweinstein en dat zou het ook altijd blijven. De slaapzaal zag er dan wel niet zo erg uit, zelfs redelijk mooi, er stonden vier grote bedden, het geheel werd warm gehouden door een grote openhaard en voor ieder meisje was er ook nog een kast waar ze hun spullen in konden opbergen. Het was het feit dat ik de kamer moest delen met drie vreemde meisjes, waarvan ik er maar één vaag kende, dat me nogal beangstigde.
    Ik heb die nacht geen oog dichtgedaan. De anderen snurkten niet of iets dergelijks, maar ik kon hun aanwezigheid toch voelen. Ik hoorde hoe ze ademden en bewogen in hun slaap, het maakte me rusteloos. Ik had altijd mijn eigen kamer gehad, zelfs mijn grootouders hadden een privé kamer voor mij in hun huis die ik niet hoefde te delen, en dit was dus compleet vreemd voor mij. Ik rolde me op tot een klein balletje, mijn handen hielden krampachtig de groene lakens vast terwijl geluidloze tranen over mijn wangen rolden. Ik was bang, moe en had enorme heimwee. Ik miste mijn kamer, die veel warmer en veiliger was dan de slaapzaal, de prettige stilte die er altijd was en het grote raam met de zilveren gordijnen die altijd nog een beetje maanlicht doorlieten. In de slaapzaal was er daarentegen complete duisternis. Ook was mijn kamer een stuk kleiner, overzichtelijker. Ik wist waar alles stond, waar het hoorde te staan. Mijn oude, statige houten kledingkast stond in de donkerste hoek van mijn kamer. Het bureau, dat ooit nog van mijn vader was geweest stond onder het raam, zodat, als ik met schoolwerk (voor mijn elfde kreeg ik thuis les) bezig was, uitzicht op onze grote tuin had. Mijn bed en een nachtkastje stonden tegenover het raam. Hier was de indeling totaal anders. Alles was anders, en ik vond het niet bepaald fijn.

    Toen de ochtend aanbrak was ik nog steeds doodop. Chagrijnig kwam ik mijn bed uit, kleedde me aan en liep naar de Grote Zaal voor het ontbijt. Nog iets waar ik totaal geen zin in had, eten, ik voelde me misselijk. Op het plafond van de Grote Zaal was precies het tegenovergestelde te zien van hoe ik me voelde. De lucht was daar hemelsblauw met hier en daar een wit wolkje, mijn bui kon je beter vergelijken met zware bewolking met veel regen. Ik liep langzaam naar de afdelingstafel van Zwadderich, en keek of er misschien een plekje was waar ik compleet afgezonderd van de rest van de leerlingen kon zitten. Bellatrix had ik al snel gezien, die zat in het midden van de tafel, in het midden van de belangstelling. Ze zat geanimeerd met een groep vrienden in gesprek, of beter gezegd, zij hield een lange monoloog en de anderen lachten op het juiste moment. Ik wist wel dat mijn oudste zus niet blij zou zijn als ik erbij zou gaan zitten dus ik keek rond naar de andere Zwarts zuster.
    Het duurde even voor ik Andromeda had gevonden, maar toen ik haar zag durfde ik niet naar haar toe te gaan. Ze zat aan de tafel van Ravenklauw, op de schoot van een of andere jongen die haar een cracker met jam aan het voeren was. Ik keek toe hoe zij de jongen voor zijn taak beloonde met een lange kus. En kus die smaakt naar jam, zou dat lekker zijn? Ik bleef een tijdje gefascineerd naar de twee kijken. Ik zag er waarschijnlijk aardig vreemd uit want plots werd mijn blikveld op het koppel geblokkeerd door een jongen met een scherp gezicht die mij met spot en arrogantie toelachte. “Hallo,” zei hij, “ben jij hier niet nieuw?” vroeg hij, niet onvriendelijk. Ik bekeek hem wantrouwig, ook een beetje geïrriteerd omdat hij me in mijn mijmeringen had gestoord. Hij was iets ouder dan mij, waarschijnlijk zat hij in het tweede jaar. Hij was langer dan mij, en had kort wit blond haar dat hij zorgvuldig had gekamd zodat er geen haartje verkeerd zat. Hij droeg een Zwadderich gewaad, dat keurig zat. Hij was best knap, dat kon ik wel toegeven, in ieder geval aan mezelf. Hij keek verwaand op me neer, hij voelde zich duidelijk superieur aan mij. Dat maakte mijn irritatie alleen maar groter. Hoe durfde hij! Ik schraapte al mijn Zwarts arrogantie bij elkaar (wat zelfs toen al aardig veel was), en keek de jongen recht in zijn ogen, zijn licht grijze ogen die perfect bij zijn lichte huid en haar pasten. “Ja, en wat zou dat.” Het klonk een stuk minder stoer en zelfverzekerd dan dat ik had gedacht. Hij lachte alleen maar. “Ik mag jou wel. Zeg, jij bent het jongere zusje van Bellatrix Zwarts toch?” Zijn stem klonk bewonderend toen hij Bella’s naam uitsprak. Ik knikte. “Narcissa.” Piepte ik kleintjes. Hij keek me aan met een opgetrokken wenkbrauw. “Eh…Wat?” Ik werd rood. “Mijn naam…. Narcissa Zwarts.” Stamelde ik. Plots klaarde zijn gezicht op. Hij begreep me! Ik zuchtte opgelucht. “Lucius. Lucius Malfidus.” Stelde hij zich kort voor. Er was even een korte stilte, voordat Lucius zijn aandacht verloor, en besefte dat ik lang niet zo interessant was als mijn grootste zus. Hij liep vrolijk naar wat vrienden zonder me ook nog maar een blik waardig te gunnen. Ik was ronduit beledigd. Dit deed niemand een Zwarts, een van de belangrijkste puurbloed families van het land, aan.
    Als hij mij zijn aandacht niet waard vond was hij een idioot. De waarheid was dat ik die jongen, met zijn zelfingenomen lachje en perfecte haar, leuk vond. En het deed pijn dat hij mij maar voor twee minuutjes had zien staan, twee zielige minuten. Toch was ik op dat moment vast besloten dat ik die kwal van een Malfidus voor de rest van mijn schoolleven op Zweinstein compleet zou negeren…… Hoe fout zat ik.

    Na die genante ontmoeting liep ik snel naar de afdelingstafel en liet me ver van Malfidus op een stoel zakken. Ik haalde even diep adem en voelde mezelf kalmeren. Toen pas keek ik rond waar ik eigenlijk was gaan zitten. Er zaten aan deze kant van de tafel nauwelijks mensen. Een groepje derdejaars meisjes dat druk aan het roddelen was, en ook nog een jongen uit mijn jaar. Hij zat daar helemaal alleen, hij had net als ik geen vrienden. Hij had vettig zwart haar dat voor zijn ogen viel. Zijn blik was strak op zijn eten gericht, alsof hij duidelijk wou maken dat niets met de rest van de wereld te maken had. “Hoi.” Zei ik nieuwsgierig. Verschrokken keek hij op, hij was niet moeders mooiste, dat was wel duidelijk, en zijn geïrriteerde blik maakte hem niet bepaald knapper. “Hoi,” herhaalde ik, hem nieuwsgierig onderzoekend, “ik ben Narcissa, we zitten in dezelfde klas.” Er viel een ongemakkelijke stilte waarbij de jongen mij onderzoekend aan bleef staren. “Severus Sneep.” Zei hij tenslotte. Weer een stilte en Serverus ging door met eten. “Is het lekker?” Vroeg ik uiteindelijk maar. Verwonderd keek hij mij weer aan. “Ja, hoor.” “Mooi zo.”
    De rest van dag zeiden we bijna niets meer tegen elkaar, maar toch was er nu een soort vriendschap tussen ons ontstaan.

    Mijn eerste jaar ging snel voorbij. Het was me gelukt om niet op te vallen, rustig op de achtergrond te blijven, een goede vriendschap met Severus Sneep op te bouwen en Lucius Malfidus met succes te negeren.
    Ik had in dat jaar meer dingen geleerd dan ooit tevoren. Niet alleen spreuken en vervloekingen, nee, ik ontdekte zoveel meer. Ik kwam er achter dat Bella een enorme plezier uit pesten behaalde, maar dat haar grootste plezier kwam van in het middelpunt van de belangstelling staan, aandacht trekken, een scène maken. Thuis was ze nooit zo, ze wou liever met rust gelaten worden en begon te ruzie te zoeken als dat haar niet lukte. Meda was ook compleet anders dan thuis. Daar was ze een rebel, nooit luisteren naar onze ouders, schreeuwen als iets niet mocht wat zij hadden verboden. Hier was ze weliswaar ook rebels, maar toch zo compleet anders. Ik zag haar om de week wel met een andere jongen zoenen, en waarschijnlijk deed ze ook wel meer, maar dan iets uit het zicht, misschien in lege klaslokalen. De dochters Zwarts hadden dus ook niet bepaald een goede naam hier op Zweinstein. Maar ik had niet zoveel moeite om de leraren voor me te winnen. Dat kwam zowel door mijn gedrag als mijn uiterlijk. Ik was een klein, mager meisje, met lang, stijl blond haar en grote, lichte ogen. Onschuldig, welgemanierd en op zichzelf.
    Ik vond het trouwens nog steeds niet fijn om door zoveel mensen omringd te zijn, en toen de vakantie aanbrak was dat een welkome afwisseling.

    Maar de vakantie ging snel over, en toen was het al weer tijd om terug naar Zweinstein te gaan. Maar ik betrapte mezelf erop dat ik er toch wel naar uit zag. Ik hield van mijn ouders, maar na een jaar op Zweinstein gezeten te hebben leken ze strenger. Ik schaamde me voor die gedachte, maar ik dacht het toch. Waarschijnlijk voelde Bella en Meda hetzelfde, en waren ze daarom zo anders op school.
    Deze keer nam ik op het perron snel afscheid van mijn ouders, haastte me de trein in, en ging in een coupé met Severus zitten. Jaar twee kon beginnen.
    Suus
    Suus
    Schrijver
    Schrijver


    Lief Luiaardje
    Vrouw Aantal berichten : 219

    ::Noir:: Empty Re: ::Noir::

    Bericht van Suus za 15 aug - 22:04

    Hoofdstuk 3 – Geluk

    Mijn tweede jaar was anders dan mijn eerste, ik was anders. Ik zat vanaf het begin al beter in mijn vel dan het jaar daarvoor. Ik had een goede vriend, ik was gewend geraakt om in een kamer met andere meisjes te slapen en de grote menigten maakten me niet meer zo bang als in het begin, ik vond het trouwens nog steeds onprettig, maar ik kon er gewoon beter tegen.
    Ik was zelfverzekerder, en dat was ook aan me te zien denk ik. Ik kreeg meer aandacht, werd niet langer genegeerd, kreeg meer vrienden dan alleen Severus, hoewel hij op school altijd degene is geweest waar ik het het beste mee kon vinden. Toen kwam ook nog de puberteit, en plots werd ik ook voor jongens interessant.
    Ik moet eerlijk zeggen dat ik genoot van de aandacht die ik toen kreeg. Opeens vonden mensen mijn lange, blonde, steile haar zacht en zo goud als de zon. Mijn kleine spitse gezichtje werd ook opeens knap gevonden. Persoonlijk zag ik eigenlijk nauwelijks verschil met de jaren hiervoor, behalve dat ik nu borsten had, en zo groot waren die nou ook niet. Maar terwijl ik vaak minachtend over de jongens sprak die dat zeiden, vond ik het stiekem geweldig om begeerd te zijn.

    Ook dat jaar ging bijna zonder bijzonderheden voorbij, bijna, want ik kwam achter een geheim, een geheim van Sev. Hij was verliefd, en niet op zomaar iemand. Lily Evans, 2e jaar, Griffoendor, rood haar en groene ogen. Ze was geweldig in toverdranken, in ieder geval een stuk beter dan mij, en was ook erg gewild bij de jongens. En allemaal terwijl ze een vuil modderbloedje was. Ik snapte daarom ook niet wat Severus zo leuk aan haar vond. Ze was geweldig, maar bleef een modderbloed, ze was hem niet waard, en het was aan mij om hem dat ook in te laten zien. Ik had meerdere malen geprobeerd om er over te praten met Severus, maar elke keer dat ik er over begon snauwde hij dat ik me er buiten moest laten. Maar om de een of andere manier kon ik het niet met rust laten. Het stoorde me dat mijn beste vriend meer aandacht voor Lily had dan voor mij. Ze mocht dan wel mooi zijn, maar ik vind mezelf nog steeds een stuk mooier.
    Dus ik geef toe, misschien was ik wel jaloers. Niet dat ik een relatie met Sev wou, nee asjeblieft niet. Maar hij was mijn vriend en zou me net zo moeten adoreren als de andere jongens van ons jaar en afdeling.

    Op een dag wou ik drastische maatregelen gaan nemen, ik zou Lily zeggen dat ze Serverus met rust moest laten, en als ze weigerde zou ik haar net zo lang pesten tot ze deed wat ik vroeg. Vals, ik weet het, maar toen vond ik het heel redelijk.
    Ik liep dwalend door de school, tot ik haar vond. Maar toen ik haar zag, merkte ik ook dat ze niet alleen was. Severus was bij haar. Ik was verbijsterd. Sev stond daar, ongemakkelijk, over zijn woorden struikelend, maar gelukkig. Iets wat ik niet veel bij mijn zwartharige vriend zag. En ook al gedroeg hij zich sukkelig, Lily glimlachte gewoon, moedigde hem aan om door te praten. Ik kon het niet. Hij zag er zo veel vrolijker uit dan normaal. Hij verdiende het niet dat ik als een jaloerse trut zijn geluk in de weg zou staan. Dus ik deed niets, ik zei niets. Ik bleef gewoon van een afstandje kijken. Niet in staat weg te gaan. Ik voelde me rot. Ik wist dat als Severus zo tegen mij zou praten, ik hem waarschijnlijk zou uitgelachen. Maar Lily niet, misschien verdiende ze hem wel meer dan ik deed. Maar ik was bang dat, als ik dat toe gaf, Sev me in de steek zou laten.

    Mijn sombere gedachten werden met een klap onderbroken. Geschokt keek ik naar de hand die vlak voor mijn gezicht tegen de muur was geslagen. Toen gleed mijn blik naar de eigenaar van de hand, en mijn gezicht betrok. ‘Lucius Malfidus, alsof mijn dag nog niet slecht genoeg is.’ “Wat wil je van me Malfidus?” Vroeg ik kil. Door mijn obsessie met Serverus en Lily, had ik niet gemerkt dat Lucius me al een paar dagen goedkeurend in de gaten had gehouden. Hij lachte zijn zelfingenomen lachje, degene die ik het liefst, elke keer dat ik hem zag, van zijn gezicht wou slaan omdat het mijn hart sneller liet kloppen. “Wat ik wil?” Zei hij grijnzend. “Jou.”
    Mijn ogen sperde wijd open, ik had iets heel grofs tegen Lucius willen zeggen, maar door dat ene woordje was ik alles vergeten, de haat en walging die ik voor hem voelde, het feit dat hij me bijna een heel jaar had genegeerd (en ik hem), elke gedachte die ik had, weg. Ik voelde alleen maar mijn hart kloppen en in mijn hoofd galmde zijn woorden na. ‘Hij wil mij. Maar waarom?’ De gedachte schoot door me heen en ik was weer terug in de realiteit. Lucius zat me nieuwsgierig aan te kijken, maar dat lachje was er nog steeds. Hij was duidelijk tevreden met de reactie die ik had gegeven. “H-h-hoe b-be-bedoel je?” Vroeg ik, struikelend over mijn woorden, net zoals de eerste keer dat we ontmoetten. Lucius grijns werd breder. “Ik bedoel dat ik jou als mijn vriendin wil en dat ik je hierbij uitnodig om vanavond samen met mij te eten.” Zei hij, alsof hij mij een grootse dienst deed. Het vervelende was dat ik me ook zo voelde, maar omdat ik hem niet nog meer voldoening wou geven, hield ik mijn gezicht in de plooi. “In de Grote Zaal? Wat romantisch.” Mijn stem droop van het sarcasme. De blonde jongen rolde alleen maar met zijn ogen. “Asjeblieft Narcissa, geef me een kans en ik zal je bewijzen dat ik geen duur restaurant nodig heb om een romantische sfeer te creëren.” Hij deed alsof ik dom was, het beviel me niets. Ik snapte ook niet dat nog geen vijf minuten later Lucius me tevreden verliet, mij achterlatend met de belofte dat hij me om 6 uur zou ophalen in de leerlingenkamer.

    Ik moet toegeven dat mijn eerste afspraakje veel beter was dan ik had gedacht. Om stipt 6 uur was Lucius er, en hij begeleide me naar de Grote Zaal. Hij had duidelijk wat mensen omgekocht, zodat aan het einde een heel stuk tafel leeg was. Er was daar sierlijk gedekt voor twee personen. Heel romantisch, met brandende kaarsen en een vaas met rozen. Ik glimlachte opgetogen. Dit zag er toch wel veelbelovend uit. Het enige nadeel was dat de rest van de school ons kon zien. Een heleboel jongens die hadden geprobeerd mij te versieren keken zuur naar Lucius, die mij, als een echte heer, naar mijn plaats begeleide. Ik ving ook een glimp op van Severus, die een aanmoedigend knikje gaf. Andromeda stak vrolijk twee duimen op vanaf de tafel van Griffoendor, waar ze met het liefje van de week zat. Bellatrix glimlachte zelfs, een Malfidus was een zeer goeie match, van het puurste bloed, net als de familie Zwarts.
    De enige die echt vervelend deed was Sirius. Zelf toen we al aan het eten waren bleef hij doorgaan met beledigingen onze kant op slingeren, samen met zijn beste vriend James. Lucius negeerde het, maar ik kon het niet. Net toen ik me wou omdraaien om er wat van te zeggen stopte Sirius. Later heb ik gehoord dat Meda hem een klap op zijn kop had gegeven, ik ben haar er nog steeds dankbaar voor. De rest van ons afspraakje ging geweldig. Ik was ongelofelijk gecharmeerd van Lucius, die op zijn buurt mij ook zeer aantrekkelijk vond.
    Die avond kreeg ik mijn eerste, echte kus.

    Een dag later waren ik en Lucius een officieel koppel. Het was toen de mooiste tijd van mijn leven, pas jaren later zou er iets mooiers komen. Ik had een geweldig vriendje (ookal was Lucius’ ego nog steeds veel groter dan goed voor hem was), de geweldigste beste vriend die ik me kon wensen en ik was erg populair. Het de perfecte schoolervaring, een tijd van puur geluk.
    Suus
    Suus
    Schrijver
    Schrijver


    Lief Luiaardje
    Vrouw Aantal berichten : 219

    ::Noir:: Empty Re: ::Noir::

    Bericht van Suus za 15 aug - 22:05

    Hoofdstuk 4 – Verraad

    De zomer van mijn tweede op mijn derde jaar was verschrikkelijk. Niet alleen moest ik thuis overleven, waar de sfeer ondragelijk was geworden sinds ik een vriendje had gekregen. Het leek alsof mijn ouders Bella en Meda waren vergeten, en alleen nog maar op mij zaten te vitten. Ook al was de jongheer Malfidus geen hele verkeerde keus, mijn ouders waren toch van mening dat ik te jong was om al in jongens geïnteresseerd te zijn. En als ik niet op zou passen zou ik net zo’n… zo’n… makkelijk meisje als Andromeda worden. Ik vond dat natuurlijk onzin. Ik hield van Lucius, en hem alleen. Er was geen ander voor mij, en dat zou er ook nooit komen, ik wist het zeker.
    Mijn dagen waren lang en vervelend, vol gezeur. Ik probeerde het ze uit te leggen, dat wat ik voor Lucius voelde meer was dan gewoon een lichamelijke aantrekking. Natuurlijk, Lucius had een paar tekortkomingen, een heleboel zelfs, maar daar gaf ik niet om. Ik was er destijds van overtuigds dat ik volledig van Lucius hield, en hij van mij.
    Hij schreef me brieven, liefdesbrieven. Het was allemaal heel romantisch, sommigen van die brieven waren zelfs betoverd zodat ik zijn stem de brief kon horen voorlezen. Het was prachtig, maar ik twijfel er nog aan of iets wat in die brieven stond wel echt door Lucius was geschreven. Hij is nooit het type voor poëzie en romantiek geweest, vond zichzelf belangrijker dan ieder ander in het universum, een typische eigenschap van het Malfidus geslacht.
    Die zomer verboden mijn ouders mij het huis uit te gaan. De enige uitzondering was een bezoek bij tante Walburga en oom Orion, maar die ervaring was niet zo plezierig geweest. Sirius had zich gedragen als een echte pestkop, rotjoch dat hij was. Zelfs Regulus, of misschien juist Regulus had de volle laag gekregen. Mijn magere neefje, met zijn mooie, sluike, zwarte haar was een enorme schat, maar hij had totaal geen ruggengraat. Het was een enorme lafaard die zijn oudere broer zo over hem heen liet lopen.
    Ik moet toegeven dat ik ook nooit een van de dappersten ben geweest, maar Bellatrix en Andromeda hebben mij nooit zo kunnen pesten zonder dat ik wraak nam. Ik vluchtte op zulke momenten naar mijn ouders en zette een zielig gezichtje op, en waren het mijn ouders die het echte werk deden, nou en, Bella en Meda werden tenminste teruggepakt. Regulus deed zelfs dat niet.

    En na die hele lange zomer ging ik weer terug naar Zweinstein, samen met Meda stond ik op perron 9 ¾. Mijn ouders waren al weg, ze vonden ons oud genoeg, plus ze waren nog kwaad op mij (en om Andromeda, maar ik kan me niet goed herinneren waarom), dus ze zouden ons niet uitzwaaien. Bellatrix was vorig jaar afgestudeerd, en had ons hartelijk uitgelachen toen we weggingen, zij had al helemaal geen zin om ons uit te zwaaien.
    Ik vond het wel best, en Meda ook. We waren nog niet op het perron en ze vloog al om de hals van een of andere jongen, waarna ze haar lippen ferm op die van de jongen drukte. Gebiologeerd bleef ik even kijken, alles wat Andromeda deed, deed ze met passie, ook zoenen. Op dat moment besefte ik pas dat ik aan het staren was en wende mijn hoofd de andere kant op, voornamelijk om Meda niet te laten zien dat ik bloosde.
    Om snel bij mijn zus vandaan te komen, en aan iets anders te denken, ging ik mijn vriendje zoeken. Mijn ogen gingen de mensenmassa af voor het bekende gezicht, omringt door wit blond haar. Ik hoefde niet lang te zoeken, als snel had ik Lucius gespot en rende naar hem toe. Mijn lange blonde haar zwiepte langs mij heen terwijl ik me naar mijn geliefde haastte. “Lucius!” Mijn schelle stem klonk boven het geklets van alle anderen op het perron uit. Hij draaide zich om en keek naar me. Zijn prachtige, grijze ogen keken me aan. Eerst geïrriteerd, toen verbaast en daarna blij. Ik omhelde hem. “Cissy.” De manier waarop hij mijn naam zei, zo teder. Hij kuste me vluchtig op mijn mond. “Ik heb je gemist.” fluisterde hij zachtjes in mijn oor. “Ik jou ook, heel erg.” Mijn stem klonk hees. Mijn lippen streelden langs de zijne, voorzichtig, zacht. Lucius sloeg zijn lange armen om me heen en ik slaakte een zucht van blijdschap, dit had ik echt gemist. Hij begeleide me de trein in, galant, als een echte heer. De rest van de reis waren ik en Lucius niet los te krijgen. Ik zat op zijn schoot, mijn hoofd leunend op zijn schouder en hij streek afwezig met zijn hand door mijn haar.
    Ook de dagen erna waren we zelden apart te zien. Maar daarna koelde het weer een beetje af, en concentreerden we, vooral ik, ons weer wat meer op school en andere vrienden.

    Ik had Severus de laatste tijd nogal verwaarloosd, eigenlijk sinds ik en Lucius een koppel werden. Het koste me enorm veel moeite om zijn vriendschap terug te winnen. Hij pikte het niet dat ik hem zomaar voor bijna een halfjaar had genegeerd. Sirius en zijn vriendjes hadden hem erg lopen pesten. Een van Sirius beste vrienden, ene James Potter, vond Lily Evens ook leuk, en hij dulde geen competitie van iemand anders, en zeker geen Zwadderaar. Arme Sev, en waar was ik? Ik had het te druk met verliefd zijn. Ik beloofde Severus dat het niet weer zou gebeuren, en smeekte hem me weer als vriend te beschouwen. Ik had een uitlaatklep nodig. En hij accepteerde. Het maakte me zo blij dat ik Sev een berenknuffel gaf, en een kus op zijn wang. Zijn hele gezicht werd rood, en dat van mij ook. “Ehm…bedankt.” Zei hij uit het veld geslagen door mijn spontane actie. “J-j-ja, graag gedaan.” Mijn stem was trillerig, ik was zelf ook nogal verbouwereerd over wat ik had gedaan. Maar alles was tenminste wel weer goed tussen mij en Sev.

    Het jaar ging zo langzaam voorbij, en alles ging goed, geweldig zelfs. Tenminste dat was wat ik dacht. Lucius vond dat onze relatie te langzaam ging. We waren al een jaar bij elkaar, en we waren nog nooit veder gegaan dan kussen., en dan nog niet eens echt wild.
    Hij was een puber, volgepompt met hormonen, en hij begon meer te willen, wou veder gaan. Zijn kussen werden wilder, met meer passie. Steeds vaker gleed zijn hand naar mijn borst, of bovenbeen.
    Ik deinsde altijd op dat soort momenten terug, ik was nog lang niet klaar voor dat soort dingen, en ik geloofde niet dat Lucius dat wel was. Hij was toch maar een jaar ouder? En 14 vond ik, en vind ik nu nog, geen leeftijd om al met iemand naar bed te gaan. Ik snapte Lucius niet, en hij mij ook niet.
    En zonder dat ik het echt besefte werd onze relatie koeler, werd Lucius afstandelijker. We zagen elkaar minder vaak, hij was niet tevreden met me, stuurde me in de zomer zelfs nauwelijks brieven meer, maar ik? Ik was me nog steeds van geen kwaad bewust. Ik leefde nog steeds in mijn droomwereldje, waar alles goed en fijn was.

    Maar uit die droom werd ik al snel gehaald. In het midden van mijn vierde jaar op Zweinstein. Het was na de lessen van die dag. Ik liep rustig met Severus richting de leerlingenkamer. Ik en Lucius waren bijna twee jaar bij elkaar, en ik verheugde me op wat hij zou organiseren voor me. Ik kon er mijn mond ook niet over houden, Sev werd waarschijnlijk gek van me. Hij probeerde me steeds te overtuigen dat ik niet te veel moest verwachten. Hij wist het toen al, ik nog niet. Maar dat duurde niet lang meer. Het was nog geen 10 minuten later toen ik mijn vriendje zag. Mijn ogen werden groot, en de boeken die ik in mijn handen had vielen uit mijn handen. Daar stond Lucius, uit het zicht, samen met Yvaine Zabini , een heel mooi meisje uit het jaar boven Lucius. Ze had lang zwart haar en een prachtige donker gekleurde huid. Haar ogen waren net zo zwart als haar haar. Maar op dat moment viel dat me niet op, wat kon het mij schelen hoe die slet er uit zag! Ze kuste met mijn vriendje, dat was het erge. Ik balde mijn vuisten, maar liet weer los toen ik besefte dat Lucius Zabini niet wegduwde, het zo veel erger, hij kuste terug! En met een passie die hij nooit bij mij gebruikte. Zabini vond het niet erg betast te worden. Severus begon tegen me te praten, volgens mij te kalmeren, maar daar was het al te laat voor. Mijn droomwereld was net voor mijn ogen aan scherven geslagen en alleen de koude, harde realiteit was nog over.
    Ik deed wat elk meisje zou doen op zo’n moment, ik begon te huilen en schelde Lucius uit met elk scheldwoord dat maar in me opkwam. Toen pas kreeg hij mij in de gaten, geschrokken duwde hij een protesterende Zabini weg. Hij keek betrapt. “Cissy!” Het kwam bijna angstig uit zijn mond. Ik schudde langzaam mijn hoofd terwijl de tranen over mijn wangen gleden. Dit kon niet, dit mocht niet. Dit… Hij… Huilend rende ik weg, mijn boeken, Severus en vooral Lucius, achter me latend. Ik sloot me op in de slaapzaal, verstopte me achter mijn bed en huilde, ik huilde zo hard ik kon. Totdat alle tranen opgedroogd waren en er alleen nog maar puur verdriet achterbleef. Lucius had me verraden.
    Suus
    Suus
    Schrijver
    Schrijver


    Lief Luiaardje
    Vrouw Aantal berichten : 219

    ::Noir:: Empty Re: ::Noir::

    Bericht van Suus za 15 aug - 22:06

    Hoofdstuk 5 – Wanhoop
    “Cissy? Narcissa? Kom op, doe open, ik weet dat je er bent!” Lucius’ stem klonk wanhopig, dat gaf me tenminste nog een beetje voldoening. “Het spijt me Ciss, ik zat fout.” Woedend gooide ik mijn kussen naar de deur van de slaapzaal, waar ik nu al minstens 3 uur zat.
    “Vuile leugenaar!” Ik probeerde mijn stem zo kwaad mogelijk te houden, zodat Lucius niet zou merken hoe van streek ik eigenlijk was, hoe erg hij me had gekwetst. Mijn hart voelde alsof hij er was uitgerukt, ik had moeite met ademen en ik kon niet ophouden met trillen. Ik had zoveel gehuild dat mijn tranen op waren, maar daarmee was de pijn niet verdwenen. “Cissy?” Zijn stem was plots zacht, wat onzekerder en minder dwingend dan daarvoor. “Asjeblieft, doe de deur open.” Ik vocht tegen de neiging om in te geven, ik wist dat als hij zo nog langer doorging ik mijn verzet op zou geven en de deur open zou doen. Dus haalde ik diep adem, ik mocht niet opgeven, niet nu. “Ga weg Lucius, het is over.” Mijn stem klonk emotieloos, of in ieder geval, dat hoopte ik.
    “Narcissa, dit meen je niet, dat weet je.” zei de blonde jongen bijna smekend, niet helemaal, want een Malfidus smeekt niet.
    “Ik meen het wel Lucius.”
    Stilte, ik wachtte tot hij weg zou gaan, en mij met rust zou laten. Maar hij ging niet, hoewel hij ook niets meer zei. Waarschijnlijk wachtte hij tot ik weer het word nam, maar ik was niet van plan om dat te doen.
    Toen hoorde ik een paar voetstappen die steeds dichterbij kwamen. Waarschijnlijk een nieuwsgierige pottenkijker. Je had die nogal veel in Zwadderich, en een gebeurtenis als dit zorgde voor genoeg roddelmateriaal voor tenminste drie weken. Konden ze me niet tenminste even met rust laten? Ik verbaasde me dat de stem begon te spreken, kwaad, woedend zelfs, tegen Lucius. En toen pas realiseerde ik me wie de onbekende gast was.
    “Jij vuile klootzak! Hoe durf je mijn zusje zo te kwellen! Sodermieter verdomme een eind op! En laat ik je niet meer in de buurt van Cissa zien, anders vervloek ik zo erg tot je niet meer in staat bent het verschil tussen jou en een trol te zien!” Mijn grote zus Andromeda was me komen redden! Eerst wou Lucius nog wat terug zeggen, maar ik vermoed dat Meda haar staf al had getrokken. En een Zwarts op oorlogspad kan aardig eng overkomen.. En hij vertrok.
    Mijn ogen werden groot toen ik zijn voetstappen hoorde wegsterven. En toen pas drong het volledig tot me door. Lucius en ik… Het was echt, compleet voorbij. In paniek haastte ik me naar de deur en gooide hem met alle macht open. Mijn hart schreeuwde tegen me dat ik hem niet moest laten gaan, maar mijn verstand wist dat het nu te laat was. In plaats daarvan liet ik mezelf in mijn zus’ armen vallen, en begon toch weer te snikken.
    Meda troostte me. Ze knuffelde me en zei dat ik mocht huilen, dat het niet erg was.
    We gingen op mijn bed zitten en Andromeda vertelde me dat Lucius een ongelofelijke zak was, en dat ik beter verdiende. Het deed me goed, zoals het altijd fijn is als anderen je ex-vriendje naar beneden halen, alleen maar om je weer vrolijk te maken.

    We zaten daar de rest van de avond, Meda was geweldig. Ik had het nog nooit zo fijn gevonden om een grote zus te hebben. En een paar jaar later zou ze weer zo geweldig zijn om haar kleine, ondankbare zusje te helpen. Maar dat zal ik later beschrijven.

    De rest van het schooljaar ging in een waas voorbij. Ik interesseerde me nergens meer in, faalde proefwerken zonder er iets om te geven, en ik bleef vooral heel ver van Lucius vandaan. Dat was niet moeilijk, hij begon mij namelijk ook te vermijden, ik wist niet waarom, maar ik vond het beter zo, elke keer dat ik hem zag deed het pijn.
    Als ik helemaal alleen was geweest was ik waarschijnlijk na een week al met mijn staart tussen mijn pootjes naar Lucius teruggegaan, dat was waar Lucius ook op rekende. Maar ik was niet alleen. Meda had het als haar persoonlijke missie gezien om mij over Lucius heen te helpen, en ze nam dat serieus ook. Ze was een soort haatcampagne begonnen tegen mijn ex vriendje en was daar bijna elke vrije minuut van de dag mee bezig, behalve dan als haar nieuwe vlam, ene Ted Tonks (een modderbloed en een Huffelpuf… Ik mocht hem toen totaal niet), tijd voor haar had.
    Het was natuurlijk leuk dat mijn zus zo volledig achter me stond, maar ze was zo enthousiast, zo gemotiveerd, dat ik het idee kreeg dat Andromeda het vooral voor haal eigen plezier deed. Natuurlijk wou ze me wel helpen, maar ze vond het ook gewoon grappig om iedereen tegen Lucius op te zetten.
    Ik trok me er niet zo veel van aan, en liet Meda, of Dromeda, hoe Ted haar begon te noemen, maar haar gang gaan.
    En dan was er ook nog Severus. Goede, lieve, trouwe Severus. Zelfs al gedroeg ik me als het grootste kreng op aarde, hij bleef achter me staan. Hij was het eens met me dat ik niet terug naar Lucius moest gaan, en herinnerde mij daaraan als ik dat op een zwak moment vergat. Hij was heel geduldig, en ik snap nog steeds niet helemaal hoe hij dat heeft volgehouden.
    Ik bedoel, Hij had ook zijn eigen problemen. Om te beginnen was hij al het pispaaltje van de gehele school, vanwege zijn, wel, onverzorgde uiterlijk en dan was hij ook nog verliefd op het meisje waar de almachtige Zoeker van Griffoendor, en een Sirius’ beste vriendjes, James, ook een oogje op had. Die maakte het leven van Sev dus ook niet gemakkelijk. Daarbij kwam dat het bij hem thuis ook niet zo goed ging, hij heeft nooit details verteld, maar hij vond het daar niet fijn.
    Maar toch maakte hij altijd tijd om naar mijn gezeik te luisteren. Hoe ik, als een echte puber, dacht dat de hele wereld tegen me was.

    En dat was het ook hete enige wat ik deed, zeuren, ik had geen zin meer om mijn best te doen, met niets. Toen de zomervakantie begon was ik nog steeds niet te genieten. Iedereen moest mij weer hebben.
    Zowel Bellatrix als Andromeda besloten het huis te verlaten en te gaan trouwen, zodat mijn ouders alleen mij nog hadden om op te zieken. Vooral omdat Meda vond dat ze nog even extra moest pesten, en trouwde met Ted Tops, die, zoals ze verklaarde, haar ware liefde was, asjeblieft. En aangezien hij een modderbloed was, werd ze de familie uitgegooid, en mocht ik haar niet eens meer zien.
    Ik was op dat moment zo’n ongelofelijk boos kind, ik krijste en snauwde tegen mijn ouders, als het ook maar waagde om iets verkeerds tegen me te zeggen. En de rest van de tijd lag ik depressief op mijn bed, vol met zelfmedelijden.
    Ik haatte de wereld, maar vooral mezelf.
    Suus
    Suus
    Schrijver
    Schrijver


    Lief Luiaardje
    Vrouw Aantal berichten : 219

    ::Noir:: Empty Re: ::Noir::

    Bericht van Suus za 15 aug - 22:07

    Hoofdstuk 6 – Roy
    Voor de volgende paar jaar bleef ik hetzelfde kleine, kwade meisje. In die tijd haatte ik alles en was ik nooit echt vrolijk. Maar mijn dieptepunt bereikte ik pas in het midden van mijn 6e jaar op Zweinstein. Ik was toen 16 jaar en opstandiger dan ooit.

    Ik had haast vrienden meer, die was ik door mijn rothumeur kwijtgeraakt, alleen Severus bleef me trouw. Er kwam ook maar geen nieuwe man in mijn leven, ik had blijkbaar mijn magie verloren. Misschien kwam het doordat Lucius maar door mijn hoofd bleef spoken. Ik had zelfs geprobeerd om Sev leuk te vinden, maar het ging gewoon niet. Ik kon hem gewoon niet als meer dan een vriend zien en hij zag mij ook nooit als meer dan een vriendin.
    Ik haatte het dat ik Lucius, die arrogante galbak, niet uit mijn kop kon zetten, vooral aangezien hij allang was doorgegaan met zijn leven. Hij had al een nieuwe vriendin gehad, meerdere zelfs. Om de een of andere reden hield hij ze nooit lang. Dat verbaasde me toen niet, dat rotjoch gaf toch enkel om zichzelf.

    Het was bijna kerstvakantie en ik en Sev zaten samen onder een boom bij het meer. Het was erg koud, dus we waren allebei goed ingepakt. Ik weet nog dat ik erg moest lachen om Severus’ sjaal, omdat die zijn, al aardig prominente, neus erg goed benadrukte. Het was gemeen van me, ik snap ook niet waarom hij er niets van zei. Misschien omdat hij gewend was om gepest te worden. Als ik eraan terugdenk schaam ik me. Van je vrienden moet je het maar hebben. Maar ik was begonnen het fijn te vinden om anderen pijn te doen. Het leek mijn leed iets te verlichten, dus deed ik het. En hoewel ik mijn venijnigheid ook op anderen africhtte, bleef Severus een makkelijk doelwit. Vooral omdat hij er bij mij niets over zei. Ik was vreselijk.
    Op die bewuste middag liep Lily langs, dat meisje waar Sev zo gek op was, dit keer zonder vriendinnen en ze bleef bij ons staan en begroette Severus en ik kreeg een koel hoofdknikje. Ze mocht me niet, maar wie deed dat wel in die tijd.
    “Hoe gaat het met je?” vroeg het roodharige meisje vriendelijk.
    Severus mompelde iets onverstaanbaars, duidelijk van zijn stuk door haar plotselinge aanwezigheid.
    Ik rolde met mijn ogen en glimlachte spottend toen ik zag hoe mijn vriend worstelde om uit zijn woorden te komen, terwijl Evans een gesprek probeerde aan te knopen.
    Pas toen ik door Sev’s gestotter bijna op de grond lag van het lachen hield het modderbloedje op met proberen en ging weg, mij vuil aanstarend, maar ze was niet de enigste.
    Severus keek me woedend aan, een verwrongen blik die hij meestal alleen voor Potter en Sirius bewaarde.
    “Waarom deed je dat!” snauwde hij.
    Het was even stil voor ik in de verdediging ging. In dat kleine momentje realiseerde ik dat ik hem belachelijk had gemaakt voor de ogen van het meisje dat hij leuk vond. Maar ik schaamde me maar even, vrijwel meteen daarna relativeerde ik mezelf met het feit dat Sev ook belachelijk had gedaan. We kregen laaiende ruzie.
    Severus schreeuwde dat hij niets meer met mij en mijn vreselijke buien te maken wilde hebben. Ik krijste daarop dat ik hem niet nodig had en dat hij maar met een bloedverader om een modderbloedje moest gaan vechten.
    Daarna rende hij weg, ik bleef achter, beseffend dat ik net mijn laatste vriend had verloren.

    Hierna kwam de kerstvakantie snel en ik was een van de eersten die wegging met de trein. Ik had niemand om afscheid van te nemen. Natuurlijk kwam dat grotendeels door mezelf. Ik was na de ruzie met Severus er niet gezelliger op geworden. Overdag was ik een kreng die iedereen afkatte, ’s nachts een gebroken kind dat niet op kon houden met huilen. Dus waarschijnlijk was de school blij even van me af te zijn. Mijn ouders waren ook niet bijzonder gelukkig dat ik weer thuis kwam. Ik was op hun ranglijst van onbetwiste nummer één afgezakt naar een magere nummer twee. Natuurlijk stond ik nog niet onder Andromeda, wiens naam in het huis niet meer genoemd mocht worden, maar Bellatrix stond nu wel boven me. Hoewel die geen haar veranderd was, was ze beter te tolereren sinds ze het huis uit was. Ik daarentegen kwam hun strot uit met mijn gejammer en gekrijs.

    Ik was pas een dag thuis toen ik al weer genoeg had van mijn ouders. Ik kreeg weer knallende ruzie over helemaal niets en ik rende huilend het huis uit.
    Buiten was het ijskoud, het sneeuwde zelfs een beetje. Maar ik weigerde terug naar huis te gaan, ik kon mijn ouders gewoon even niet meer zien. Ik veegde de tranen uit mijn ogen en begon te lopen.
    Ik had geen idee waar ik heen ging, ik zwierf maar wat door de uigestorven straten van het stadje waar we woonden.
    Uiteindelijk drong de kou tot me door en begon ik te bibberen. Ik wenste dat ik een jas had aangedaan. Ik sloeg mijn armen om me heen om mezelf warm te houden en keek om me heen. Ik had naar huis kunnen gaan, maar ik was te koppig, te puberaal. Vlakbij zag ik een café en ik besloot daar op te warmen.

    Voorzichtig duwde ik de deur van het pand open en gluurde naar binnen. Het was er nog best druk, maar niemand keek op toen ik de deur veder open duwde en naar binnen liep. Ongemakkelijk ging ik op een barstoel zitten. De man naast me glimlachte naar me, ik keek de andere kant op, bestudeerde wat glazen die zichzelf schoonmaakte alsof het iets bijzonders en unieks was.
    Dat er een tovercafé in de buurt van ons huis lag wist ik, ook al was dat de eerste keer dat ik er binnen was. Ik bestelde een boterbiertje en wachtte tot mijn bestelling klaar was. Ik was er bewust van dat de man naast me zijn blik nog steeds op mij gericht had. Ik kreeg mijn drankje en nam er snel een slokje van. Ik keek weer even snel naar de man naast me,hij keek nog steeds. Ik kreeg de rillingen van hem, maar hij glimlachte gewoon.
    “Wat wil je van me?” vroeg ik uiteindelijk, geïrriteerd.
    De man’s lach werd breder.
    “Niets, je ziet er alleen zo treurig uit.”
    Zijn antwoord verraste me en even was ik van mijn stuk. Met mijn mond halfopen staarde ik hem aan. Hij grijnsde en stak zijn hand uit.
    “Roy Hertog, aangenaam.”
    Ik zweeg.
    “Geef dat kind eens wat sterkers te drinken Nate! Ze heeft het nodig.”
    Ik keek toe terwijl de barman genaamd Nate een bruisend glas met… iets voor me neer zette. Roy glimlachte alleen maar aanmoedigend en ik nam een klein slokje. Mijn gezicht vertrok. Dat was sterk, maar ik vond het ook wel lekker.
    “Ik geloof dat ik jou naam nog niet gehoord heb schoonheid.” Roy’s stem was laag, maar prettig om naar te luisteren. Ik nam nog een slokje van de drank.
    “Narcissa.” zei ik uiteindelijk zacht.
    “Het is me een genoegen.”
    Ik bekeek Roy eens wat beter. Hij was waarschijnlijk een aantal jaren ouder, misschien van Bella’s leeftijd en niet bepaald onaantrekkelijk, totaal niet eigenlijk.
    Ik werkte nog meer van het drankje naar binnen, het gaf me een warm en doezelig gevoel van binnen. Ik vergat mijn rothumeur en begon me te vermaken in het cafeetje, terwijl Roy vrolijk tegen me aan kletste. Ik zei af en toe ook iets terug. Veel herinner ik me niet meer van dat gesprek, ik weet alleen nog dat het al aardig laat was toen we het café verlieten en ik al erg ver heen was.
    Ik was zelfs niet meer in staat om in een rechte lijn te lopen en omdat ik Roy nog niet genoeg vertrouwde om hem mijn adres te geven, of omdat ik die zelf stomweg vergeten was, liet ik me meevoeren naar zijn huis.
    Hij fluisterde lieve woordjes in mijn oor en ik giechelde. Hij zei dat ik er uit zag als een blonde engel terwijl zijn hand door mijn haren ging. Hij vertelde me dat ik de mooiste heks was die hij ooit had gezien terwijl hij mijn voorhoofd kuste, daarna mijn neus en daarna op mijn mond.
    Ik reageerde bijna meteen op hem. Ik had liefde nodig en mijn geest was te beneveld om te registreren dat ik die niet van een bijna onbekende wilde.
    We kusten een tijd, hij hield me vast, lispelde liefdesverklaringen totdat we opeens in een ruime slaapkamer met een tweepersoonsbed stonden.
    Roy duwde me voorzichtig op het bed en trok snel zijn shirt uit. Ik kreeg heel even een helder moment en probeerde nee te zeggen, maar toen sloten zijn lippen zich weer op de mijne en ik vergat al mijn zorgen.
    Alles wat er toe deed was dat ik me voor het eerst in tijden echt goed voelde, dus ik gaf me over aan het genot.
    Volledig.
    Suus
    Suus
    Schrijver
    Schrijver


    Lief Luiaardje
    Vrouw Aantal berichten : 219

    ::Noir:: Empty Re: ::Noir::

    Bericht van Suus za 15 aug - 22:08

    Hoofdstuk 7 – Terug
    Van die nacht vlak voor kerst herinner ik me vrij weinig. Helaas staat de herinnering van de ochtend daarna nog glashelder in mijn geheugen gegrift.
    Het eerste wat ik merkte toen ik wakker werd was een gigantische hoofdpijn, alsof iemand met honderden naalden in mijn schedel prikte. Een paar seconden later realiseerde ik me dat mijn hele lichaam vreemd aanvoelde, gevoelig, tintelend is misschien wel het beste woord, het deed nog net geen pijn. Maar er was nog iets. Ik probeerde hardnekkig mijn slaperige brein te activeren, zodat ik de oorzaak van het vreemde gevoel kon lokaliseren. Het was lastig met die zeurende pijn bij mijn slapen.
    Plots had ik het.
    Van schrik ging ik rechtop in het bed zitten. De lakens zakten naar beneden en zo kwam mijn bleke bovenlichaam te voorschijn. Mijn bleke, naakte bovenlichaam.
    Ik constateerde, sloom knipperend met mijn ogen, een aantal feiten.
    Ik was naakt.
    Ik lag in een vreemd bed.
    In een kamer die mij niet bekend voor kwam.
    Ik lag naakt in een vreemd bed in een vreemde kamer…
    Opeens herinnerde ik me weer stukjes en beetjes van de vorige avond.
    Ik moest heel erg mijn best doen om niet spontaan in hysterisch gegil uit te barsten.
    Op de rand van een paniekaanval zat ik op dat bed. Ik hyperventileerde nog net niet. Om mezelf te kalmeren keek ik voorzichtig de kamer rond. Naast me lag, nog steeds diep in slaap, de man waarmee ik had...
    Ik stopte mezelf, daar wilde ik niet aan denken. Ik voelde nog steeds zijn armen die me die nacht hadden vastgehouden en hoe hij zijn…
    Mijn gezicht werd vuurrood en schaamde me zo. Ik was de vorige avond zo dronken geweest, ik kon me de naam van de man niet eens meer herinneren!
    Ik probeerde de tranen die ik voelde opkomen te onderdrukken. Was ik nu echt zo laag gezonken? Was ik echt zo makkelijk?
    Om niet aan het antwoord op die vragen te denken bekeek ik de kamer waarin ik was. Het was klein, het tweepersoonsbed waar ik in lag was ook her enige meubelstuk wat er stond. De muren waren crèmekleurig met hier en daar een vette vlek. Aan de muur hingen nog wat foto’s zonder echte lijsten. Het bed was ook niets, gewoon vier balken met een matras ertussen.
    Al met al zag het er walgelijk goedkoop uit, een plek waar ik het liefst nog niet dood gevonden zou willen worden.
    En toch lag ik er.
    Ik wierp een blik op de man, Roy, herinnerde ik me toen, die nog steeds ongestoord lag te slapen. Ik moest het toegeven, hij was knap, dat was tenminste nog een kleine troost.
    Voorzichtig stapte ik uit bed en zocht mijn kledingstukken bij elkaar. Ik trok ze vlug aan en keek toen weer naar Roy. Misschien moest ik hem wakker maken. Maar net toen ik voorzichtig naar zijn schouder reikte om hem te wekken, zag ik een foto die mijn aandacht trok.
    Op de foto stond Roy, samen met een vrouw en, wat nog erger was, een klein kind.
    Mijn adem stokte en ik trok mijn hand meteen terug.
    Ik had geslapen met een getrouwde man, een vader.

    Zonder iets te zeggen had ik de kamer verlaten en was ik naar beneden geslopen. Ik had geen idee of Roy zo stom was dat hij iemand mee had genomen terwijl zijn vrouw en kind thuis waren. Maar het was stil en toen ik mijn weg naar buiten zocht (wat niet zo moeilijk was in dat miezerige huisje) zag ik op de kalender aan de muur dat ‘Catriona en Kirley’ naar ‘Ma’ waren en pas over twee dagen thuis zouden komen.
    Stilletjes verliet ik het huis, met het voornemen hier nooit over te praten.

    En dat deed ik ook niet.
    Vanaf het moment dat ik thuis kwam hield ik mijn mond. Ik doorstond zwijgend het vragenvuur van mijn ouders, dat sneller vervaagde dan ik had verwacht.
    Ik keek heel even in mijn moeders blauwe ogen en ik zag niets behalve uitputting. Geen teleurstelling over mijn afwezigheid, geen opluchting over mijn terugkomst.
    Op dat moment raakte ik bijna weer in paniek. Ik was er van overtuigd dat mijn moeder erachter was gekomen en ze daarom me had opgegeven.
    Maar ik had haar overschat, ik had gedacht dat alleen iets heel ergs haar liefde voor me kon doven. Maar mijn vertrek was al genoeg geweest.
    Terwijl mijn ouders de kamer verlieten was ik het die verdrietig en teleurgesteld was. Maar er was nog iets, een klein deel van mij bleef koppig en volhardend. Zij hadden mij opgegeven? Ik zou ze eens laten zien wat voor dochter ik kon zijn! Ik zou weer hun lieve, kleine Cissy worden, het perfecte kind.
    Met een wrang lachje bedacht ik toen dat ik al was afgegleden naar het laagste van het laagste. Hoe moeilijk zou het dan moeten zijn om weer op te klimmen tot favoriet?

    De rest van de kerstvakantie was ik een klein engeltje. Ik was beleefd tegen mijn ouders en zelfs tegen Bellatrix en haar marionet van een man Rodolphus toen de voor een dagje langskwamen.

    Toen de vakantie over was en ik weer naar school vertrok was ik nog steeds vastbesloten om weer naar de top te klimmen. Dus het eerste wat ik deed op de trein naar Zweinstein was mijn oude vriend Severus weer opzoeken.
    Met een onleesbaar gezicht keek hij naar mij terwijl ik mij verontschuldigde. Ik durfde hem op dat moment niet recht aan te kijken, maar omdat een Zwarts nooit het hoofd voor iemand boog keek ik naar een plek net boven Severus’ vettige haar.

    Hij was er met de jaren niet mooier op geworden en ik denk dat ik me eigenlijk altijd boven hem verheven heb gevoeld. Maar toch was ik dolgelukkig toen hij langzaam knikte en ik hem weer tot mijn vriend kon rekenen.

    De weken daarna werkte ik hard om mijn nalatigheid van laatste paar jaar weer goed te maken. Mijn cijfers werden beter, de leraren begonnen mij weer te respecteren en ik kreeg ook weer een groep vrienden.
    Ik lachte weer en het leek erop of ik eindelijk over mijn donkere periode heen was.
    Zelfs Lucius kon mij niet meer uit mijn humeur brengen.

    Gesponsorde inhoud


    ::Noir:: Empty Re: ::Noir::

    Bericht van Gesponsorde inhoud


      Het is nu za 23 nov - 19:12